Beleid maken met visie

 

Bij iedere campagne vraag ik me af: willen de Aalstenaars flyers en folders, met nietszeggende slogans en poses? Of willen ze inhoud, een visie, reflectie, analyses, ... waarop ze objectief kunnen bepalen of een kandidaat zijn/haar stem verdient? En iedere keer opnieuw besef ik dat inhoud het enige is wat telt voor een politieker, en start ik met het schrijven van teksten. Of ze gelezen worden, dat is een andere zaak. Maar ik bied op zijn minst iedere Aalstenaar de kans te weten te komen waar ik voor sta.

 

Deze campagne schreef ik een boekje, welke iedere Aalstenaar normaal gezien in de bus ontving. Wie het gemist heeft, niet ontvangen heeft, verloren is... hieronder vind je het boekje digitaal terug.

 

~ PDS

 

Beleid maken met visie

 

6 jaar zijn vlug voorbij. Op 14 oktober 2012 gaan we terug naar de stembus. Ondertussen ben ik bijna 6 jaar voorzitter van het Aalsterse OCMW en schepen van Welzijn, Sociale Zaken en Gezin. Een grote verantwoordelijkheid. Zo’n 800 personeelsleden en een budget van 52,5 miljoen euro. Een OCMW dat moeilijke tijden heeft doorstaan, maar recent een kwaliteitslabel kreeg toegekend. Een OCMW waar ik samen met een ploeg toffe gemotiveerde collega’s een nieuwe basis heb gelegd voor een modern sociaal beleid, de 21ste eeuw waardig.

 

Eigenlijk kon ik twee richtingen uit. Alles bij het oude laten en de tijd de tijd laten zijn of ingrijpen. Ik koos voor de moeilijkste weg. ‘Vanuit 30 jaar OCMW in samenspraak naar een vernieuwend sociaal beleid voor Aalst’ werd de titel van ons beleidsplan 2007 - 2012. En, blijkbaar lukte het samenwerken in de Gasthuisstraat beter dan in het stadhuis. De Okapizaal was te klein bij de viering van 30 jaar OCMW. Het werd ook een beetje de officiële start van de vernieuwde werking. Een groots feest, dat mag ook eens. Udo zong ontroerend mooi, en mijn vroegere collega Monica De Coninck, huidig minister van Werk, voor wie ik veel respect heb, die “harde tante”, wees ons op de grote uitdagingen.  Het nieuwe OCMW- decreet en de nieuwe rechtspositieregeling voor het personeel kwamen er aan.

We legden nieuwe accenten, realiseerden heel wat veranderingen  en projecten. Waar men soms van ver komt naar kijken, maar dat zelden hier het nieuws halen. Een mooi beleidsprogramma is nu quasi afgewerkt. En dan sta je na een weekje  vakantie midden juli onverwachts in het oog van een nationale mediastorm. Medewerkers maakten beroepsfouten. Aalst was even wereldnieuws. Dan kun je moeilijk anders dan kordaat optreden en de juiste maar even pijnlijke beslissing nemen. Kilometers mails, haatmails ook. Dan vraagt een mens zich af, ‘waarom doe ik dit?’

 

 

“We zijn er voor

kwetsbare mensen

in kwetsbare situaties.”

Tijd voor reflectie

 

Maar eerst even tijd voor reflectie. In een eerder politiek leven was ik 15 jaar Schepen van Openbare Werken. Ik gaf er leiding aan een belangrijk en zwaar departement. Een ervaring die ik nu ten voordele van het OCMW en de sociale sector kan aanwenden. En met resultaat, daar ben ik fier op.

 

We veranderden de fundamenten en de mentaliteit. We realiseerden noodzakelijke projecten met de stad en het OCMW als regisseur.

 

In overleg met het nieuw opgerichte Kinderopvangoverleg en het even nieuwe Welzijnsforum. Samenwerking, samenwerking en nog eens samenwerking werd de rode draad in het beleid. Welzijnsbeleid is een én - én verhaal.

 

En daarvoor was ik drie jaar schepen van Jeugd, Sport, Vrije Tijd, Gezin, Ontwikkelingssamenwerking en Vrede. Een departement waar alles voor mij in 1989 begon. Sectoren die tot op vandaag mee de krijtlijnen bepalen van het welzijnsbeleid van de stad. Omdat ze onze jeugd alle kansen geven, hen aanzetten kansen te grijpen. Wie het moeilijk heeft in Aalst niet laten vallen, maar stimuleren en motiveren. Bewust met elkaar omgaan. Zinvolle vrijetijdsbesteding in al zijn vormen voor jong en oud.

 

Met mijn brilletje voor de spiegel

 

‘s Morgens in de spiegel, zie ik nog steeds PDS. De geboren en getogen Aalstenaar die op tram 5 zit. Voor de spiegel denk ik soms, ongewild: ‘Wat heb ik nu bereikt? In het leven en in de politiek? En hoelang nog? Loont het allemaal de moeite?’ Mijn neus, ja die is er nog steeds. Maar goed ook. In de welzijnssector misschien nog meer dan in andere sectoren, is het goed dat ‘je er een neus voor hebt’. Mensen zijn niet in theoretische beschouwingen te vatten. Mensen zijn en blijven mensen. Dat maakt een OCMW voorzitterschap ook zo boeiend.Mensen kennen me nu ook stilaan met mijn brilletje. Geen permanente bril, maar wel een bril om te lezen, om de hoofdzaken van de bijkomstigheden te kunnen scheiden.  Een bril met dat speciaal kliksysteem altijd om de nek. Om hem voortdurend te kunnen op- en afzetten. Het bespaart me uren zoeken... Brillen geven extra herkenning. Ben ook ik zoals velen in de politiek ijdel? Is er ook bij mij een verlangen aanwezig naar... ‘Doe ik het goed?’, ‘Waardeert men mijn werk’, ‘Heeft men mij nog graag?’ Vrienden zeggen dat ik  streng en gereserveerd voorkom.Niets is minder waar als men mij wat beter kent. Ik heb natuurlijk niet direct het uiterlijke van de vlotte, gladde jongen, de ladykiller. Om dat te zien heb ik zelfs geen bril of spiegel nodig.

 

Maar dat is het niet

 

Voor de plaatselijke media ben ik weinig interessant. Ik ben niet zo gericht op de media. Ik kom natuurlijk ook graag al eens in de pers maar zal er zelf niet om vragen. Geen gevoel voor sensatie, en een drang naar populisme is er al helemaal niet. Dat is wellicht een handicap. Mensen houden van voorgangers die er alles uitflappen, meepraten, gelijk geven, lachen en gezellig zijn. Sommigen stemmen voor zo iemand liever, dan voor iemand met een wat stuurs voorkomen, die (te) serieus bezig is. Die door de stad loopt, niet om gezien te worden, maar om zich snel te verplaatsen naar een volgende werkplek, een volgende afspraak. Iemand die steeds in overpeinzingen rondloopt en die wel de hele wereld op zijn schouders lijkt mee te dragen. Een houding die soms arrogant lijkt, maar dat is het niet. Het komt doordat de tijd mij steeds te kort lijkt en problemen van anderen mij niet loslaten.

 

Moet ik me anders voordoen dan ik ben?

 

Sommige collega’s hebben wel zo’n aangeboren talent. Rationeel weet ik perfect wat je moet doen en hoe je moet zijn om te scoren. Bijvoorbeeld iedere dag met een nieuw ideetje in de krant komen. Goed of slecht, als men maar over je spreekt zegt men dan. In het weekend van het ene naar het andere eetfestijn. Je overal laten zien, handjes schudden, vragen noteren,…. Om de zes jaar, in verkiezingstijden doe ik het ook al eens meer. Avondmarkten, rommelmarkten, kermissen… Soms zie ik de mensen dan denken wat ik denk. ‘Ze zijn hier weer, …’ Mensen voelen en doorprikken dat. Wie me echt kent weet dat mij dat niet ligt. In de belangstelling staan hoeft voor mij niet. Je zou denken na zoveel

jaar schepen dat je er aan went. Dat hoort toch bij de job ? Maar neen dus….

 

Mezelf verkopen blijft moeilijk. Maar in de gemeente of OCMW raad een half uur over het beleid spreken, een dossier verdedigen en hard discussiëren, dat wel.

Half miljoen uren

 

De klassieke toespraken her en der, waarbij je drie keer hetzelfde hoort, of overal waar je komt dat nietszeggend woordje moeten zeggen, daar heb ik een hekel aan. Individuele gesprekken zijn wat anders, daar neem ik de tijd voor. Het domein waarin het OCMW actief is laat ook minder toe om interessant of grappig uit de hoek te komen. Men is werkloos, arm, oud, ziek of men heeft ‘problemen’. Maar wie is daar aan geïnteresseerd? Wat is hiervan de nieuwswaarde? Ik geef daar weinig commentaar op. In de sociale sector kan je ook niet wekelijks uitpakken met een zichtbaar groot project. En toch! Een paar opvallende cijfers waaraan journalisten en hun lezers zelden geïnteresseerd zijn:

 

We realiseerden de voorbije 6 jaar 50 rusthuisbedden en 100 kinderopvangplaatsen, we bedelen 150 warme maaltijden meer en vervoeren extra 350 minder mobiele mensen.

 

In de thuishulp stelden we 25 bijkomende poetsvrouwen te werk. Het Aalsters OCMW heeft nu na Antwerpen en Gent in Vlaanderen de grootste dienst gezinszorg. Wij presteren maar liefst een half miljoen uren thuishulp per jaar.

 

Schrijnende verhalen

 

In het OCMW hoor ik - en met mij de maatschappelijk werkers - dagelijks schrijnende verhalen. Waar de media zouden van smullen. Soms geloof je je eigen ogen en oren niet. Ik vertik het ze publiek te maken: omdat we er zijn in stilte en vertrouwen voor kwetsbare mensen in kwetsbare situaties. In de pers kom ik meestal met slecht nieuws, menselijke tegenslagen en ongelukken waarover anderen graag lezen. Gezinsdrama’s: partnergeweld, uithuiszettingen, … Deze winter kreeg het jaarlijks kerstfeest van Kamiel Sergant onverwachts veel pers. Het feest van ‘Mensen helpen Mensen’ hing aan een zijden draadje omdat Kamiel plots ziek geworden was. Wat nu? We konden die meer dan 650 mensen in armoede of eenzaamheid toch niet teleurstellen? Gelukkig mochten we er onze schouders onderzetten. De vaste vrijwilligers van Kamiel hebben we aangevuld met OCMW  medewerkers. Zo konden we het feest rond wat voor velen de meest eenzame dag van het jaar is toch nog laten plaatsvinden. Zouden ze in veel andere steden Kamiel nadoen wat hij hier in al die jaren voor zijn mensen heeft opgebouwd?

 

 

De sociale superette zal er komen!

 

Verder vooruit met Aalst

 

Het moet verder vooruit met Aalst. Samen kunnen we dat realiseren. Daarvan ben ik overtuigd. We hebben al veel gerealiseerd. Aalst heeft zoveel te bieden, heeft de meest uitgebreide dienstverlening. Zoveel gedreven ambtenaren, vrijwilligers en verenigingen in alle beleidsdomeinen.

 

Dagelijks verwondert me dat. Dat mensen, wie ze ook zijn, zoveel moois voor elkaar kunnen realiseren. Daar vanuit de politiek en mijn partij een coördinerende rol in mogen spelen, is het mooiste wat je kan verkomen.

 

Ik wil graag een sociale superette realiseren. Maar in de politiek leer je ook dat tijd en geduld een groot goed is. Dat je het juiste moment moet afwachten. Dat je  oms ook op anderen buiten de politiek een beroep moet doen. ‘Politiek is de kunst van het haalbare’. Projecten waarin ik geloof, daar blijf ik mijn schouders onderzetten. Steeds opnieuw. De sociale superette zal er dan ook komen. Wie elke dag moet rekenen en rekenen om rond te komen op het einde van de maand, zal binnenkort maar al te goed beseffen wat er de voordelen van zijn.

 

Spiegelbeeld

 

In mijn spiegelbeeld herken ik ook een stukje van mijn ouders. Pa: streng met een klein hartje, ma: gevoelig maar sterk. Alles grondig willen doen, punctueel, een Pietje precies… en dan te weinig tijd overhouden. Aarzeling ook. Over jezelf. Aan het eigen kunnen. ‘Is dat slecht als politicus?’, ik denk het niet. Was het niet de filosoof Descartes die het had over et ‘Dubito, Cogito ergo sum’? ‘ik twijfel, ik denk, dus ik ben’. Tsja Latijn is weer in. Waarom zou ik het niet (vrij) mogen gebruiken? Afwegen, elk dossier grondig bekijken, de voordelen  nog eens in vraag stellen, de nadelen inschatten. Reacties van collega’s in overweging nemen. Advies vragen en er ‘s avonds in de zetel over mijmeren. Tot ‘s nachts toe... al dan niet met een koffie of een glas rode wijn… om dan tot een beslissing te komen. Nooit overhaast te werk gaan. Wel ongeduldig zijn en toch de laatste minuut nodig hebben. Zo ben  ik. Sommigen vinden dat vreemd, maar zo ben ik nu eenmaal. Rechtaan als het kan! ‘In Tegenstroom’ als het moet. De vraag “of ik het wel goed doe?”. Vaak het gevoel hebben ‘ik doe het niet goed genoeg’. Meer willen realiseren dan je kan in beweging brengen. Dat maakt politiek frustrerend maar ook uitdagend.

 

Socialist van huis uit

 

We woonden op de Bolleweg. Ja, ‘oever ‘t woater’, op de rechteroever. Het getto, zoals sommigen de wijk nu benoemen. Ik groeide er op tussen het volks socialisme. Ik heb mijn rode scholing gehad bij de Valken en de Jongsocialisten. Wellicht behoorde ik tot de laatste generatie waar binnen de verzuiling het gedachtegoed nog van vader op zoon werd doorgegeven. Dat was toen nog vanzelfsprekend. Toch heeft ook mijn zoon voor links en de sp.a gekozen. In de lijn van zijn vader, maar zeker ook in de lijn van zijn ma. Maar zonder te moeten. Uit vrije overtuiging. Daar ben ik blij om.

 

Ik leerde dat kapitalisme in de klassieke betekenis gaat

over tegenstellingen, over arbeid tegenover geld en kapitaal

en hoe we dit verdelen

 

Indignado’s avant-la-lettre

 

Binnen de socialistische beweging leerden we de wereld kennen. Verder kijken dan de wijk groot was. We kwamen jaarlijks samen in kampen met deelnemers uit heel Europa. We voerden er debatten en zongen protestsongs rond het kampvuur. We wilden de wereld verbeteren, ‘Indignado’savant la lettre. Het was de tijd van inspraak en participatie, de vredesbeweging, de Noord-Zuid dialoog en de seksuele revolutie. Ik leerde er ook mijn vrouw kennen. Ondertussen 35 jaar geleden... Steeds zeldzamer aan het worden, ik heb nog steeds dezelfde partner, in lief en leed. Ik leerde er dat kapitalisme in de klassieke betekenis gaat over tegenstellingen. Over arbeid tegenover geld en kapitaal en hoe we dat verdelen. Maar ik leerde ook dat geld niet gelukkig maakt. Er is ook het individueel eigen kapitaal en er is het sociaal kapitaal. De kwaliteit van het samenleven. Vraag is of we met dat laatste nog voldoende bezig zijn? Elkaar waarderen en respecteren.

 

 

Voor wat hoort wat

 

Steeds meer mensen komen in moeilijkheden. Niet iedereen wordt geboren in een warm nest! Aandacht en ondersteuning, stimuleren en motiveren al van bij de wieg, bepalen mee het latere slagen of falen in het leven. ‘Iets van je leven maken’. Dat is niet voor iedereen evident. Je moet het kunnen maar vooral ook willen waarmaken. Daar denk ik aan als ik in gesprek ga met die uitgebluste of drugverslaafde jongere, met die depressieve jonge moeder…

 

Wij moeten zeker het groeiend aantal jonge mensen in moeilijkheden ondersteunen, maar hen ook op hun eigen verantwoordelijkheid wijzen. Zeker bij jonge mensen stimuleren wij de zelfredzaamheid, zij moeten bereid zijn mee te werken en het heft in eigen handen durven nemen. Ze moeten er iets willen aan doen. ‘Voor wat hoort wat’!  Met daarbij onmiddellijk het besef dat dit Antwerps verhaal nooit op iedereen van toepassing zal kunnen zijn.

Ieder dossier is verschillend zoals mensen dat ook zijn. Naast de wetten en afgesproken basisregels moet de maatschappelijk werker in de dossiers eigen accenten kunnen leggen. Men moet in de eerste plaats de mens achter het dossier zien. Bureaucratie en een soms overdreven regelgeving komen pas daarna. Ik denk dat het mijn taak is dat te bewaken. Sommigen in Aalst pleiten voor een andere aanpak, maar daar wil ik niet aan toegeven.

 

“Vooruit met Aalst” is de slagzin waarmee sp.a duidelijk maakt dat stilstaan geen optie kan zijn. Niet in de grote investeringsdossiers, maar ook niet in de sociale dienstverlening. De Aalstenaars hebben het tijdens de afgelopen 24 jaar bestuursdeelname nog nooit zo goed gehad. Toch groeit de nood aan hulp en verzorging en moeten we ons zorgen maken over de toekomst. Verarming, verkleuring en vergrijzing dagen ons uit. Nieuwe en complexe problemen vragen een aangepast antwoord.

 

Elke steunvorm wordt nauwgezet onderzocht

en neen die mensen komen niet altijd uit het buitenland,

neen ze zitten niet allemaal aan de drank of de drugs

 

Onze veelheid aan opvang- en zorgvoorzieningen dreigt straks onvoldoende en onbetaalbaar te worden. Ik denk aan het tekort aan betaalbare huisvesting, de groeiende groep mensen met schuldenlast, de trage asielprocedures, de wachtlijsten voor de rusthuizen en de thuiszorg. Ik constateer meer relatieproblemen, depressies en vereenzaming.

 

Ons sociaal zekerheidssysteem komt onder druk te staan. In welke mate we met elkaar solidair willen blijven omgaan, wordt de vraag voor de toekomst. De mensen liggen daar vandaag nog niet van wakker, ik wel. De beste verdediging van onze solidariteit is alvast een streng maar rechtvaardig OCMW. Zo werken we in Aalst.

 

We geven kansen, maar men moet de kansen ook willen grijpen.

 

Nepadressen en verzwegen

of verdoken samenwonen

vind ik maatschappelijk bedrog

 

 

Obama en de anderen

 

Je denkt ondertussen, wat PDS allemaal schrijft, is niet meer van deze tijd. Toch komen duidelijke tegenstellingen in de maatschappij weer aan de oppervlakte. Je kunt de krant niet openslaan of afstemmen op de radio of je wordt er mee geconfronteerd.

In Amerika wordt dat nu heel duidelijk. De keuze tussen: enerzijds een samenleving waarin de overheid zich beperkt opstelt en iedereen zelf de vrijheid heeft voor zichzelf te zorgen (als men geld heeft). Of anderzijds een samenleving waar de overheid door sociale voorzieningen een actieve rol speelt en helpt waar dat noodzakelijk is. De kiezer heeft er de keuze tussen Romney en Obama. Nu toch ook een beetje meer keuze tussen rechts en links in Amerika. Als je het mij vraagt: No Change! En verder ‘Yes We Can!’

 

Hoopgevend is alvast dat de Europese socialist, Hollande in Frankrijk de verkiezingen heeft gewonnen. Samson doet het in Nederland zeer goed. Ook daar ging het om de keuze tussen vasthouden aan een strakke begrotingsdiscipline of de crisis te lijf gaan met overheidsinvesteringen. Eigenlijk de twee klassieke tegenpolen: meer of minder overheid.

OCMW is ook management

 

Management tussen de mensen

 

Zes jaar terug kom je er aan als voorzitter, voor het eerst ook toegevoegd aan het Schepencollege. Schepen van rechtswege. Moeilijk begrip. Ze noemen mij op het OCMW steevast ‘voorzitter’. Iets heel anders dan op het stadhuis.

 

Je hebt wel al veel gehoord over het OCMW en dacht veel te weten. Tot je er bent als een ‘voorzitter’ die komt met eigen visies en verwachtingen. Ik ging naar de Gasthuisstraat, de thuishaven van het OCMW, met de idee me niet op te sluiten in het dagdagelijks administratieve kluwen. Ik kwam er om de grote lijnen uit te zetten. Maar al vlug besefte ik dat ik meer manager dan voorzitter zou moeten zijn om iets te kunnen veranderen.

Er was veel in beweging te zetten. In de  gemeenteraad was ik hierover eerlijk en oprecht: het OCMW was een bedrijf in moeilijkheden, niet meer, niet minder.

 

Mijn openheid werd gerespecteerd bij alle partijen. Ook kreeg ik de nodige tijd, begrip en medewerking om te doen wat moest. Niet alledaags in de politiek!

 

In feite is management gewoon je gezond verstand gebruiken. Signalen opvangen. Door dicht bij het personeel te staan en voor het cliënteel aanspreekbaar te zijn. Ik informeerde mij goed. Uit die mix trok ik mijn conclusies en formuleerde ik doelstellingen. Ik voelde mij dikwijls eenzaam en alleen met mijn voorstellen en ideeën. Je hebt maar 6 jaar in een legislatuur, dat weet het personeel ook. Pas na 3 jaar voelde ik het vertrouwen groeien en kreeg ik meer medewerking.

 

Zoveel gedreven ambtenaren,

vrijwilligers en verenigingen

in alle beleidsdomeinen

 lokale actoren - sociale tewerkstellingsclausules

 

Emoties in de politiek

 

Tijdens mijn “spreekuur” zie ik veel hulpvragers. Gewone mensen maar ook anderen. Vaak ontgoochelde mensen die hopen dat ik zal geven wat de maatschappelijk werker of het Sociaal comité geweigerd heeft. Ik ontvang de mensen in een rustige omgeving. Ik laat hen uitgebreid hun verhaal doen. Ik luister en probeer me in te leven in hun verhaal. Begrijpend. Emoties in de politiek, het moet kunnen. Nog eens geduldig hetzelfde uitleggen. Misschien op een andere manier. Dezelfde “neen” klinkt dan anders. Maar soms heeft de cliënt gelijk, is hij mis begrepen of hebben de medewerkers niet alle informatie gekregen. In die dossiers zou ik de wereld verzetten om de zaak bij te sturen. Want, ook omgekeerd, wie op een rechtvaardige manier kansen wil grijpen moet ze ook kunnen krijgen.

 

Ik vertik het ze publiek te maken:

omdat we er zijn in stilte en vertrouwen

voor kwetsbare mensen in kwetsbare situaties

woonzorgcentra - vrijwilligerswerk - groene verzorging

 

Hoeveel kost een brood?

 

Het OCMW is tegelijk een groot bedrijf en een klein huishouden. De raadsleden zijn er zorgzaam met het budget. We moeten immers werken met de beschikbare stadsdotatie.

Wijzelf kunnen geen belastingen verhogen of verlagen zoals op het stadhuis. Wij beheren de portemonnee als een goede huisvader, alsof het ons eigen geld is. Wikken en wegen. Het geld zo goed en zo rechtvaardig mogelijk besteden. Het geheel efficiënt en economisch organiseren. Daarom blijf ik ook zelf de boodschappen doen voor ons gezin.

Naargelang van wat we nodig hebben ga ik naar een grootwarenhuis of een kruidenier om de hoek. Zo houd ik voeling met de economische realiteit. De prijsstijgingen, de marktschommelingen.

 

Als je niet weet hoeveel een brood, een fles melk of water (spa rood) kost, hoe kan je dan weten hoe het is en voelt om rond te moeten komen met een leefloon van 785,61 euro. Wat je hiervan nog overhoudt na aftrok van huishuur, verwarming, water en elektriciteit is nog een ander verhaal.

ect - dendervallei - trefcentrum

 

Een tanker in beweging

 

Het was even wennen. Zovele diensten, zoveel nieuwe gezichten. Een andere bedrijfscultuur, weinig interne communicatie. Iedereen droeg verplicht hemd en das, in een OCMW?

De leidinggevenden behandelden me met (overdreven) respect, maar men bleef op afstand. Een handtekeningmachine. Een piramidestructuur, centralistisch geleid. Sterk hiërarchisch en eigenlijk ouderwets. Ik voelde me dikwijls eenzaam op de goed beveiligde derde verdieping. Het OCMW was koud en gesloten. Een tanker die je niet snel kan van richting doen veranderen. Het ging langzaam. Soms te langzaam naar mijn aanvoelen. Het aanbod in onze dienstverlening is groot en divers. Maar dacht men nog na over de te varen koers? Ik creëerde daarom voldoende ruimte voor zelfevaluatie en bijsturing. Ik stelde de werking in vraag. Helpt onze dienstverlening ook de kern van de problemen oplossen? Wat is het uiteindelijke resultaat? Is er nazorg nodig? Helpen we voldoende structureel of druppelen we op een hete plaat? Kunnen we de nieuwe soort psychosociale hulpvragen aan? Zijn we voldoende gespecialiseerd opgeleid?

 

Sinds de heropening van het vernieuwde Sociaal Huis is er al veel veranderd. We tellen nu 25.500 bezoekers per jaar of 25.500 hulpvragen. Een spectaculaire stijging.

maatschappelijk verantwoord ondernemen - dewaco

De werkdruk en stress bij het personeel was navenant. Ook dat moest een antwoord krijgen. Het OCMW creëerde een nieuw personeelskader en -statuut en bekwam een verhoogde toelage van de stad.

 

 

Samenwerken met derden

 

Van bij de start heb ik daarom ook de banden met andere, soms meer gespecialiseerde spelers in het welzijnsveld nauwer aangehaald: armoedeorganisaties,wijkverenigingen, koepelorganisaties, zorginstellingen, andere dienstverleners... Niet om te dicteren wat en hoe men het moest doen. Wel om samen te werken, de taken te verdelen, overlappingen weg te werken. De twee speel-o-theken samenbrengen bijvoorbeeld. De deuren van het OCMW openen voor de lokale actoren was een grote en zeker geen gemakkelijke stap. De subsidiëring van die welzijnsorganisaties werden overgeheveld van de stad naar het OCMW. Zo konden we hen voor het eerst ook een meerjarig subsidiecontract geven. Er kwam meer zekerheid voor hun werking en hun personeel. Daartegenover stonden echter ook duidelijke afspraken en doelstellingen. Jaarlijks ‘controleren’ we nu financieel en inhoudelijk hun werking. Sommigen noemden mij na deze ingreep wel eens smalend ‘de voorzitter van de vzw’s’. Ik vond dat echter een eer. Wat niet wil zeggen dat ik niet hard gediscussieerd heb met de beroepskrachten in de sector. Men spreekt wel eens van de zachte sector maar zij konden soms harder zijn dan de ingenieurs bij Openbare Werken.

 

 

De klant is koning

 

Het klinkt wat raar, maar eigenlijk is het OCMW een soort bedrijf. Een bedrijf ‘waar de klanten ook koning’ moeten zijn. Zo wou ik niet langer dat mensen op verschillende plaatsen hun verhaal moesten doen. Samen met het CAW voerden we de eenmalige gezamenlijke intake in. Voortaan vindt de hulpvrager de weg naar onze dienstverlening via slechts 1 toegangspoort. Een grote stap vooruit! Eigenlijk is de rode draad in het OCMW-verhaal, het blijven geloven in de kracht van de mens. Maar ook beseffen dat soms hulp en zorg nodig is. OCMW’s zijn bedrijven waar een ander soort ‘winst’ centraal staat. Onze winst is in de eerste plaats mensen opnieuw kansen geven en opnieuw op weg helpen naar een beetje geluk. Dat is nog wat anders dan een goede jaarlijkse winst/verlies balans.

 

kerstfeest – taalbubbels – zorgwinkels

 

 

 

Respect is nodig

 

Laatst zei een vriend die me al vele jaren kent en me ook politiek volgt: “Patrick, jij wordt nog heiliger dan de paus’. Bedoelde hij dat ik altijd correct wil handelen of had hij het eerder over mijn overtuiging? Knipoogde hij misschien naar mijn kritische ingesteldheid? Ja, het kan nooit goed genoeg zijn. Voor een teamspeler is dat soms niet gemakkelijk. Vrienden en collega’s kennen me op dat vlak wel en houden er ook rekening mee.Misschien nog een andere link: ik haat schijnheiligheid, oneerlijkheid, leugens en bedrog. Mensen die alleen met zichzelf bezig zijn. Eigenbelang en profitariaat (ja, ik hoop van de paus hetzelfde).Vertrouwen hebben in mensen en respect hebben voor mensen vind ik belangrijke waarden. Bij de aanvang van een gesprek met een cliënt ga ik er steeds vanuit dat ik een eerlijk persoon voor mij heb zitten met een correct verhaal. Toegegeven soms blijkt dan achteraf dat ik een foutieve inschatting maakte. Maar dat weegt niet op tegen de vele andere keren dat mensen mijn steun verdienden.

 

 

Ik haat schijnheiligheid, oneerlijkheid, leugens en bedrog

 sociale tewerkstelling - lokaal opvanginitiatie

 

Vlaamse strijd, sociale strijd

 

Stad zonder muren

 

“Patrick, je bent toch wel wat wereldvreemd” zei een collega me vorige week na een vergadering. Ze waren heftig aan het discussiëren. Zoals alleen Aalstenaars dat kunnen. Soms lijk ik ‘afwezig’, maar meestal luister ik aandachtig. Al eens een glimlachje om de lippen, of een extra rimpel op het voorhoofd. Ik maakte snel een aantal bedenkingen. Veel mensenverwachten meer heil van meer Vlaanderen. Een regio die het moeilijk heeft met zijn plaats in het centrum van een nieuw ‘Europa in wording’. Wie centraal ligt en rijkdom uitstraalt, trekt mensen aan. Dat is niet nieuw. Dat bestaat al van in de tijd dat onze voorvaderen op weg waren naar hun beloofde land. Rond Aalst stadsmuren bouwen? Die zijn al eeuwen afgebroken. Ik ben de laatste die er nieuwe zal bouwen. De vraag is wel hoe we dienen om te gaan met een nieuw Aalst dat nu meer dan ooit Voorstad van Brussel is geworden, zoveel jaren na Louis Paul Boon. Niemand zal het mij kwalijk nemen dat voor mij de Vlaamse strijd een sociale strijd is. Ik die dacht en denk dat het tot stand komen van de Vlaamse identiteit zich maar laat verklaren in een bredere context, die zelfs teruggaat tot de vroege middeleeuwen.

 

Ben ik dan zo fout?

 

In de 19de eeuw was de armoede te groot opdat de kleine boer of arbeider, de “Flamin” zich zou kunnen bevrijden uit zijn onmacht. De macht van de kapitaalbezitters en van de kerk te sterk. Ik kan me niet van de indruk ontdoen, dat teveel vendelzwaaiende Vlamingen dat vandaag vergeten zijn. Ben ik dan zo fout om te denken dat iedereen die een duurzame bijdrage aan de maatschappij levert, mag delen in de sociale en politieke rechten en plichten? Ben ik dan zo fout als ik benadruk dat er een partnership moet zijn met Brussel, Wallonië en de rest van de wereld? Ook de derde wereld! Plat populistisch staan roepen, dat kan ik niet. Daar zal PDS nooit aan mee doen.

 

Op een steenworp van Brussel

 

Vlaanderen is niet het onbetwiste middelpunt van de Westerse beschaving. Hier wordt wel een mooie taal gesproken, maar geen wereldtaal. Gelukkig worden wij ons meer bewust van de rijkdom van ons cultureel erfgoed en van de troeven waarover wij beschikken. Met Brussel als Europese hoofdstad en zetel van tal van internationale organisaties, op een steenworp van ons Ieneg Oiljst’. We moeten onze unieke ligging op 25 kilometer van de Grote Markt van Brussel beter verzilveren.eelproject

 

 

Daens, de groene socialist

 

De walm van dure sigaren

 

In onze unieke stad ben ik geen wereldvreemde. Ook ik heb Daens gelezen. Ik heb Daens altijd een ‘speciale’ figuur gevonden, misschien wel een tragische figuur. Ook al ben ik niet katholiek opgevoed. Maar het ene heeft niks met het andere te maken. Het is toch niet omdat ik groot werd met de rode roos in de vuist, dat ik niet geïnteresseerd was in wat er bij de andere partijen gebeurde. Vandaag liggen de politieke grenzen anders. Overtuigde Daensisten staan op onze verkiezingslijst. Nu het praktiseren van een geloof meer dan ooit tot de privésfeer van mensen behoort, bindt het sociale, de strijd tegen armoede, ons meer dan ooit.

 

“Waarom in deze tijden van ongehoorde rijkdom, wil men niets doen om het lot van de ongelukkige werkman te verzachten? Wat deed men met de wet van God, die de rijken beval hun overvloed aan de arme te schenken? Wat deed men voor die duizenden, honderdduizenden arme mensen die, na een leven van kommer en zwoegen,tot werken onbekwaam zijn geworden? Waarom moesten jonge meisjes hun jeugd gaan verslensen in de fabriek? Wie bekommert zich om hun nood, hun ellende, wie bekommert zich om hun ziel?”

 

 

Daens was niet alleen

 

Neen, ik heb in de vorige paragraaf geen literaire oprisping. Dit komt uit de pen van Louis Paul Boon. Ja, ik heb mij verdiept in de problematiek die Daens aankaartte. Ja, ik ben Louis Paul Boon dankbaar dat hij mij Daens leerde kennen. Maar ook Frans-Jos Verdoodt, die aan de hand van zijn historisch onderzoek me leerde hoe het er toen in Aalst in de salons, in de walm van dure sigaren, aan toe ging. De tijden veranderden nadien zeer vlug. In het bijzonder op maatschappelijk, politiek, economisch en sociaal vlak. Daens maakte dit niet meer mee. Sommigen beweren dat zijn droom gerealiseerd is, of toch zo goed als. Anderen citeren Daens als een figuur die in de huidige context nog steeds zou wijzen op allerlei onrecht en zou oproepen tot nog meer structurele oplossingen.

 

lets – vierdewereldgroep - buurtfeest - pinnemutsde denderstreek - de toekomst – energiearmoede

Voor hem waren er gelukkig al de eerste socialisten en na hen nog zoveel generaties die tot vandaag blijven hameren op onrechtvaardigheid. Ik vind het belangrijk dat wat onze eigen Alfred Nichels en Bert Van Hoorick betekenden in hun tijd, doorgegeven wordt aan de volgende generaties. Film en musical kunnen daarbij helpen, maar de strijd tegen het onrecht dat armoede vandaag nog is, moet nu een eigentijds antwoord krijgen. Vandaag is er het besef dat armoede veel meer is dan het gebrek aan voldoende financiële middelen. Het gaat ook over de menselijke waardigheid. Met de kansenpas, nu Uitpas, is in Aalst een voorbeeld voor heel Vlaanderen ontwikkeld. Wanneer gaan we opnieuw aanvaarden dat armoede steeds minder de individuele schuld van mensen is, maar deel uitmaakt van een structureel maatschappelijk probleem. Wie vandaag arm is zou daar zelf verantwoordelijk voor zijn. Zo plaatst de overheid zichzelf natuurlijk buiten spel. Weinig of geen verantwoordelijkheid. Duizend en één mooie Vlaamse en federale ideetjes maar een structurele aanpak waarbij ofwel de basiskosten dalen, ofwel de uitkeringen stijgen, ontbreekt.

 

 

Strijd tegen onrecht en armoede

 

 In de jaarlijkse armoedebarometer zien we de armoede in al haar vormen nog stijgen. Zo’n 15% Belgen leven in armoede, dat is één op zeven van de mensen rondom ons. Het rijke Westen waartoe we behoren, laat nog steeds kinderen in armoede geboren worden. Tijd voor actie. Aalst moet in de komende bestuursperiode verder inzetten op de bestrijding van armoede. Aalst moet blijvend middelen vrijmaken voor sociale huisvesting en werk. Aan de Aalstenaars de politieke keuze. Het “rood is brood” probeer ik elke dag een 21ste eeuwse invulling te geven. De gewone mens betere leefomstandigheden bieden, die gedachte heeft niets aan waarde ingeboet.

 

We zegden het al, de armoedekloof blijft toenemen, oorlogen blijvende wereld teisteren, vluchtelingen zien geen uitweg meer,mensen worden omwille van hun afkomst uitgesloten, sociale verworvenheden worden op de helling gezet.

 

 

De groep ‘armen’ wordt ook in Aalst groter

- huurtoelage

 

Zes jaar is te kort

 

De voorzetten die ik als huidig OCMW voorzitter de afgelopen jaren mocht geven, zou ik graag de komende jaren met een al even eendrachtige bestuursploeg omzetten in nog meer doelpunten. Niet voor mij, maar voor de mensen die het ook vandaag nog moeilijk hebben in de stad van Daens en Boon. Voor de kinderen die vandaag en ook nog morgen zullen opgroeien in armoede, zonder gezonde voeding, een warm huis, stromend water en elektriciteit. Zes jaar is te kort. Ik denk te mogen stellen dat de welzijnssector verder op mij en de sp.a rekent. Het OCMW is het best geplaatst om verder het initiatief te nemen in de strijd tegen sociaal onrecht.

 

Dromen van een beter Aalst

 

Nadenken en mijmeren over de macro-politiek, ik heb het mij nooit kunnen laten. Ook al besef ik dat je daarmee in onze stedelijke politiek geen steen verlegt. Ik zeg altijd een steen is niet rood of blauw. Stadspolitiek is vooral ook oog hebben voor de kleine dingen van elke dag die het leven van de mensen al dan niet aangenamer maken.

 

De opvoedingswinkel in de Hertshage Aalst Ontmoetingshuis De Brug in Aalst –kringloopwinkel

 

Wijken herwaarderen en leefbaar maken

 

Zo ben ik fier over de realisatie van ontmoetingshuis De Brug aan de Hertshage op de rechteroever. Eerst als schepen van Openbare Werken de bouw mee realiseren om er daarna als schepen van Welzijn inhoud te mogen aan geven. Spil in het geheel werd het sociale buurtrestaurant van De Loods. Vandaag is het een bruisende plek geworden voor mensen uit de buurt en ver daarbuiten. Veel verenigingen vonden er een stek. Dagelijks kan men er terecht in de nieuwe opvoedingswinkel en het centraal infopunt Kinderopvang. Bewoners kunnen deelnemen aan de buurtwerking of bij Buurtweb computerles volgen. Zelfs de wijkagenten komen er graag. De Brug is met de nieuw aangelegde sportkooi op de rechteroever een sociale draaischijf geworden. Ze zouden niet meer zonder kunnen, de gebruikers en bezoekers van de Brug. Voor mij was de bouw ervan maar een eerste aanzet om een niet zo gemakkelijke wijk opnieuw leefbaarder te maken en het onveiligheidsgevoel er weg te werken. En zo de Varkensmarkt, waar ik een deel van mijn kinderjaren sleet in de buurt van het oude volkshuis, rechtover frituur ‘Pie Lafon’, te zien herbloeien. Ook andere volkse wijken in onze stad hebben nood aandergelijke gemeenschapsinfrastructuur en buurtopbouwwerk. We gaan er verder werk van maken. mensen – de loods

 

Daarvoor doe je het toch

 

Het dubbele doel van de 2 sociale restaurants zijn enerzijds de tewerkstelling van kansengroepen via de sociale werkplaats De Loods en anderzijds het betaalbaar aanbieden van gezonde voeding aan vooral ook kansengroepen. Wie kan daar nu tegen zijn? Er is geen restaurant of brasserie in de stad die hierdoor ook maar één maaltijd minder verkoopt. De mensen die er werken zijn gedreven en fier omdat ze zo een positief project kunnen realiseren. Vele alleenstaanden, vaak ouderen, ontmoeten er elkaar. De Loods en verschillende andere welzijnsorganisaties in onze stad slagen er nu in, met de steun van de stad en het OCMW, sociale tewerkstelling te combineren met een degelijke bedrijfswerking: tevreden klanten en gelukkige werknemers. Als ik soms twijfel aan de politiek, wel, daarvoor doe je het toch...zorgzame buurtproject - sociaal restaurant de zolder

 

De grijze haren ten spijt

 

Als ik aan het Werfplein voorbij kom, ben ik fier. Fier dat ik in het vorig en huidig schepencollege aan de stadsvernieuwing en het masterplan “Stationsomgeving”mocht meewerken. Het vernieuwde plein, de nieuwe brug, het kleurig nieuw postgebouw, daar is men achter de schermen van het stadhuis jaren mee bezig geweest.

 

Zo gaat dat nu eenmaal. Je leert daar, de grijze haren ten spijt, mee leven. In de politiek gaat het niet altijd even snel als je zou willen... Zo loopt het nu ook met de planning van de 3 nieuwe woonzorgcentra. In deze bestuursperiode plannen opmaken en eerste stenen leggen, in een volgende legislatuur afwerken en linten knippen. ‘s Avonds zie ik de mooie verlichting. Ouderen zitten op een bank, naar de Dender te turen. Ze kletsen over de mosselschuit die er vroeger lag. Kinderen spelen er veilig. Jongeren genieten er van hun jeugd. Pleinen brengen mensen samen. Zo ook het Werfplein. Alleen... als ik ‘s morgens weer in de schaduw van priester Daens passeer, ben ik vaak beschaamd. De resten van de avond ervoor liggen er nog... En toch staan er mooie moderne, vuilnisbakken.

 

werkplaats – werkwinkel

 

Afscheid nemen van mensen

 

Ongeveer 70 à 80 procent van de bewoners in onze rusthuizen zijn volgens het vakjargon zwaar zorgbehoevend. Het lijken daarom wel ziekenhuizen met alleen zieke hoogbejaarden. Velen kunnen het bed niet meer verlaten of zijn dementerend. Soms zie je aangrijpende taferelen. Toen ik hiermee als beginnend voorzitter tijdens een werkbezoek voor de eerste keer werd geconfronteerd moest ik even denken aan wat ik jaarlijks te zien krijg tijdens de carnavalsfeesten. Ik besefte toen dat alleen nog de gezonde bewoners komen opdagen om hun prins en prinses Carnaval te kiezen. De anderen blijven noodgedwongen op de kamer en krijgen we tijdens dit en andere feestjes nooit te zien.Telkens ik er nu kom word ik meer dan vroeger geconfronteerd met de gedachte dat leven ook lijden is, dat leven verliezen is. Afscheid nemen van mensen, van je geliefden en vrienden. Ook in de politiek trouwens. Afscheid nemen van collega’s en de oudere generatiekiezers. Het went moeilijk en het relativeert het bestaan en het politieke leven.

 

– woonwinkel - trefcentrum – preventie

 

Mensen blijven mensen

 

Geduldig en zorgzaam omgaan met oude kwetsbare mensen is uitermate belangrijk. Elke beleidsbeslissing die hen aanbelangt moet weloverwogen zijn. Zorgverstrekkers in de woonzorgcentra moeten dubbel zo attent zijn in het uitvoeren van hun dagelijkse taak. Mensen blijven mensen, hoe oud, hoe dement ook. We hebben als OCMW een voorbeeldfunctie.

 

Ik heb veel respect voor al onze medewerkers die dag in dag uit het beste van zichzelf geven om het onze bewoners zo aangenaam mogelijk te maken. Het zal ons later ook overkomen, we zullen het later zelf ook moeten meemaken. Alleen nog maar dat besef… De gedachte, dat vandaag door de oprukkende vergrijzing en verwitting niet iedereen meer van die noodzakelijke zorg kan gebruik maken, is vreselijk.

 

De wachtlijsten groeien. Afhankelijk van de zorggraad is de gemiddelde wachttijdmomenteel 3 maanden voor de meest zorgbehoevende mensen, voor de nog betere categorieën kan deze oplopen tot langer dan een jaar. Het zou uw moeder of broer maar overkomen dat ze niet tijdig kunnen worden opgenomen. Ik heb het nog niet zolang geleden zelf meegemaakt in mijn naaste familie. Het geeft je meteen een andere kijkop de antwoorden die we geven en de oplossingen die we proberen aan te bieden. Van het ene kortverblijf naar het andere kortverblijf en desnoods een sociale opname in ons ziekenhuis. Bij gebrek aan voldoende rusthuisbedden wordt ondertussen ingezet op het goedkopere langer zelfstandig thuis laten wonen. Hoog tijd om aan de alarmbel te trekken!

 

 

leg dat maar eens uit

 

Vergrijzing en dementie zijn de uitdagingen in de zorg voor de volgende jaren. Het tekort aan voorzieningen en hettekort aan gespecialiseerd personeel wordt steeds groter. Toch ben ik ervan overtuigd dat er voor deze problematiek snel een oplossing kan komen: we moeten gewoon ouderenbeleid en immigratiebeleid samenbrengen. De proefprojecten met Spaanse en Poolse verpleegkundigen bewijzen dat het kan, ook in Aalst. Ik hoop dat zij die denken dat er in deze sector alleen plaats is voor geboren en getogen Aalstenaars daar eens goed over nadenken. We hebben het meegemaakt: een opnamestop moeten afkondigen omdat we een tekort aan verpleegkundigen hadden. Leg dat maar eens uit aan de kinderen van een zwaar zorgbehoevende dementerende vader die nergens terecht kan. Liever geen tweede keer meer.werel

 

 

Zorgstrategie

 

In deze bestuursperiode zijn we gestart met een dienst voor kortverblijf en openden we voor het eerst drie dienstencentra. De Maretak, De Toekomst en Dendervallei werden ondertussen door de senioren ontdekt en veroverd. Men kan er terecht voor dagelijkse zorg, een warme maaltijd, een begeleide douche, een uitstap of gewoon sociaal contact via allerlei activiteiten. Veel bejaarden zijn namelijk eenzaam en niet meer geïntegreerd. In onze zorgstrategie telt Aalst zes zorgcirkels. Daarom wil ik in de komende bestuursperiode nog drie dienstencentra realiseren. Zo kan het OCMW Aalst in elke zorgcirkel dezelfde basisdienstverlening aanbieden. Maar ook aan andere vormen van opvang zoals dagopvang, nachtopvang, revalidatie, begeleid wonen … is er eenbijkomende nood. Laat ons duidelijk zijn, alles wat we in de toekomst nodig zullen hebben, zullen we alleen kunnen realiseren door verdere samenwerking en een taakverdeling tussen publieke en private sector. – armoedetoets

 

De nieuwe Hopperank

 

In 2006 waren de plannen eindelijk klaar voor de bouw van een nieuw rusthuis in Erembodegem, aangepast aan al de noden van ouderenzorg. Met 1 handtekening had ik die kunnen laten uitvoeren. Toch deed ik het niet. Het nieuw bestuur koos liever voor een nieuw project met overheidssubsidies. Zo is er 6 jaar vertraging in het dossier gekomen.Toegegeven. Maar zo kunnen we nu drie woonzorgcentra bouwen voor de prijs van één. Dankzij subsidiëring wordt de noodzakelijke capaciteitsuitbreiding nu betaalbaar en realiseerbaar. Zonder deze subsidie zou de verbouwing van ons grootste rusthuis Sint-Job onbetaalbaar zijn en zou de bouw van het nieuwe rusthuis in Baardegem in gevaar zijn gekomen. Zo’n dossier totaal heroriënteren was een moeilijke keuze. Keuzes die je soms in de politiek moet durven maken. Wel, ik heb gedurfd en gekozen.

 

 

Afhankelijk van de zorggraad is de gemiddelde wachttijd momenteel 3 maand voor de meest zorgbehoevende mensenkaalbergkrin

 

 

De werken voor de nieuwe Hopperank in Erembodegem starten nog dit jaar. Het is een prachtig plan geworden op basis van een weldoordacht familiaal concept. Er zal plaats zijn voor 96 kamers en drie kortverblijven, aangepast aan de normering voor de meest zorgbehoevende, waaronder ook dementerende bejaarden. Bedoeling is dat het nieuwe woonzorgcentrum in 2014 haar deuren opent. Een nieuwbouw is ook gepland op de site van Sint-Job. Hier voorzien we een heuse zorgcampus met eveneens een nieuw woonzorgcentrum met 96 bedden, een dienstencentrum en aanleunwoningen. In Baardegem hebben we de grond van de vroegere gemeenteschool verworven. Ook daar wil het OCMW op termijn zo’n 100 woongelegenheden bouwen. Zo komen we samen met het woonzorgcentrum van Mijlbeke, aan 4 goed verspreide woonzorgcentra met plaats voor 400 bewoners.

 

Palliatieve zorg ondersteunen

 

Vandaag neemt de vraag naar palliatieve zorg en naar de kwaliteit aan het levenseinde toe. We weten allemaal dat het ons te wachten staat maar durven dat niet onder ogen zien. Jij, ik, wij worden dan voor onze verantwoordelijkheid geplaatst. Het OCMW en het ASZ ondersteunen bewust en met veel waardering de palliatieve zorg aan huis en in ons openbaar ziekenhuis. Voor het eerst slaagden we er in om onze centrumfunctie in deze materie te laten meebetalen door de OCMW’s van de ons omringende gemeenten. Hiermee werden fundamenten gelegd voor een soort regionale intercommunale samenwerking in de zorg.

 

Activeren, de ‘voor wat hoort wat’ gedachte

 

Dikwijls krijg ik de vraag of de uitkering van leeflonen in Aalst aan het pieken is. Niet echt. Uit recent opgemaakte vergelijkingen blijkt dat globaal de verschillende steunvormen de afgelopen jaren stagneren of zelfs dalen. Weliswaar bleven ze tot vorig jaar op een hoger niveau sinds de crisis. De “voor wat hoort wat” gedachte waar Antwerpen het nu over heeft, wordt hier in Aalst waar mogelijk al lang toegepast.

 

Begrijpend, streng maar rechtvaardig. Betreffende het leefloon bijvoorbeeld, de meest belangrijke steunvorm, is er in 2011 opnieuw een daling waar te nemen van 883 naar 784 effectieve toekenningen.

 

Ongeveer 250 aanvragen werden afgewezen. Daartegenover staat wel een stijging van het aantal niet- Belgische behoeftige mensen, van 358 naar 456. Deze cijfers zijn zeker en vast mede te verklaren door het opgevoerde activeringsbeleid via onder meer het tewerkstellingsartikel 60. Jaarlijks worden nu in Aalst zo’n honderdtal mensen die van een leefloon leven aan het werk gezet. Geloof me, niet ieder OCMW van Vlaanderen maakt in dezelfde mate gebruik van die mogelijkheid. Wij doen het met gretigheid. Vroeger werkten die mensen vooral op de werkvloer van het OCMW of de stad. De laatste jaren is er steeds meer samenwerking met verenigingen en privé instellingen. Ook via de Werkwinkel en de VDAB proberen we onze cliënten aan het werk te zetten. Maar we leren hen ook hun leven op orde te brengen. Trajectbegeleiding, Brugprojecten met KTA- en VTI-leerlingen in deeltijds leren, het WAW-project met de vierde wereld. Met het WAW-projectkomen we dichter bij de allerarmsten. De deelnemers ontdekken zo dat zij niet alleen staan met hun probleem en niet schuldig zijn. Er wordt gewerkt aan het zelfbeeld,aan alles wat in de eerdere opvoeding verkeerd is gelopen.

 

Een foutief beeld

 

Het beeld dat mensen van het OCMW en zijn cliënteel hebben, klopt vaak niet met de werkelijkheid. Elke steunvorm wordt nauwgezet onderzocht en neen die mensen komen niet altijd uit het buitenland, neen ze zitten niet allemaal aan de drank of de drugs. Ook opvallend veel jongeren, voormalige middenklassers en kleine zelfstandigen kloppen steeds meer aan bij het OCMW, vaak met een schuldenproblematiek. Ik vind het manifest oneerlijk om hen allemaal over dezelfde kam te scheren of te bestempelen als profiteurs. werkplaats –

 

Noodzakelijke expansie

 

Binnen het welzijns- en sociaal beleid in onze stad, zijn we bezig met de voorbereiding van project ‘De Kluys, waarbij in de Kluyskensstraat een aantal belangrijke lokale actoren een oplossing krijgen voor hun huisvestingsprobleem: De Loods (sociaal restaurant), Teledienst – CAW (sociale superette) en Goede Wil (tweedehands kledij). Daarnaast zal er ook nog voldoende ruimte zijn voor een sociaal - artistiek project van Steunpunt Welzijn. Voor dit alles wordt 250.000 euro voorzien in het stadsbudget. Een project dat zeker en vast een verrijking zal zijn voor onze stad. Het Sociaal Huis heeft sinds september 2011 de nieuwelocatie in de Gasthuisstraat in gebruik genomen. Hierdoor kunnen we in de vrijgekomen vleugel de al lang noodzakelijke uitbreiding van de crisisopvang Niemandsland realiseren. Een expansie die noodzakelijk is voor opvang van vrouwen (met kinderen). Een jongerenmeldpunt werd opgestart.– preventie

 

groeiende onverschilligheid

 

Ondanks de hoop van toen en het engagement en de inzet van velen, zien we zoveel jaren en zoveel armoederapporten later, dat armoede ook in Aalst toegenomen is van 6 naar 15%. 12.000 Aalstenaars leven rond of onder de armoedegrens. Dat is een onrecht en een schande waartegen ik mij met alle kracht zal blijven verzetten. Mijn grootste bezorgdheid gaat in dit verband naar de groeiende onverschilligheid. Armoede wordt in cijfers en procenten uitgedrukt naast zovele andere cijfers. Armoede is een statistisch gegeven geworden, opgenomen in tabellen en grafieken. Ik word daar kwaad om. De groep “armen” wordt dus ook in Aalst groter. Zo was ook een ruimere huisvesting nodig voor de spijtig genoeg nog steeds groeiende vierde wereldwerking van Mensen voor Mensen. Het huisvestingsprobleem kreeg een hopelijk definitieve oplossing in het Huis van Clara, het vroegere klooster van de arme Klaren aan de St.Annalaan, de Boelvaar Poef zoals Louis Paul Boon deze laan benoemde. Het is figuurlijk een warm huis geworden voor mensen met armoede, voor ervaringsdeskundigen en medestanders. Mensen worden er samengebracht, luisteren er naar elkaar en komen er tot beter inzicht in hun situatie. Maar ze worden er vooral ook mondiger en weerbaarder, iets waar ik al 20 jaar geleden in ons eerste armoedeboek toe opriep.aw – ’t s

pieken – straat

hoekwerk – drugspreventie

 

De rode roos in de vuist

 

Of de partij en de beweging vandaag hip is of niet, dat verandert niets aan mijn overtuiging. Ik heb al beschreven hoe ik als kind en jongere met het socialisme in contact kwam. Met dat socialisme zal ik ook sterven. Socialisme is mijn leven. Ik denk een overtuigd socialist te zijn. Zoals men zegt nen echten sos. ‘k Ben daar ook fier over. Zowel in denken als handelen, want als men in iets gelooft, moet men het ook in de praktijk toepassen.

 

Een tikkeltje strijdbaarder

 

Verontrustend is de vaststelling dat steeds minder socialisten zich nog met overtuiging ‘socialist’ willen of durven noemen. Men is nu “sociaaldemocraat”. Ik begrijp dat wie de term gebruikt het democratische gehalte wil benadrukken. Nochtans zie ik mijn socialisme als een overkoepelende benaming voor bewegingen die vroeger en nu (uiteraard op democratische wijze) streven naar meer gelijkheid, sociale rechtvaardigheid, solidariteit en verdraagzaamheid. En ‘socialisme’ klinkt zo in mijn oren nog net een tikkeltje strijdbaarder. Vele ‘socialisten’ kiezen voor andere invalshoeken of breuklijnen verspreid over de andere partijen. Ik hoop dat deze houding enkel gebaseerd is op angst of misleiding. Nu vele werknemers het steeds beter hebben, lijkt het mij alsof zij steeds minder de nog groeiende kloof tussen arm en rijk (de tegenstelling tussen arbeid en kapitaal) als een probleem ervaren. Het gezin van vandaag dat het geluk heeft met twee te kunnen werken, heeft nu ook een eigen huis en auto. Meer zelfs, dankzij de ‘democratisering’ van de beurs kunnen ze ook aandelen kopen. Met alle risico’s van dien. We kunnen er de laatste jaren over meespreken. Zij voelen zichzelf al bij de betere klasse en zien de, vaak verdoken, armoede naast de deur niet meer. Ze beseffen al helemaal niet meer dat een tegenslag ook voor hen nefast kan zijn.

 

Blijven strijden voor een betere wereld

 

Het socialisme blijft voor mij het streven naar een betere wereld; strijden tegen sociale onrechtvaardigheid, opkomen voor meer gelijkheid en gelijke kansen, hier en overal in de wereld. Hiervoor is vooral solidariteit nodig.

 

‘Solidair zijn’, een te koesteren levenshouding die nu meer en meer onder druk komt te staan en zo heel onze welvaart bedreigt. In zoveel circulerende haatmails legt men de oorzaak en de schuld van alle onheil bij die anderen. Vandaag zijn het de Walen, morgen is de Migrant de gemeenschappelijke vijand.

 

Ik ben geen ‘goedprater’

 

Sommigen zullen me gek verklaren dat ik dit in deze tijd nog schrijf. Smedtje jongen, da gaat uw stemmen kosten...” Maar moet ik mezelf verloochenen? Moet ik me anders voordoen dan ik ben?

 

Is onze Aalsterse politiek niet gediend met mensen die rechtaan rechtuit zeggen waar het over gaat? Die gewoon zichzelf zijn. Zoals je bent als mens, zo ben je toch best ook als politicus. Het zal me door sommigen niet in dank worden afgenomen dat ik dit schrijf. Ja, ik zou hierover ook kunnen zwijgen. Maar je politieke verantwoordelijkheid nemen, doe je toch niet door te zwijgen? De waarheid en de realiteit moet gezegd worden. Ook al klinkt het niet zo goed. Kiezers naar de mond praten, daarvoor staan er genoeg anderen klaar. Ik ben wie ik ben. De maatschappelijke realiteit ga ik niet uit de weg. Ze is zoals ze is. Ook al klinkt ze niet zoals we het zouden willen horen. Maar praat ik alles goed wat er vanuit andere culturen komt? Wie me kent, kent het antwoord. Voor wie me niet kent: neen!

 

Sociale fraude aanpakken

 

Nepadressen en verzwegen of verdoken samenwonen vind ik maatschappelijk bedrog. Aan het tegengaan van de sociale fraude hebben we in Aalst hard gewerkt. Onze maatschappelijk werkers gaan aan huis om de leefwereld van de cliënt beter te leren kennen, maar ook om te controleren. Er moet controle zijn. Maar is de beste controle niet mensen werk bezorgen? Een zwartwerker die een baan vindt, heeft dat zwart werk niet meer nodig. Daarbij moeten we ook beseffen dat er altijd een restgroep zal zijn die we om psychosociale redenen niet kunnen activeren. Deze mensen blijf ik uiteraard verdedigen.

 

Verontwaardiging over onrecht

 

Socialisme zal nooit af zijn. Het is en blijft een droom, een utopie, een ideaal. Socialisme moet je voelen, het moet je aangrijpen en enthousiasmeren, het moet je raken. Socialisme is verontwaardiging over onrecht.

 

Socialisme is ook er samen voor gaan. Zoals Bert Van Hoorick het vanuit het kamp van Buchenwald schreef: ‘We hadden een ideologie en we klampten ons daaraan vast. We trokken ons op aan kameraadschap’. Bert Van Hoorick, de man die zijn naam gaf aan de straat waar ik woon. Bert Van Hoorick, socialistisch politicus, schepen en volksvertegenwoordiger. In 2015 zal hij 100 jaar geleden geboren zijn. Laten we stellen dat ik een nogal principiële maar tegelijk ook “emo-socialist” ben. Niet ik, maar mijn ouders, vooral mijn moeder, en mijn veel oudere broer en zussen hebben door hun levenssituatie voor en tijdens de oorlogsjaren (dat was voor mijn geboorte) van mij een overtuigd socialist gemaakt. Ik ben een nakomertje. Het “kakkenestje” zoals ze in Oilsjt zeggen. Uit de moedermond hoorde ik wel haast dagdagelijks aangrijpende levensverhalen over onrecht en armoede. Ik kreeg dus zoals men het in de volksmond zegt ‘het socialisme met de moedermelk ingezogen’. ‘De rode roos in de vuist’ werd de weloverwogen titel van het boek over de geschiedenis van het socialisme in Aalst. Het ligt binnenkort op de boekenplank. Een aanrader …voor elke Aalstenaar begaan met de sociale geschiedenis van onze stad.

 

 

Ik ben zeker geen “foefelaar”die rap iets regelt.Er zijn wetten,reglementen, afspraken,noodzakelijke enobjectieve sociale verslagen.fie

 

tspunt - buurtsport - strijkerij - d-mai

 

 

Mensen horen dat niet graag

 

Op woensdag tijdens mijn spreekuur komen mensen naar het Sociaal Huis met ingewikkelde problemen. Moeilijke maar herkenbare vragen. Of ze spreken me waar dan ook aan met bepaalde verwachtingen. Die kunnen natuurlijk niet altijd en allemaal ingelost worden. Ik ben geen tovenaar en zeker geen “foefelaar” die rap iets regelt. Er zijn wetten, reglementen, afspraken, noodzakelijke en objectieve sociale verslagen. Er zijn krijtlijnen waarbinnen onze medewerkers en het sociaal comité moeten werken. Mensen horen dat niet graag. Mensen vinden dat niet leuk. Ze denken en hopen dat alles in orde kan komen, soms ook dat alles kan geregeld worden. Dit is natuurlijk niet zo. Ik kan alleen maar mijn best doen. Een vriendelijk woord, een luisterend oor maakt soms veel goed. Als je van op afstand naar ons land en haar sociaal zekerheidssysteem kijkt, dan kan je, als je vanuit een ander werelddeel komt, besluiten: “In België krijg je zomaar geld...” Je zou bij manier van spreken al bijna een onnozelaar moeten zijn om dat niet te doen. Maar niets is minder waar. sociale huisvesting - de meiboom – pwa

 

Mensen uit de armoede halen

 

Daarom is het activeringsbeleid binnen het OCMW zo belangrijk. Om mensen uit de armoede te halen en hen hun waardigheid terug te geven. Ook onder migranten zelf is er een dualiteit. Er is een grote groep die studeert en werkt. Maar er zijn er ook die proberen te profiteren. Door gezinshereniging en al dan niet gedwongen huwelijken is er een instroom van mensen die weinig of geen scholing hebben. Dat zorgt voor problemen. Er is de onderhoudsverbintenis, en later moeten ook zij hun werkbereidheid aantonen vooraleer 1 euro wordt uitbetaald. Het verhaal van rechten en plichten, de Nederlandse taal leren bijvoorbeeld. Intussen vindt iedereen dat we met onze maatschappij de verkeerde kant opgaan. Velen voelen zich tekort gedaan of niet correct behandeld. Wie is er nog tevreden? Tot men op vakantie gaat in het verre buitenland. Daar gaan de ogen open en beseft men het verschil. Dat het hier allemaal toch nog niet zo slecht geregeld is. Dat we het in vergelijking nog zeer goed hebben. Dat we het niet meer beseffen hoeveel de mutualiteit bijlegt bij de ziekenhuisfactuur. Dat we vergeten zijn van waar we komen... Dat we misschien te veel hebben...

 

 

kansen nemen, kansen grijpenwereldhuis - goedwill - teledienst - netwerk

 

 

De complexe maatschappij

 

Onze samenleving is te ingewikkeld geworden. Er is de digitale kloof. De schrik slaat velen om het hart nu we voor het eerst op computer gaan stemmen. Vele mensen kunnen al lang niet meer volgen. De regelgeving is enorm, soms tegenstrijdig en wordt voortdurend gewijzigd. Voor de minister moeten de gangen in rusthuizen huiselijk zijn. Er moeten zeteltjes staan, met hier en daar een plant. Voor de brandweer mag er echter niets in de weg staan. Wat doe je dan om goed te doen? Men kan ook niet meer omgaan met tegenslagen. We zijn enorm ongeduldig en gestrest. Alles moet goed gaan en op tijd, de trein mag geen twee minuten te laat komen. Zijn we dan vergeten dat je van te leven ooit eens doodgaat? Dat je elk moment kan sterven? Het enige dat je kunt doen, is je best doen. Ook ik.

 

 

 activering – bemoeizorg – regiotafel

 

Aalst heeft de 21ste eeuw eindelijk gehaald

 

Een stad als Aalst in de vaart der volkeren brengen, het gebeurt nooit vanzelf. Een nieuwe wending aan de toekomst van een stad geven, hoe graag ik het ook anders zou zien, het gebeurt nooit vanzelf. De maakbaarheid van de maatschappij, weet je wel… Het is de inspanning van een volgehouden inspanning, weloverwogen beslissingen en steeds opnieuw bepalen wat prioritair is. Niet alleen in mijn departement. Als Schepencollege zitten we samen rond de tafel en zoeken we naar oplossingen. Je bent nooit alleen bezig met je eigen domeintje. En dit is goed. Je kunt het ene niet los zien van het andere.

 

De stadsfinanciën zijn op orde. In vergelijking met andere centrumsteden staat Aalst er op dat vlak niet zo slecht voor. We werkten hard om Aalst terug op het juiste spoor te zetten. De voorbereidingen zijn achter de rug. Na een lange periode van waterzuivering projecten en gebouwenrestauratie wordt nu het nieuwe Aalst zichtbaar. Het nieuwe postgebouw kleurt letterlijk de nieuwe stad. Het Werfplein. Het Vredeplein. Het Kanunnik Colinetplein. De dorpspleinen in Moorsel, Nieuwerkerken en Meldert. Aalst wordt opnieuw een Stad aan de (propere) Dender. Grote en kleine projecten lopen. De nieuwe stationsomgeving is niet langer een papieren project. Dagelijks ervaren we de voordelen voor de stad. De eerste ondergrondse parking zien we dag na dag dichterbij komen op de Hopmarkt. De tunnel aan de Boudewijnlaan komt eraan. Op een nieuw administratief centrum, moderne bibliotheek, feestzaal en sportcentrum is het nog even wachten. Maar in 2013 moet de kogel door de kerk. Politieke spelletjes over ingrijpende dossiers kunnen niet langer de toekomst van Aalst bepalen. Na jaren vergaderen, komt het er eindelijk, het crematorium. Aan de Siesegemlaan.

 

In 2016 moeten we niet langer onze stad verlaten om op een waardige wijze afscheid te nemen van geliefden. Rond de Dender staan nieuwe projecten in de steigers. De nieuwe Tragelsite, de Tupperwarezone en een nieuwe Pierre Corneliskaai waar het aangenaam vertoeven zal zijn. Ook in de sociale sector werden stenen verlegd, er werd gebouwd, vernieuwd en uitgebreid. Maar het gaat natuurlijk niet alleen om het visuele van onze “stad aan de Dender”. Ik ga ook voor een aangename, sociale, verdraagzame en veilige stad. “Veilig”. Ook in de niet-criminele betekenis van het woord. Een stad waar iedereen aan zijn basisbehoeften kan voldoen; waar iedereen kleding, voeding en een verwarmde woonst heeft. Waar men verzorgd wordt als men zorg nodig heeft. Aan een betaalbare prijs voor iedereen.

 

Kinderopvang, de ingeslapen sector

 

Meer en meer jonge gezinnen kiezen voor Aalst. Ze waarderen de nieuwe look van onze stad. Hoe we investeren in mooie stadspleinen, kindvriendelijke buurtpleintjes en groene longen. Park Schelfhout in de Zonnestraat is er zo één. Senioren en kinderen voelen er zich thuis. Maar meer jonge gezinnen vragen ook om meer kinderopvang. In 2007 kreeg ik het departement Gezin opnieuw in handen. Eerste vaststelling: een groot tekort aan kinderopvang. Niet meer niet minder. Hier moest dringend initiatief genomen worden. We kozen bewust om alle initiatieven die de Vlaamse regering subsidieert een kans te geven. Heel snel ging ik intensief overleggen met de sector. Boven de hoofden beslissen, dat werkt nooit. Beleid voer je samen.

 

En het lukte… Een nieuwe kribbe “Molenwiekje” naast het ASZ. De buurtgerichte opvang “Notendop” kwam er binnen de Notelaarschool op het Vredeplein. Mijlbeek kreeg “Pinnemuts”. Een uniek project in het dienstencentrumwaar senioren en kinderen elkaar tot vreugde zijn. De betrekking van onthaalouder werd met 2 nieuwe premies aantrekkelijker gemaakt. Er kwam flexibele en occasioneleopvang. Onze recentste realisatie is de Cocon in Nieuwerkerken. ‘Nieuw in Vlaanderen’ zouden de reclamebureaus er kunnen over afficheren.Een pilootproject. De stad stelt haar infrastructuur terbeschikking voor onafhankelijke onthaalouders die er hunjob kunnen uitoefenen. Aalst ondersteunt zo door samenwerkingnog meer de mogelijkheden van de onthaalouders. priester daensfonds - bijeva – banaka

 

Iets persoonlijks

 

Mag ik het eens schrijven : de drie sp.a-schepenen en de sp.a-voorzitters van OCMW en ASZ leverden elk binnen hun domein en boven het politiek gekibbel, meer dan goed werk. Openbare Werken, Cultuur en Sociaal Beleid waren duidelijk de sterkhouders in het bestuur. Mag ik ook nog iets persoonlijks zeggen op het einde van dit boekje? Tot nu voerde ik campagne, deed ik aan politiek samen met collega schepen, Vlaams parlementslid en gemeenteraadslid Gracienne Van Nieuwenborgh aan mijn zijde (of ik aan de hare). Sinds een paar jaar geniet ze van haar welverdiende pensioen en de herontdekking van toneelspelen. Voor het eerst moet ik bij deze verkiezingen nu de baan op, zonder haar. Ik mis de dagelijkse verkiezingsbabbels. Maar ik weet dat ze me blijft steunen en verder in mij gelooft, dat ik zal kunnen uitbreiden en afwerken waar ik mee begonnen ben. Ik voel dat ook zij, samen met vele anderen, de lijst mee duwt. En dat doet deugd. Die kameraadschap weet je wel…Maar met haar alleen, red ik het niet. Ik heb ook vele andere handen nodig om al onze kandidaten, onze lijsttrekker en mezelf (helemaal onderaan de lijst) vooruit te duwen. Om Aalst verder vooruit te duwen. Duw je mee?

 

Patrick De Smedt,

Aalst, september 2012