TOESPRAAK 11 NOVEMBER 2007

 

 

De Eerste Wereldoorlog was een militair conflict op wereldschaal, dat van 1914 tot 1918 in Europa plaatsvond. Meer dan 9 miljoen mensen vonden er de dood.

 

De omvang van de oorlog wordt duidelijk wanneer men beseft dat aan het einde ervan 25 staten en hun kolonies betrokken waren met zowat driekwart van de toenmalige wereldbevolking. Er werd gevochten van Nieuwpoort tot Basel, in de Alpen, de Balkan en het Midden-Oosten, van de Oostzee tot de Zwarte zee, in Afrika en tot in China toe.

 

België hield zich aanvankelijk aan de afspraak om neutraal te blijven, maar de Duitsers hielden met deze neutraliteit geen rekening en vielen ons land binnen. Na de Duitse inval trokken de Belgen massaal op de vlucht. Honderdduizenden trokken via Oostende en Zeebrugge naar Engeland of bleven op het continent en vluchtten naar Frankrijk. Meer dan 1 miljoen vluchtelingen trokken naar Nederland. De gevluchte Belgen die niet naar het front moesten zetten zich aan het werk in hun gastland. Hun inzet en ijver stonden er goed aangeschreven.

 

Er bleef Londen, dat instond voor de bescherming van de Belgische neutraliteit, op die manier niets anders over dan Berlijn een ultimatum te stellen en de oorlog te verklaren.

Met uitzondering van Spanje en de Scandinavische landen, Zwitserland en Nederland, zouden uiteindelijk alle Europese landen bij de Eerste Wereldoorlog betrokken raken. Algemeen werd verwacht dat het een kort conflict zou worden. “Weer thuis als de bladeren vallen” was een veelgehoorde slogan. Maar het werd een ongekend lange en wrede oorlog waarvan de fronten al na anderhalve maand vastlagen. Wat volgde was een zinloze loopgravenstrijd die miljoenen slachtoffers maakte. Op één slagveld zoals bij Verdun of aan de Somme vielen meer doden dan bij alle veldslagen van de eeuw daarvoor samen. Bij de Somme bijvoorbeeld sneuvelden 600 000 geallieerden en 750 000 Duitsers. Slechts heel langzaam drong bij de militaire opperbevelen het inzicht door dat in deze oorlog waarin zij de aanval predikten, de verdedigers altijd in het voordeel waren. Aanvallers sneuvelden bij bosjes o.a. doordat snelvuur en granaten de bestaande gevechtstactieken hopeloos ouderwets hadden gemaakt.

 

Tussen de Duitse en geallieerde loopgraven lag een strook modder, omgeploegd door de infanterie en ook door granaatexplosies en bezaaid met landmijnen en prikkeldraad. Dit was het niemandsland. Geen struik noch bloem die daar kon gedijen, uitgezonderd de klaprozen.

 

Het leven in de loopgraaf was een nachtmerrie. Loopgraven veranderden in de herfst in modderige geulen waarin men tot aan de knieën wegzakte. Alles werd vochtig en smerig, het water drong door kleren en laarzen heen. Dit leidde vaak tot zogenaamde loopgravenvoeten : opgezwollen en geïnfecteerde tenen en voeten, door de vochtige en onhygiënische omstandigheden. Dikwijls genoeg zat er niet anders op dan 1 of meer tenen of soms de hele voet te amputeren.

De her en der verspreid liggende lijken vormden op zich ook een bron van besmettingen. Op etensresten kwamen ratten af, die zich in hoog tempo vermenigvuldigden. Slechts als het front voor langere tijd vastlag trad er enige verbetering in de leefomstandigheden op.

 

Bij beschietingen werden de verdedigingslinies soms dagenlang bestookt met artilleriebombardementen. Als men dacht dat alle mitrailleursnesten uitgeschakeld waren viel de infanterie aan, onder dekking van granaatvuur. Nu en dan was de coördinatie niet goed en verloren de soldaten hun dekking of werden door de eigen artillerie beschoten. Dit werd overigens ook opzettelijk gedaan als de infanterie niet snel genoeg opschoot. In die omstandigheden moesten de soldaten de oversteek maken over het niemandsland naar de vijandelijke loopgraaf.

Zij die in het defensief waren wisten echter al wat er zou gaan gebeuren en trokken zich deels terug of groeven zich diep in. Hierdoor ontstond een front waarin de aanvallende infanterie klem kwam te zitten. Mitrailleurs aan de flanken openden het vuur. Zonder dekking werden zij in veel gevallen tot de laatste man afgeslacht.

 

In de herfst van 1918 waren de Duitsers over het ganse westelijk front teruggedreven en niet meer in staat tot een tegenoffensief. Op 11 november 1918, om 5 uur ’s ochtends, werd de wapenstilstand getekend door generaal Foch en door de Duitse delegatie, officieel ingaand om 11 uur. Tijdens de laatste uren vielen aan beide kanten nog onnodig veel doden. De oorlog was gedaan.

 

Wereldoorlog I was een oorlog die begon met de tactieken van de Frans-Duitse oorlog van 1870, met charges van de cavalerie en bajonetgevechten en eindigde met het inzetten van tanks en vliegtuigen. De oorlog heeft de kaarten van Europa en de wereld grondig door elkaar geschud en had naast staatkundige ook verregaande economische en maatschappelijke gevolgen. Maar het was bovenal de oorlog die een hele generatie Europeanen uit zou roeien. Weinig families bleven gespaard.

 

Dames en heren,

 

In de marge van de herdenking van Wereldoorlog I loopt ook de jaarlijkse 11 11 11-actie, gedragen door niet minder dan 375 vrijwilligerscomités en 80 organisaties.

 

Dit jaar worden door 11 11 11, Vredeseilanden en Oxfam Wereldwinkels de krachten gebundeld rond een gezamenlijke campagne die doorloopt in 2008. De gemene noemer is het verzet tegen de ongebreidelde vrijhandel die de boeren in het Zuiden nekt. “De Afrikaanse boer wordt met uitsterven bedreigd.”  Dit is de slagzin van de affiche waarop het hoofd van een Afrikaanse boer als jachttrofee wordt opgevoerd.

 

Al meer dan dertig jaar verleent Europa voordelige markttoegang aan producten uit de Afrikaanse landen, de Caraïben en de ACP-landen in de Stille Oceaan. Maar dit mag eigenlijk niet van de Wereldhandelsorganisaties.

Dus is het op 31 december 2007 afgelopen met de preferentiële behandeling. Tot dan krijgen de armste landen nog de tijd om onderhandelingen af te ronden voor vrijhandelsakkoorden met de EU. Dit houdt in dat deze landen, die het al niet breed hebben, binnen de twaalf jaar alle handelsbelemmeringen moeten afschaffen op 80 % van hun handel. De Europese Unie spreekt in dit verband over economische partnerschapsakkoorden als instrumenten voor ontwikkeling.

 

Voor 11 11 11, de koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging, is ontwikkeling geen gunst voor enkelen maar een recht voor iedereen. Ontwikkeling betekent een waardig leven in al zijn aspecten. Dit gaat veel verder dan armoedebestrijding of een minimale bevrediging van materiële basisbehoeften.

 

Het recht op ontwikkeling wordt aan een groot deel van de wereldbevolking ontzegd. De oorzaken zijn de ongelijke machtsverhoudingen van lokaal tot globaal niveau. Economische uitbuiting, versterkt en bestendigd door militaire en culturele dominantie, houdt meer dan een miljard mensen gevangen in extreme armoede en ellende.

 

Ook in de oorlog gaat het over internationale machtsverhoudingen en over militaire en culturele dominantie. Vallen door mortiervuur, door een verdwaalde kogel of door gifgas is niet hetzelfde als sterven van de honger. Geen van allen zijn te rechtvaardigen, maar met een miljard door honger bedreigde mensen zit het verschil vooral in de schaalgrootte. Dit moet ons tot nadenken stemmen …

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

Patrick De Smedt