INLEIDINGEN
- BIJDRAGEN BOEKEN
De BRTN-Panorama-uitzending
in 1990 rond armoede in Vlaanderen, met o.a. opnames in Aalst, bracht “even”
een schokeffect tot stand. “Even” was deze uitzending het gespreksthema van de
volgende dag. Vele Aalstenaars werden er via deze
aangrijpende beelden op een directe wijze “even” mee geconfronteerd, dat ook in
steden als Aalst nog of opnieuw schrijnende vormen van onwel-zijn
en armoede bestaan.
Getuigenissen als van de jonge moeder die in
haar schamele armoede ervoor vreest, dat haar kind haar zal ontnomen worden,
van de bejaarde vrouw wiens weinige meubeltjes per
ongeluk met ’t groot huisvuil meegenomen werden of van het met vocht doortrokken
huisje met het ene waterkraantje naast de voordeur … bleven “even” nazinderen.
Ze wekten “even” medelijden op en waren zelfs “even” onderwerp van gesprek in
de welzijnsraad, de O.C.M.W.-raad
en het College van Burgemeester en Schepenen.
Tegelijkertijd gaven sommige buren,
welzijnswerkers en politici daadwerkelijk hulp aan diegenen die geďnterviewd
werden in de televisie-uitzending.
Het besef dat deze spontane hulp of
liefdadigheid beperkt bleef tot het aantal mensen, die
aan bod kwamen in de uitzending, en vooral het besef dat hiermee aan de
situatie van deze en zovele anderen geen structurele oplossing gegeven werd,
zette ons ertoe aan om in de schoot van de Aalsterse
raad voor welzijnsbeleid dit thema niet “even” maar “blijvend” aan te pakken.
Het Coördinatiecomité voor Welzijnsbeleid
moest, na de waardevolle studies en beleidsvoorstellen, van de voorbije vijf
jaar nu maar eens meer praktijkgericht initiatief nemen. In tegenstelling tot
de theoretische, bijna wetenschappelijke analyses en voorstellen van het Coco-Welzijns-meer-jarenplan 1989-1994 (dat ondertussen reeds op vele vlakken uitwerking kreeg), ontwikkelden wij nu
de idee om een beter leesbaar en meer aanspreekbaar boek te maken, in een
directe stijl voor het grote publiek.
Net zoals die bewuste Panorama-uitzending zou
of moest ons “armoedeboek” via eerlijke en levensechte getuigenissen van Aalstenaars de nog bestaande en steeds groeiende armoede in
de stad van Daens en Boon anno 1992 blootleggen.
Onze eerste bedoeling is dat dit boek
welzijnswerkers en beleidsvoerders ertoe zal helpen aanzetten om versneld oplossingen te zoeken en mogelijk te maken. Een
tweede bedoeling is om via dit initiatief uitdrukkelijk de betrokkenen zelf aan
het woord te laten.
Het belang van dit laatste kan moeilijk
overschat worden. Niemand kent beter de “problematiek” dan zijzelf. In andere
steden komen zij geregeld samen, om mekaar te
bemoedigen en te steunen, maar ook om samen aan belangenverdediging te doen. In
“Zolang je niet naar me luistert ; een verhaal van arm en rijk” schrijft Karel Staes van het Antwerps
Vierde Wereldcentrum Cauwenberg over zo’n groep : “Zij worden hier geboren. Ze worden mens voor
de allereerste keer in hun leven, omdat ze elkaar herkennen :
ze zien bij anderen wie ze zelf zijn. En ze hoeven er niet beschaamd over te
zijn”.
Een dergelijk initiatief in Aalst zou de
liefdadigheid pas echt kunnen overstijgen. Ikzelf ben bereid hier, in
samenwerking met anderen, werk van te maken. Mag dit boek er een aanzet toe
zijn.
Naarmate dit boek groeide en meer en meer
“onrecht” (het vierde-wereld-woord voor “armoede”) in
kaart gebracht werd, stond de wereld gelukkig niet stil. Op nationaal vlak bv. leidt het fameuze “Contract met de Burger” – op gang
gebracht door informateur-Minister Melchior Wathelet – tot o.m. meer
hulp aan daklozen. In het Vlaams Gewest biedt het
urgentieprogramma van Gemeenschapsminister Norbert De
Batselier nieuwe kansen voor sociale huisvesting. De
tewerkstellingsconferentie in Vlaanderen werkt onder impuls van
Gemeenschapsminister Leona Detičge
ook en uitdrukkelijk aan de arbeidssituatie van de langdurig werkloze
laaggeschoolden. Dergelijke initiatieven tonen aan dat niet alleen de
welzijnssector (in strikte zin) een boodschap heeft aan de kansarmoede-realiteit.
In Aalst zelf wordt inmiddels
een zogeheten Aalsters Sociaal Fonds opgericht, dat
eveneens een blijvende impuls moet kunnen geven aan het sleutelen aan oorzaken
van kansarmoede.
Dit Fonds is een tussenschakel tussen wie het
kan helpen financieren (bovenop de 4 miljoen die stad
en O.C.M.W. bijdragen) en diegenen die op het terrein
projecten realiseren. Het beoogt geen moderne liefdadigheid, maar een blijvende
emancipatie van medeburgers, die nu aan de kant staan.
Dit boek komt dan ook op tijd, om de sprong
van “even” naar “blijvend” te helpen zetten. Ooit schreef iemand “hoe in de
negentiende eeuw de arbeiders van Aalst vochten tegen armoede en onrecht”. Moge
ook de inhoud van “Overleven in Aalst, aan de drempel van de eenentwintigste
eeuw” zo vlug mogelijk geschiedenis worden. Solidariteit is het sleutelwoord!
Patrick De Smedt
Schepen Stad Aalst (1)
(1) Patrick De Smedt was voorzitter van het Aalsters
Coördinatiecomité voor Welzijnsbeleid, toen in 1991 besloten werd tot dit
initiatief.
Het was op een maandag toen ons het nieuws
van zijn overlijden bereikte. Het regende en het was koud. Zijn dood was niet
meer te vermijden geweest. Aalst rouwde om het heengaan van zijn eerste burger.
Het waren de laatste dagen van maart 1987.
Vier jaar eerder legde ik als jongste lid van
de Aalsterse gemeenteraad de eed af in handen van
burgemeester Raymond Uyttersprot.
Ik was 25. Wetend hoe frustrerend het oppositie voeren
wel kan zijn, bejegende hij de leden van de minderheid en zeker de jongeren met
passend respect. Ik blijf hem daarvoor erkentelijk.
De grote retoriek is niet echt aan mij
besteed. Dat laat ik aan anderen. Raymond was een
mens van vlees en bloed, d.w.z. met zijn vele en unieke kwaliteiten en, hoe zou
het anders kunnen, ook met zijn gebreken. Zijn verbazende werkkracht, zijn
natuurlijk leiderschap en zijn grote populariteit maakten hem tot een uitzonderlijk burgemeester. Het is mooi hetzelfde geloof in
eigen kunnen en dezelfde positieve ingesteldheid terug
te zien bij zijn dochter Ilse.
Voor mij ligt een vergeelde foto in april
1944 genomen in de Tinnenhoekschool. De klasfoto verhaalt de armoede en de oorlogsmiserie van
kinderen die te vlug volwassen moesten worden. Dat is ook te zien aan het
jongetje helemaal rechts vooraan. Het blijkt om de latere burgemeester van Groot-Aalst te gaan. De foto vormt de basis van een project
van Luc De Block voor de
nieuwbouw van de school. Er werd gekozen voor een ander kunstwerk. Misschien
kan het op een andere plaats toch nog uitgevoerd worden als hommage aan Raymond Uyttersprot en als
herinnering aan het feit, en dat stemt mij gelukkig, dat zijn echte roots in Moorsel
van huis uit niet wit of zwart geweest zijn, maar vooral sociaal bewogen. De
geschiedenis heeft daar, vind ik, recht op.
Hendrick De Smedt, in de Denderstreek beter gekend als Harry Pinky, werd geboren te
Aalst in 1931.
Hij verwierf in zijn streek bekendheid als
veelvuldig amateur-kunstenaar. Er zijn immers weinig kunstuitingen die hij nog
niet beoefende.
Zo was en is hij door vele Aalstenaars welgekend als orkestleider, als showman en
animator, als toondichter, als tekenaar, als carnavalist,
als boeiend verteller, als dichter … en misschien nu ook als schrijver.
In tegenstelling tot zijn tekeningen en
muziek, waarmee hij reeds meermaals naar buiten trad,
bleven zijn gedichten en verhalen tot op heden opgeborgen in één of andere
lade.
Toch heeft de gedachte om op één of andere
wijze deze werken aan het grote publiek voor te stellen hem nooit losgelaten.
Het voorlezen van deze kerstverhalen tijdens
een aantal opeenvolgende privé-kerstavondfeesten, en
de positieve respons die Harry bij zijn naaste
vrienden kreeg, stimuleerde hem tenslotte om 4 van
deze verhalen te bundelen en in boekvorm uit te geven.
Op deze wijze krijgen zijn vele vrienden en
kennissen nu ook de gelegenheid om de gevoelsmens Harry
Pinky in een voor hen nieuwe vorm nog beter te leren
kennen.
Zijn stille wens wordt
werkelijkheid.
Hoewel deze verhalen op het eerste gezicht
nogal fantasierijk en dromerig overkomen, zullen diegenen die Harry kennen onmiddellijk zijn typische gevoelswereld
herkennen.
Zijn liefde voor de mens, de dieren en de
natuur gekoppeld aan zijn zin voor avontuur en romantiek lopen als een rode
draad doorheen deze kerstverhalen.
Heel wat situaties zijn perfect toepasbaar op
zijn eigen leefwereld en herinneren aan zijn nostalgische liefde voor de
jeugdbeweging.
Deze in spreektaal neergeschreven avonturen
leggen zijn ongekunstelde eenvoud en natuurlijke openhartigheid ten volle
bloot.
Net zoals de grote Goethe het eens omschreef stoort Harry
zich niet aan regels en voorbeelden, evenmin gebruikt hij de vleugels van
anderen, maar probeert zelf te vliegen.
Een mooi initiatief dat navolging verdient !
Patrick De Smedt,
gemeenteraadslid
“Meer dan twintig jaar geleden belandde de
Griekse componist-dirigent Mikis
Theodorakis, toendertijd reeds kommunistisch parlementslid,
na de machtsovername van de kolonels in de Griekse gevangenis.
De veelzijdige muziek van deze, naar vrede en
rechtvaardigheid hunkerende linkse revolutionair werd tegelijkertijd door het
toenmalig diktatoriaal regime verboden.
Alleen al de naamgeving van het kontaktcentrum in de Nieuwbeekstraat
moet aldus de bezoekers juist oriënteren.
En hoewel de Aalsterse
Mikisclub in hoofdzaak dienst doet als Kommunistisch partijlokaal, moeten wij erkennen dat de
verantwoordelijken er via hun activiteitenkeuze en persoonlijke opstelling in
slaagden van dit progressief centrum een echte
ontmoetingsplaats te maken voor iedere Aalstenaar,
ongeacht de politieke of filosofische overtuiging.
De feitelijke tegenstelling partijlokaal –
open centrum wordt in de Mikisklub weggewerkt door
het enthousiaste, warme en open onthaal.
Jos De Geyter en zijn ploeg slaagden er reeds lang voor Gorbatsjov in om
te Aalst de Glasnost-gedachte in de praktijk uit te
werken met de bescheiden middelen waarover men beschikt.
Dat de grote “Mikis”
himself in oktober ’88 zal optreden in de Nieuwbeekstraat is het mooiste eerbetoon dat de vereniging
zichzelf bij haar twintigjarig bestaan kan toewensen.”
Patrick De Smedt, SP-raadslid
Uit een Oeso
onderzoek in 2000 bleek dat Vlaamse jongeren de beste van Europa zijn in
leesvaardigheid en wiskundig denken, maar pas op de negende plaats eindigen als
het op zelfstandig en kritisch denken, reflecteren en dialogeren aankomt.
Wat de overdracht van kennis betreft, scoort
ons onderwijs heel goed maar in kritisch en zelfstandig denken kan het beter.
Vlaamse jongeren moeten de kans krijgen om
niet alleen kennis op te doen, maar ook een eigen mening en een eigen
waardepatroon te vormen.
Daarom pleiten zes polici
van de verschillende democratische partijen ervoor om filosofie als een
volwaardig vak in te voeren in het onderwijs.
Peter Aertsen heeft
deze lessen niet gekregen en ook niet nodig gehad.
Hij is, naast een heleboel andere dingen,
altijd een denker en zoeker geweest, hij is een levenskunstenaar.
Ik verklaar mij nader.
Om de structuur van het denken te begrijpen,
moeten we zien hoe de delen functioneren en wat er kan gebeuren als er
veranderingen optreden of aangebracht worden.
Inzicht in de structuren is geen doel op zich
maar een middel om vorm te geven aan onze kijk op de wereld. De overeenkomst
tussen onze gedachten en de wereld, de brug die we slaan van het verleden naar
de toekomst, de vraag wat de stoffelijke wereld bevat en hoe onze geest daarin
past, zijn allemaal onderwerpen waaraan de grootste filosofen zich hebben
gewijd, dikwijls zonder blijvend succes.
Is de kritische reflectie dan vergeefs ?
Allerminst. Het begrijpen tout
court is zeker waardevol.
En als dat leidt tot een gematigd scepticisme
of tot het inzicht dat bescheidenheid op zijn plaats is bij spectaculaire
gedachten, kan dat ook geen kwaad.
De wereld is vol ideeën en een gepast besef
van hun kracht, hun moeilijkheid, hun zwakte en hun feilbaarheid is altijd op
zijn plaats.
Misschien zijn we
uiteindelijk trots op de structuren die we hebben opgebouwd, of misschien niet
en moeten we ze afbreken om opnieuw te beginnen.
Maar eerst moeten we ze leren kennen.
Dat is wat Peter vooral bezighoudt
: het onderzoek van de processen die aan het menselijk handelen, aan het
ontstaan van systemen en structuren ten grondslag liggen. Te weten wat ons
denken, ons voelen en ons handelen stuurt.
Hoe het denken over wat u doet, beďnvloedt
hoe u het doet, en soms zelfs of u het doet.
Wat heeft deze zoektocht nu echt voor zin ?
Peter geeft hierop zelf een antwoord : hij wil begrijpen OMDAT ER GEVOLGEN ZIJN VOOR DE
PRAKTIJK, VOOR DE SAMENLEVING, VOOR DE MENSEN.
Wij moeten ons de filosofische doordachte
levenskunst van Peter Aertsen derhalve
niet voorstellen als een levenskunst voor wie het goed gaat, als een luxe-artikel voor wie verder alles heeft, maar veeleer als
een existentiële levenskunst die de ethische reflectie laat beginnen bij de
houding en het gedrag van het individu zelf om vervolgens aan het eigen leven
en samen met anderen, aan de samenleving te werken.
Levenskunst is m.a.w; niet datgene wat we hebben maar datgene waar het
ons aan ontbreekt en steeds zal aan ontbreken.
Peter heeft hiervan een “gepast besef”.
Zijn denken, voelen en handelen worden
gedetermineerd door de centrale begrippen vrijheid en macht en zijn
geďnspireerd door ethiek en zingeving.
Van daaruit wil hij mensen interesseren voor
ideeën die te maken hebben met zeer concrete problemen in de wereld vandaag.
Niet op een zweverige of naďeve manier, maar
met de beide voeten op de grond en met het bijhorende
down to earth pragmatisme.
De thema’s :
vluchtelingen, geld, drugpreventie, marxisme, extreem-rechts,
armoede … om er maar een paar te noemen, verraden zijn sympathie voor het
linkse gedachtegoed.
En juist daarom zit ik op de eerste rij om
hem te lezen of naar hem te luisteren. Want naast denken en schrijven kan hij
zijn ideeën ook nog goed onder woorden brengen.
Waarom hij op latere leeftijd ook nog
trommelaar werd bij de Rode Valken moet ik hem dringend eens vragen.
Ik hoop dat zijn zoektocht nog lang verder
gaat.
Een echte filosoof blijft immers altijd
vragen stellen.
Patrick De Smedt
Van Nefertiti tot Aphrodite, van Penelope tot Aspasia, van Sabijnse maagd tot Matrone, van slotvrouw tot concubine, van courtisane tot passionaria, van Pola Negri tot Kim Basinger, hebben dichters, beeldhouwers, componisten en theater- en filmmakers doorheen alle grote stromingen in de kunst, de schoonheid van de vrouw bejubeld en gepoogd haar mysterieuze wezen te doorgronden.
"Das naturel der frauen", zegt Goethe, "ist so nah mit kunst verwant". De beroemde courtisane Nino de Leclos voegde daar, na een leven rijk aan ervaring, aan toe "il va falloir choisir d'aimer les femmes ou bien de les connaitre". Maar eigenlijk hadden de oude grieken dit al in de gaten. Dat bewijst volgende bekentenis van Demosthenes : "wij hebben vriendinnen voor de genoegens van de geest, meisjes voor de genoegens van de zinnen en vrouwen om zonen van eigen ras te hebben en over onze woningen te waken".
Dat wat Goethe "das ewig-weibliche" noemde heeft in de loop der tijden wel heel wat vormwijzigingen ondergaan. Elk tijdperk creëerde zijn ideale schoonheid, zijn gedroomde vrouwbeeld. De fysionomie van de archaische venus van Willendorf is niet dezelfde als van de venus van de renaissance-schilder Giorgione. De geest van een tijd modelleerde het beeld van de vrouw als mythische incarnatie van een godin, onaards, glorieus, ongenaakbaar, hoofs en ingetogen of magisch, delicaat, onstuimig, beweeglijk en sensueel, naarmate het sentiment de geest verdringt wanneer de romantiek in aantocht is.
Als nog later Monet "le printemps" schildert, hoeveel heeft dan de vrouw die voor hem model heeft gestaan nog te maken met deze evocatie van de lente ? Zij is er en ze is er niet. Zij is er als charmante buitenkant, als rode mond, als ogen vol tederheid, als ronding van een wang, als "joli chapeau" gereed om mee te gaan naar een van de "fętes galantes" van Verlaine.
Dit alles, dames en heren, moet ons er toe brengen te besluiten dat het thema van La Passionata universeel en van alle tijden is, maar vooral romantisch.
"Chateau La Passionata, of de velden die vol roze zijn", een bundel die vrouwen, liefde en wijn met verholen passie verheerlijkt, werd in 1989 door Lannoo gepubliceerd. De dichters Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem konden zich al gauw verheugen in het succes van de bundel, die in snel tempo meer dan zevenduizend keer over de toog van de boekhandel ging.
Een tweede uitgave volgde. Nu beleeft de dichtbundel een tweede bestaan als leidraad en inspiratiebron voor een avondvullende productie.
Eddy Peremans, gitarist, componist, stuwende kracht van Trio 18 en leraar aan de Aalsterse muziekacademie, liet zich door de twaalf gedichten van "Chateau La Passionata" inspireren voor het componeren van 22 liederen. Daarbij werden alle registers opengetrokken zonder afbreuk te doen aan de eigen sfeer van elk gedicht. Dit niet alledaags gebeuren resulteerde in een uniek eindresultaat. La Passionata werd een zoektocht naar de eenheid van klank en woord. De keuze van de juiste stem bij elk gedicht is een van de meest geslaagde elementen van het gehele opzet.
Bijna alle uitvoerders hebben nauwe banden met Aalst. Dat geldt voor Koen Stassijns en Ivo Van Strijtem en hetzelfde mag gezegd worden van Eddy Peremens en zanger William Souffreau. Ook de musici Alain Reubens, Els Moeyersoons, Johan Evenepoel, Raf Lenssens en Paul Renders hebben roots in Aalst, terwijl regisseur Dirk Van Vaerenbergh en decorontwerper Danny Cobbaut geen onbekenden zijn in Aalsterse theatermiddens.
Schepen van cultuur, Gracienne Van Nieuwenborgh, gaf een mooie omschrijving van La Passionata met de woorden : een sopraan en een rockzanger, een dwarsfluit en een gitaar ontmoeten elkaar in twee dichters ... het verhaal van La Passionata.
Nu eens idyllisch en teder, dan weer erotisch en lichamelijk ; nu een doorvoeld en beklijvend, dan weer frivool en vluchtig ; nu eens gloedvol en zinnelijk, dan weer koesterend en ontroerend, is de uitvoering blijven boeien tot op het einde. La Passionata is een verfrissende cocktail geworden van klassieke muziek, chanson en blues, aangeboden door een verrassend gezelschap. Hierbij wil ik nog even speciaal de prestatie van Wanda Joosten in de schijnwerper plaatsen, die hier getuigenis aflegt van een grote plankvastheid, stembeheersing en een nog grotere presence. Ik heb er met volle teugen van genoten.
Ten slotte, dames en heren, mag ik U ook nog wijzen op de actieve medewerking van het cultureel centrum De Werf aan deze productie. De Werf fungeert voor het eerst als theaterbureau voor La Passiontata. Samen met een volledig dossier over de productie, krijgen alle culturele centra in Vlaanderen en Nederland een door Anton Cogen geregisseerde video-opname toegestuurd.
Met de vermelding dat er ook een CD op de markt wordt gebracht met een selectie van de 22 composities en dat de uitvoering door Vlaanderen en Nederland met een voltallige zowel als met een kleine bezetting kan worden gebracht, ben ik, dacht ik, vrij volledig geweest en rest mij tot besluit alleen nog U te bedanken voor uw aandacht en La Passionata een succesvolle reis toe te wensen doorheen ons Nederlandstalig cultuurlandschap of om het met andere woorden te zeggen, zoals dat in de goede theatermiddens gebruikelijk is : "merde" !
Ik dank U voor uw aandacht.
PATRICK DE SMEDT
Schepen van Jeugd, Sport
en Gezinszorg