TOESPRAAK TER GELEGENHEID VAN DE HERDENKING VAN DE WAPENSTILSTAND OP 11 NOVEMBER

 

Met het tekenen van de Wapenstilstand op 11 november 1918 kwam een einde aan de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog.
Vandaag zijn onze gedachten bij de gesneuvelden van toen, en brengen we hulde aan de velen die hun leven gaven om onze democratie en onze vrijheid te vrijwaren.

Het was een verschrikkelijke en uitzichtloze stellingenoorlog, waarbij duizenden de loopgraven werden uitgejaagd en honderduizenden het leven lieten, soms voor slechts enkele meters terreinwinst, soms zelfs niet.

De Tweede Wereldoorlog was zo mogelijk een nog grotere verschrikking, waarbij op het einde zelfs twee atoombommen werden gegooid, met enorme destructieve gevolgen, die zich zelfs nu nog blijven gevoelen.

Telkens weerklinkt bij het einde van een oorlog de oproep “Nooit meer oorlog!”, en dat was  ook in 1918 het geval. Jammer genoeg wil de mensheid helaas niet leren uit het verleden. Met de regelmaat van een klok ontstaan her en der op onze planeet oorlogen, conflicten en andere gevechten, waaraan andermaal de infrastructuur en de economie van landen ten onder gaan, en vooral ook waarbij mensen, mannen, vrouwen en kinderen worden gefolterd, getraumatiseerd, verminkt, verkracht en gedood. Rwanda, Bosnië, Afganistan, Tsetjenië, Ivoorkust en nog vele andere brandhaarden waren de afgelopen decennia het toneel van extreem gewelddadige taferelen.

We moeten het ook niet steeds zo ver van huis zoeken. De laatste tijd waren enkele van onze steden het slachtoffer van zinloos geweld, soms met de ergste gevolgen.

 

Toch blijkt telkens weer dat mensen na conflicten opnieuw de handen in elkaar slaan om samen een boodschap van hoop en vrede te verkondigen. Na de wereldoorlogen bouwde de internationale gemeenschap immers aan een manier om de vrede te bewaren. De Verenigde Naties werden opgericht, met onder andere de Veiligheidsraad.  De Universele Verklaring van de Rechten van de Mens gaf  te kennen dat misdaden tegen de menselijkheid ontoelaatbaar zijn en dat elke mens dezelfde rechten en dezelfde behandeling verdient.  Ook op Europees niveau kwam men tot toenadering op vele niveaus, met de huidige Europese Unie als gevolg.

 

Ook in onze onmiddellijke omgeving, en dan kleinschaliger, zien we dezelfde beweging. De reacties op de uitingen van zinloos geweld liegen er niet om. Iedereen, los van afkomst, geslacht, godsdienst of welk onderscheid dan ook, vond elkaar in onbegrip, woede, afkeuring en verdriet. “Zo’n dingen kunnen en mogen niet meer gebeuren”, klonk het overal. We reikten elkaar de hand en zetten ons solidair en eensgezind af tegen zinloos geweld, racisme, haat overdraagzaamheid en xenofobie.

Zo blijkt nog maar eens te meer dat uit gruwelijke daden een boodschap van hoop en vrede kan ontspruiten.

 

We moeten die boodschap levendig houden en ze koesteren. We mogen beslist ze niet laten afglijden naar iets banaals of onbelangrijks. Het grootste gevaar hierin is immers gelatenheid, desinteresse en passiviteit. Onverdraagzaamheid kan en mag ons niet onverschillig laten, maar we moeten daarentegen alert en waakzaam zijn  en blijven.
 

Daarom is het ook belangrijk dat plechtigheden zoals die van vandaag blijven bestaan, zelfs al ligt de Eerste Wereldoorlog al bijna een eeuw achter ons.


We moeten waakzaam zijn en blijven: waakzaam voor etnisch-religieus geweld en racisme, waakzaam voor maatschappelijke uitsluiting, waakzaam opdat fundamentalisme en terrorisme geen voedingsbodem zouden vinden in onze samenleving en waakzaam opdat de democratische beginselen van onze rechtsstaat niet in het gedrang zouden komen.

 

Laten we dus de herdenkingsplechtigheden van vandaag in dat licht zien, en laten we onze oudstrijders en hun gesneuvelde makkers indachtig, aan hen een voorbeeld nemen en allen samen moedig strijden tegen alle verbaal en fysiek geweld in deze wereld.