Openbare Werken

 

OPENING KRIB DUIMELOT 22 FEBRUARI 1991

OPENING HUIS DE BOLLE VRIJDAG 2O MAART 1992 OM 19 UUR

OFFICIËLE OPENING SPEELPLEIN "HOF LEEUWERGEM" 9 APRIL 1994

EERSTE STEENLEGGING SPORTHAL MOORSEL 22 APRIL 1994

PRIJSUITREIKING ARCHITECTUURWEDSTRIJD POLITIEBUREEL 6 MEI 1994

OFFICIËLE OPENSTELLING VERKEERSVRIJE ZOUTSTRATEN DONDERDAG.  1 SEPTEMBER 1994

OFFICIËLE INGEBRUIKNEMING VAN HET NIEUW STADSARCHIEF 3 SEPTEMBER 1994

OFFICIËLE OPENING NIEUWE A.S.K. 30 SEPTEMBER 1994

OFFICIËLE PLECHTIGHEID N.A.V. DE AFWERKING RESTAURATIE BELFORT  23 OKTOBER 1994

OPENING SPORTHAL MOORSEL ZATERDAG 29 OKTOBER 1994

EERSTE STEENLEGGING STEDELIJKE BASISSCHOOL HERDERSEM 18 NOVEMBER 1994

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUWBOUW BASISSCHOOL HERDERSEM SEPTEMBER 1995

EERSTE STEENLEGGING NIEUW POLITIECOMMISSARIAAT 11 APRIL 1997

EERSTE STEENLEGGING NIEUW STADSARCHIEF 10 DECEMBER 1997

OPENING NIEUWE GEMEENTELIJKE KLEUTER- LAGERE SCHOOL EREMBODEGEM MAART 1998

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUW POLITIEHUIS ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1998 TE 15.15 UUR

OFFICIËLE OPENING HERAANLEG OUDE VISMARKT 23 APRIL 1999

OPENING DORPSWERKEN CENTRUM EREMBODEGEM 14 APRIL 2000

INHULDIGING VERNIEUWBOUW MUSEUM OUD-HOSPITAAL 10 SEPTEMBER 2000 TE 11 UUR

UITREIKING VVAK-PRIJS  2001

GEMEENTEHUIS MOORSEL – INHULDIGING RESTAURATIE VRIJDAG 27 APRIL 2001

OFFICIËLE OPENING VAN HET WOONWAGENTERREIN BLEEKVELD ZATERDAG 23 JUNI 2001

UITREIKING VVAK-PRIJS 2003

UITREIKING VVAK-PRIJS 2004

OPENING CONTAINERPARK SPUIMEERSEN HOFSTADE  18 DECEMBER 2004

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUWBOUW KLEUTERSCHOOL EN VERNIEUWBOUW LAGERE SCHOOL TE MOORSEL

PROEFVAK BURCHTSTRAAT

OPENING BUURTHUIS RECHTEROEVER  22 SEPTEMBER 2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

UITREIKING VVAK-PRIJS

ZONDAG 9 DECEMBER 2001

 

 

Goedemiddag beste vrienden, geachte kunstliefhebbers,

 

Vooreerst ook mijn felicitaties aan de verantwoordelijke van de Dexia bank voor de geslaagde restauratie van het voormalig Huis Van Herreweghe.

 Lees meer...

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PRIJSUITREIKING ARCHITECTUURWEDSTRIJD POLITIEBUREEL
 6 MEI 1994

 

 

Mevrouw de Burgemeester, vanavond is voor Aalst een belangrijk moment.

 

Mr. de hoofdpolitiecommissaris, vanavond wordt bekend in welk gebouw uw korps in de toekomst haar belangrijke taken verder zal kunnen ontwikkelen.

 

Dames en heren, collega's, beste vrienden, vanavond is belangrijk voor onze Aalsterse politie, MAAR vanavond is ook belangrijk voor onze Aalsterse architectuur.

 

Het stadsbestuur heeft de voorbije jaren veel aandacht besteed aan een aantal belangrijke bouwdossiers.

 

In belangrijke sectoren was ons verouderd - of niet meer aangepast patrimonium (het stadsbestuur beschikt over 250 gebouwen) immers aan vernieuwing toe.

 

9 belangrijke bouwdossiers werden op gang gebracht :

 

. de verbouwing van het oud zwembad tot Academie voor Schone Kunsten

. 3 nieuwe scholen in Moorsel, Herdersem en Erembodegem

. een nieuw stadsarchief

. een nieuwe sporthal

. nieuwe carnavalwerkhallen

. een sociaal woningbouwproject

 

Hiernaast gingen ook belangrijke restauratiedossiers in uitvoering of ontwerp :

 

. Belfort

. stadhuis

. Koetshuis - Orangerie Kasteel Terlinden

. Gemeentehuis Erembodegem en

. Museum Oud Hospitaal

 

Het is onze bedoeling alle restauratiedossiers voor onze waardevolle gebouwen nog voor het einde van de bestuursperiode voor te leggen aan de gemeenteraad.

 

Gelet op de veelheid aan dossiers was het niet mogelijk al deze opdrachten toe te vertrouwen aan onze stadsarchitect.

 

Voor een aantal dossiers werden dan ook privé-ontwerpers aangeduid. Op deze wijze brengen wij ook variatie in onze gebouwen (en de prijskaartjes !).

 

De idee van een architectuurwedstrijd heeft dit stadsbestuur nooit losgelaten.

 

Wij zijn bijzonder blij en eigenlijk ook een beetje fier dat Aalst, na 60 jaar, opnieuw een architectuurwedstrijd heeft georganiseerd.

 

De reden was tweevoudig :

 

·         enerzijds : aan zoveel mogelijk Aalsterse architecten de kans geven om zich te bewijzen

·         anderzijds : door de keuzemogelijkheid te vergroten en specialisten de ontwerpen mede te laten beoordelen een goede-kwalitatieve keuze maken.

 

Van de 65 aangeschreven architecten hebben er 20 ingeschreven. Uiteindelijk hebben er 14 een ontwerp ingediend.

 

De orde van architecten vond dit een goed resultaat.

De juryleden vonden (en dit is nog belangrijker) dat deze wedstrijd niveau had en dat er kwaliteit werd afgeleverd.

Bovendien was het in functie van de noodzakelijke functionaliteit en de inplanting-plaats geen gemakkelijke opdracht. De kandidaten hebben er hard aan gewerkt.

 

Volgens de jury beschikt Aalst over belangrijke architecten, die hopelijk buiten deze wedstrijd nog kansen zullen krijgen om grotere projecten te realiseren, hier of elders.

 

In 1935, ik heb er reeds naar verwezen, won architect Willy Valcke de wedstrijd voor de bouw van het Aalsters zwembad met een avant-gardistisch ontwerp.

 

Toen, in 1935 gaven onze voorgangers reeds blijk van een zeer groot gevoel voor vernieuwing.

 

Dit gebouw dat nu op prachtige wijze naar een ontwerp van Hilde Eylenbosch wordt omgebouwd tot kunstacademie wordt vandaag door velen beschouwd als een "parel van modernistische architectuur"  en maakt zelfs kans geklasseerd te worden als monument.

 

Ik hoop dat binnen 60 jaar het toekomstig politiebureel dezelfde eer zal toekomen.

 

Dames en heren,

 

Ontwerpen is 1, uitvoeren en snel uitvoeren is 2.

Ik hoop dat wij op dit vlak met de laureaat een goede samenwerking zullen kunnen tot stand brengen i.f.v. een vlugge en goede realisatie.

 

Dank aan alle deelnemers architecten.

Dank aan de voltallige jury.

Dank ook aan de stadsmedewerkers van Openbare Werken, Politie, Ruimtelijke Orde-ning en Public Relations.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

 

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

OPENING SPORTHAL MOORSEL

ZATERDAG 29 OKTOBER 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

De gemeenteraad van 26 augustus 1993 keurde het ontwerp goed van deze nieuwe sporthal.
Het College van Burgemeester en Schepenen ging op 30 december 1993 over tot de toewijzing aan de tijdelijke vereniging Aquavia-Pelikaan uit Zaventem, voor een bedrag van 46,9 miljoen, BTW inclusief.

 

Met deze realisatie wordt tegemoet gekomen aan de veelvuldig opduikende vraag naar overdekte sportaccommodatie vanuit de Faluintjes.

Dat deze infrastructuur beantwoordt aan al deze behoeften staat buiten kijf.

 

Men moet hierbij evenwel opmerken dat bij nader inzien er in Groot-Aalst nog maar een beperkt aantal plaatsen zijn waar dit zou kunnen.

Wij denken dat er op termijn nog één soortgelijke sporthal zou kunnen gebouwd worden in de zone Gijzegem-Hofstade of Nieuwerkerken-Terjoden.

 

Bij de keuze van deze inplantingsplaats hebben verschillende elementen een rol gespeeld.
Moorsel is centraal gelegen t.o.v. de andere Faluintjesgemeenten en ook vanuit Aalst vlot bereikbaar.

 

Moorsel bood ook de beste kansen i.v.m. de samenstelling van de ondergrond in functie van de stabiliteit.

Het terrein was vlak zodat slechts een minimum aan nivelleringswerken noodzakelijk waren.

 

Ten slotte, en niet onbelangrijk, was hier een perceel van 154 are groot onteigend, gelegen in een zone van openbaar nut, met het oog op de latere uitbreiding van het kerkhof.

 

Hiervan worden nu 2 016 m² ingenomen door de sporthal zelf en omliggend 1 500 m² als parkingzone.

Voor het resterend gedeelte is groenaanleg voorzien.

Op die manier is het oorspronkelijk terrein voor ongeveer de helft benut.

De andere helft, 76 aren om precies te zijn, sluit aan bij het kerkhof en werd inmiddels afgebakend met een hekwerk.

 

Dames en heren,

 

Bij het ontwerp werd uitgegaan van de grootst mogelijk efficiëntie en kostprijsbeheer-sing.
Dit komt tot uiting in het concept van dit semi-industrieel gebouw, bestaande uit een stalen draagconstructie onder een zadeldak met geringe helling in functie van de landelijke omgeving.

De dakbedekking bestaat uit asbestvrije geprofileerde platen.

Het geheel steunt op een dieptefundering onder alle kolommen en een strokenfunde-ring onder de gemetste muren.

 

Tot op een hoogte van 2,5 meter werd het gevelparament opgetrokken in betongevel-steen.
Ramen bevinden zich enkel aan de voorkant. Zij hebben een isolerende beglazing.

Dit is niet alleen kostenbesparend maar heeft ook de bedoeling valse lichtinval tegen te houden.

Het buitenschrijnwerk is uitgevoerd in onderhoudsvriendelijk aluminium met gebruik van thermisch onderbroken profielen.

Volgens de wens van de schepen van sport werd geopteerd voor een grote sportzaal van 48 bij 30 meter met een minimale vrije hoogte onder de spanten van 7,20 meter

Onder de nok is de maximumhoogte 11,50 meter.

 

De terreinindeling is zodanig dat meerdere ploegen terzelfdertijd kunnen spelen zodat een maximale bezetting kan gegarandeerd worden.

In de sportzaal wordt aan beide langse zijden een publieksruimte voorzien voor ongeveer 160 toeschouwers.

 

De functionele opvatting blijkt verder uit het enkel voorzien van de noodzakelijke ruimten inherent aan de sportbeoefening, nl. 6 kleedkamers met douches, 2 kleed-kamers voor scheidsrechters, berging sportmateriaal, sanitair voor het publiek, een kleine polyvalente zaal, een cafetaria en uiteraard de bijhorende technische ruimten.

 

De binnenwanden van de sportzaal zijn opgebouwd in celbetonpanelen die in de sportzaal geïsoleerd zijn met slagvast materiaal.

Het plafond bestaat uit geperforeerde staalplaten om een goede akoestiek te verkrijgen en werd geïsoleerd met een plaat van 6 cm geëxpandeerd polystyreen dit is een materiaal dat niet lijdt onder waterdamp.

 

Het binnenschrijnwerk is uitgevoerd in rood Noors grenenhout, aluminium en gelaagd veiligheidsglas.
Het gebruik van tropische houtsoorten werd geweerd.

 

Wat de bevloering betreft gaat de aandacht in de eerste plaats naar de naadloze punt-elastische sportvloer.

Dezelfde vloeren werden uitgevoerd in Denderdal en Ten Rozen en hebben daar reeds hun degelijkheid bewezen.

Dergelijke vloeren hebben een goed schokdempend vermogen, zijn geschikt voor universeel sportgebruik en aangepast aan de plaatsing van toestellen.


Door het in de vloer aanwezige vochtscherm zijn verzepingseffecten, een probleem waarmee wij in het verleden al te kampen hadden, uitgesloten.

De gebruikers zijn over het algemeen tevreden. De kostprijs van de vloer bedraagt

1,7 miljoen. De kleine polyvalente zaal op de verdieping kreeg dezelfde sportvloer.

 

De overige lokalen kregen een steenachtige bevloering, in de natte cellen werd een antislip-laag gelegd en wandbetegeling van vloer tot plafond.

In de bergingen en technische ruimten werd een industriële bevloering aangebracht.

 

Trappen zijn er niet veel in dit gebouw.

Een betontrap met stenen bevloering gaat naar de verdieping met aan de ene kant de polyvalente zaal en aan de andere kant de cafetaria.

Een stalen noodtrap leidt aan de buitenzijde opnieuw naar de begane grond.

 

Bij het concept van de sporthal is ook bijzonder aandacht besteed aan de toegankelijk-heid voor gehandicapten door middel van een lage inkomdrempel en van afzonderlijke kleedkamer en sanitair.

Gehandicapten zullen via een aangepaste lift de cafetaria op de verdieping kunnen bereiken.

 

Als energiebron voor de sporthal werd gekozen voor aardgas. De sporthal is via een ondergrondse gaskabine aangesloten op het net. De sportzaal zelf wordt verwarmd via 8 warmeluchtblazers op de langse wanden.

Aan de buitenwand is een mengsectie voorzien zodat bij grote bezetting van de zaal ook rechtstreeks buitenlucht kan aangezogen worden.

De afvoer van lucht gebeurt door middel van extraktieventilatoren op de korte zijden.

Voor de verwarming van de overige ruimten wordt een beroep gedaan op klassieke plaatstalen radiatoren.

 

De sanitaire warmwater productie gebeurt via een apart gestookte gasboiler.

Een snelregelaar brengt het water op douchetemperatuur.

De douches zijn uitgerust met korte en bijgevolg vandalismebestendige sproeiers en mengkranen met zelfsluitende drukknoppen.

De elektrische installatie ten slotte is aangesloten op het laagspanningsnet.

Voor de hal, gangen en trappen werd gekozen voor plafondtoestellen met compacte spaarlampen.
In de sportzaal zijn zes TL-lichtbanen voorzien tussen de spanten, met een mogelijke opsplitsing wanneer niet alle terreinen in gebruik zijn.

De douches zijn uitgerust met waterdichte en slagvaste verlichtingstoestellen.

Veiligheidshalve kan ik daar nog aan toevoegen dat in het bestek o.m. ook de wachtleidingen voor klankinstallatie en scorebord werden opgenomen evenals een evacuatiealarm op vraag van de brandweer.

 

Ten slotte nog even preciseren dat de inrichting van de cafetaria ten laste gelegd wordt van de toekomstige concessionaris.

 

Tot daar, dames en heren, dit vrij gedetailleerde overzicht van de vormgeving, bouwconstructie en gebruikte materialen, technische uitrusting en functionele indeling van onze jongste "sporthal Faluintjes".

 

Zoals U gemerkt heeft zijn de aanleg van de omgeving, te weten parking met 50 plaatsen, fietsenstalling, parkeerplaats voor autobussen, fietsenstalling en groenvoor-ziening nog niet klaar.

De uitvoering ervan voorzien wij begin volgend jaar, van zodra de weersomstandighe-den het zullen toelaten.

De nodige kredieten werden voorzien in de begroting.

Het college gaf ook zijn principiële goedkeuring voor de aanleg van één of twee buitensportterreinen.

 

Wat het administratieve verloop van het dossier betreft, kunnen we stellen dat de zaken niet altijd zo eenvoudig liggen.

Door de overschakeling van algemene offerte naar beperkte aanbesteding en daaruit voortvloeiend  de aanpassing van de raming is het dossier tot driemaal toe op de gemeenteraad besproken.

Maar goed, de kwaliteit van de uitvoering werd hierdoor gunstig beïnvloed en we zijn er door geraakt.

 

Dames en heren,

 

Ter gelegenheid van de eerste steenlegging op 22 april van dit jaar stelde ik het volgende : "De werken zijn gestart op 1 maart en we kunnen, met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen, de vermoedelijke einddatum situeren begin oktober".
Ik zat er dus niet zo ver naast.

 

Ik dank de burgemeester en de collega's schepenen en raadsleden voor de medewerking aan dit dossier.

Ik dank ook de sportdienst en de technische en administratieve diensten van openbare werken.
Zij hebben moeten presteren tegen het uurwerk.

Ik dank ten slotte ook de aannemers de NV Aquavia-Pelikaan die voor deze realisatie tijdelijk samenwerkten.

 

Aan alle toekomstige gebruikers van deze sporthal wens ik tot slot veel voldoening en plezier in de sportbeoefening.

En ik dank U allen voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPENING NIEUWE GEMEENTELIJKE KLEUTER- EN LAGERE SCHOOL

DORPSSTRAAT TE EREMBODEGEM

MAART 1998

 

 

Dames en heren,

 

 

Vandaag is uiteraard een belangrijke dag in de geschiedenis van deze school. In het 8ste jaar na het nemen van de principiële beslissing mogen wij eindelijk en met gepaste trots het vernieuwde complex in gebruik nemen. Ik zeg "eindelijk" niet omdat de concrete uitvoering zoveel vertraging opliep, maar wel omdat de voorbereiding of de tijdspanne die aan het begin van de werken voorafgaat bemoeilijkt werd door louter administratieve obstakels.

 

Zoals reeds gezegd werd voor dit dossier al in '90 de principiële beslissing genomen ! DIGO, het Departement Infrastructuur gaf in januari 1991 zijn initiële belofte van toelage en verhoogde deze 4 maand later van 60 naar 70%.

Het oorspronkelijk bouwprogramma voorzag de volledige sloping van de rechtervleugel, inclusief het gemeentehuis en de oprichting van een nieuwbouw. Dit was niet in overeenstemming met het in 1967 goedgekeurd BPA en de plannen van het toenmalig bestuur voor de bouw van een nieuw gemeentehuis, met een openbaar plein op de plaats van het oud gemeentehuis. Een nieuwe school zou er komen maar in de Leuvestraat. Men had hiervoor trouwens al de nodige panden onteigend. Het vroegere BPA maakte het dus onmogelijk hier een nieuwe school te realiseren. Om het behoud van het waardevol oud gemeentehuis te verzekeren werd het Bijzonder Plan van Aanleg in 1993 herzien en aangepast met behoud van de huidige bouw- en rooilijn.

Na de goedkeuring van het bouwdossier door de Gouverneur betekende het College de opdracht met bevel tot aanvang medio september 1995.

Op grond van een betwisting met DIGO over de officiële publicatietermijn bij de aanbesteding en na meerdere contacten en overlegvergaderingen met de provinciale diensten en DIGO werd echter beslist de aanneming te verbreken. Dit was de meest zekere en vooral de financieel minst nadelige oplossing. In onderling overleg met de toezichthoudende overheid werd tegelijkertijd een nieuwe aanbesteding uitgeschreven met een aangepast bestek en een raming van 71,5 miljoen frank. Door het bedingen van een verkorte publicatietermijn kon de vertraging van de werken beperkt blijven tot een drietal maanden.

 

De hoofdgedachte bij het ontwerpen was een compact gebouw te realiseren, dat zo weinig mogelijk oppervlakte van de speelplaats zou innemen, maar dat toch mogelijk zou maken alle schoolactiviteiten te centraliseren aan de Dorpsstraat. Het nieuwbouwvolume moest zowel het straatgabariet respecteren als geïntegreerd worden in de bestaande lintbebouwing en het te behouden gemeentehuis diende volwaardig gerestaureerd te worden.

Om de monotonie van de lange straatgevel te breken en aan te sluiten op de neo-gotische architectuur van het oud-gemeentehuis werd de straatgevel van de nieuwbouw aan de Denderstraat in twee delen getrokken. De gevel aansluitend op het gemeentehuis werd met een blauwe-hardsteengevelbekleding strak en sober gehouden en springt achteruit. Er werd doelbewust niet geopteerd voor een contrasterende architectuur qua vorm of bouwvolume, maar om een hedendaagse integratiearchitectuur te verwezenlijken, passend in het totale straatbeeld.

Zowel qua vormgeving als stijl wordt gerefereerd naar het oud gemeentehuis.

De materiaalkeuze is echter hedendaags.

Door de koerafsluitingsmuur te slopen en te vervangen door een metalen hekwerk, krijgt de school een meer open karakter langs de verkeersvrije Dorpsstraat en wordt de oude plataan zichtbaar vanaf het kerkplein.

Op het gelijkvloers zijn twee klaslokalen gesitueerd, evenals de refter met keuken naast de polyvalente zaal. Deze is volledig opengetrokken in de richting van de speelkoer.

Bij schoolfeesten e.d. kunnen refter en zaal als één geheel gebruikt worden door het openschuiven van de vouwwanden.

De twee verdiepingen, bereikbaar via twee traphallen, bevatten in hoofdzaak klaslokalen. De circulatie van de klassevleugel bevindt zich aan de noordgevel, kant speelkoer en is opgevat als een gordijngevel in aluminium. In totaal zijn in de nieuwbouw 12 klaslokalen voorzien. De  toegang tot de school blijft op dezelfde plaats, waar een luifel nu dienst doet als overdekte speelplaats en als beschutting voor de wachtende ouders.

De restauratiewerken aan het oud gemeentehuis zijn zo opgevat dat de bestaande indeling en vormgeving behouden blijven. Op het gelijkvloers toegankelijk via de Denderstraat, situeert zicht het dienstencentrum en een lokaal voor de politie. Op de eerste verdieping zijn de dienstlokalen van de school gevestigd met het bureel van de directie, het secretariaat, archief en lerarenlokaal. Het is in deze omgeving dat het winnend kunstwerk van Mevrouw Neetens geïntegreerd werd.

Bij de opmaak van het bouwprogramma voor de nieuwbouw in oktober 1990 werd de andere klassevleugel met de kleuterlokalen door DIGO niet aanvaard voor vernieuwing. Dit gebouw was indertijd in te goede staat om subsidiëring te verkrijgen.

Op 12 januari 1998 besliste het stadsbestuur deze kleuterlokalen in eigen beheer op te frissen. Deze werken zullen dan ook in de loop van dit jaar uitgevoerd worden.

Naar aanleiding hiervan werd op de gemeenteraad de vraag gesteld naar de bestemming van de verlaten klaslokalen in de Gaston De Schepperstraat. Voor wat betreft de buitenomgeving was deze locatie, met een groot grasterrein, inderdaad gunstig voor de kleuterafdeling. Er waren en zijn echter totaal onvoldoende andere noodzakelijke accommodaties aanwezig.

Tevens hebben vele ouders in het verleden geklaagd dat zij hun kinderen uit het kleuter-en basisonderwijs op een verschillende plaats dienden af te zetten. Door het 1-richtingsverkeer in de Gaston De Schepperstraat dient ook steeds een grote omweg gemaakt.

Het stadsbestuur besliste dan ook de wijkbibliotheek nu nog gehuisvest in een gehuurd pand in de Denderstraat te herhuisvesten in de vroegere refter. Het schepencollege besliste ook de drie prefabgebouwen met in totaal 7 klaslokalen toe te wijzen aan onze beide Academies Voetgangers zullen in de toekomst door de aanleg van een verhoogd plateau bij de geplande heraanleg van de Denderstraat op een veiliger manier van de Dorpsstraat naar de Gaston De Schepperstraat kunnen gaan.

 

Dames en heren, de volledige nieuwbouw en restauratie overschouwend mogen wij met recht en reden spreken van een zeer geslaagde realisatie naar een ontwerp van stadsarchitect Hilde Eylenbosch. Ik zou zeggen: " Ere wie ere toekomt".

Zowel wat stijl betreft als bouwvolume en vormgeving kan dit project gelden als een

voorbeeld van hedendaagse integratie-architectuur.

Met dit nieuwbouwproject komt een voorlopig einde aan de grotere onderwijsdossiers. Dat wil

echter niet zeggen dat de werkzaamheden in deze sector stilvallen. Integendeel. Er wordt continu doorgewerkt aan de renovatie van de bestaande scholen. Hierbij zal nu het hoofdaccent liggen op het verbeteren van de thermische isolatie.

Naar de toekomst gericht wordt het volgende nieuwbouwdossier wellicht dat van de Zijpstraat te Hofstade.

 

U merkt het, dames en heren, het stadsbestuur doet veel inspanningen voor haar scholen.

Omgekeerd hebben de stedelijke scholen daardoor ook veel te bieden : kwaliteits-onderwijs,

een kindvriendelijke opvang en een begeleiding waarbij het kind centraal staat.

Hierbij is de relatie tussen de kwaliteit van het onderwijs en de aanwezige infrastructuur vanzelfsprekend positief.

 

Ik dank al diegenen die op één of andere wijze hebben bijgedragen tot het welslagen van dit project. De hoofdaannemer RIVO dank ik voor de vlotte samenwerking.

Aan de schepen van Onderwijs en aan de directeur en zijn medewerkers vraag ik goed zorg te dragen voor deze mooie infrastructuur.

 

Datzelfde is zeker ook van toepassing op de Aalsterse glaskunstenares Beatrice Neetens wiens ontwerp door een deskundige jury uit twaalf inzendingen geselecteerd werd om als kunstwerk geïntegreerd te worden in dit project. Na de gemeenteschool Tinnenhoek Moorsel en de gemeenteschool Herdersem is dit het derde kunstwerk dat geïntegreerd wordt in een door de overheid gesubsidieerd bouwproject. Ik wil hier graag nog even verduidelijken of in herinnering brengen dat de openbare besturen ingevolge het decreet van 26 december 1986 een bepaald percentage van de bouwkosten moeten besteden aan in het gebouw geïncorporeerde kunstwerken.
Dit keer is dus gekozen voor een glas-in-loodraam. Beatrice Neetens vertegenwoordigt de vierde generatie op rij die het glazeniersvak, zij het dan uitsluitend artistiek, voortzet. Vorig jaar was ze laureate van de stad Oostende met een werk van 22 m² in de frontgevel van het Oostends gerechtsgebouw. Wij hopen dat de huidige opdracht de erkenning voor haar werk zal doen toenemen.

Voor de schoolgemeenschap ontwierp de kunstenares een glasraam van 1,5 bij 4 meter. Ze koos niet voor een traditionele afbeelding met kinderen of letters van het alfabet, maar hield zich aan haar eigen stijl. Daarin verwerkte ze fragmentarisch het wapenschild van de stad Aalst en Erembodegem, lijstjes die herinneren aan klasfoto's en een bijengraat die de samenhorigheid van de groep symboliseert. Een opwaarts verbredende beweging staat voor de wijsheid die een kind geacht is te vergaren of m.a.w. de volwassenheid waar het onomkeerbaar naar op weg is.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPENING KRIB DUIMELOT

22 FEBRUARI 1991

 

 

In oktober vorig jaar had ik, tijdens de opendeurdag naar aanleiding van de naamgeving "Oogappel" aan onze kinderkrib in de Tweehagenstraat, reeds de gelegenheid om de omvorming van de vroegere peutertuin tot een tweede, zij het veel bescheidener kinderkribbe aan te kondigen.

 

Concreet heeft deze omvorming te maken met een uitbreiding van de bezetting van max. 20 peuters naar 36 erkende kindplaatsen, nu opgesplitst in 3 leeftijdsgroepen : de baby's, de kruipers en de peuters.

 

Deze uitbreiding en vernieuwing van de bestaande gebouwen werd mogelijk dankzij de ingebruikneming van de nieuwbouw door de nu hiernaast liggende kleuterschool. Hierdoor ontstond technisch de mogelijkheid om in de vrijgekomen schoolinfrastructuur een nieuwe kinderkrib in te richten. Nadat de subsidiërende en toezichthoudende overheidsinstelling "Kind en Gezin" bereid gevonden werd de toekomstige verhoogde werkingskosten te subsidiëren (waarvoor nogmaals onze dank Mr. De Boeck) zette ook het College van Burgemeester en Schepenen en de Gemeenteraad het sein op groen.

Gezien de precaire financiële toestand van de stad, een op dat moment niet gemakkelijke, maar toch doelbewuste keuze. Aan de collega's ook hiervoor mijn dank.

 

De verbouwingswerken uitgevoerd in overeenstemming met de normen van Kind en Gezin omvatten dakwerken, schilder- en inrichtingswerken en vergden een niet betoelaagde stadsinvestering van een kleine 4 miljoen frank.

Dat het stadsbestuur de streefdatum tot de inwerkingtreding van het nieuwe kinderdagverblijf vóór 1 januari heeft kunnen waarmaken heeft vooral te maken met de goede samenwerking tussen de verschillende betrokken instanties : Kind en Gezin, de stadsdiensten vooral openbare werken, waarbij ik vooral onze directeur Rik Galle en onze architecte Hilde Eylenbosch wil vernoemen, de stadsdiensten onderwijs en gezin. Aan allen en uiteraard ook aan de privé-aannemers onze dank.

 

De omschakeling van peutertuin naar kinderkrib gaf na rondvraag bij de ouders en personeel ook aanleiding tot de keuze van de naam "Duimelot" en het gebruik van een bijhorend logo. Op deze wijze willen wij net zoals in "Oogappel" ook hier de kindvriendelijke ingesteldheid benadrukken en uitdragen.

 

Met Mevrouw Verleysen, Lutgarde Van Tittelboom en Annie Lefèvre werd hier reeds in 1972 met beperkte middelen maar met destemeer enthousiasme van start gegaan in de op dat moment vrijstaande klaslokalen.

 

Na Mevrouw Verleysen kwam Mevrouw De Meyer en sedert 1 september 1984 is Mevrouw An Lievens verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van deze instelling.

Momenteel zijn behalve de sociale verpleegster ook nog 5 kinderverzorgsters, 1 kleuterleidster en keuken- en onderhoudspersoneel in dienst.

 

Vermits mijn zoontje hier een paar jaar geleden ook naar de peutertuin kwam, weet ik zeer goed in welke moeilijke en eigenlijk onverantwoorde omstandigheden het personeel en de kinderen sinds 1980 hun samenzijn in de veel te kleine, dikwijls te koude of te warme prefab moesten organiseren.

En toch bleef het initiatief in combinatie met het dagverblijf alsmaar groeien waardoor ook vandaag nog de school steeds meer kinderen krijgt toegespeeld.

 

Iedereen weet dat hier op de linkeroever de combinatie kribbe, dagverblijf en kleuterschool een succesformule is.

 

Dames en heren, als men weet dat de infrastructuur jarenlang ontoereikend was dan kon het grote succes alleen maar het gevolg zijn van de grote inzet van alle betrokken personeelsleden. Duimelot en Klaproosje stralen als goed samenwerkend team inderdaad warmte uit en schenken vertrouwen.

 

Zoals U weet kunnen wij na de capaciteitsuitbreiding in de Tweehagenstraat tot 128 erkende kindplaatsen, en na de inwerkingtreding van deze krib met 36 kindplaatsen nog steeds aan de vraag niet voldoen. De wachtlijsten blijven bestaan. Met het opstarten sinds februari van onze nieuwe dienst voor onthaalgezinnen gecoördineerd met bijkomend personeel vanuit "Oogappel" hopen wij zeer spoedig tegemoet te komen aan de nog resterende vraag naar kinderopvang.

 

Ik maak hier graag van de gelegenheid gebruik om ook voor dit dossier de verantwoordelijken van "Kind en Gezin" te danken. Samen hebben wij op vrij korte tijd dit jarenlang aanslepend dossier waarvoor ook de vroegere schepen inspanningen heeft gedaan kunnen actualiseren en opstarten. Ik nodig U ook graag uit tot het bijwonen van de informatieavond over de werking van onze dienst onthaalgezinnen op woensdag 27 februari a.s. te 19.30 uur in de Werf.

 

Naast deze belangrijke beleidsbeslissingen werken wij, dames en heren, sedert het begin van deze bestuursperiode vanuit de dienst welzijn en gezin aan een inhoudelijke kwaliteitsverbetering in onze verschillende kinderopvangsystemen, waarbij het opvoedkundig aspect nu meer aandacht krijgt zonder evenwel het louter verzorgend aspect te verwaarlozen. Er worden nu regelmatig vormingssessies voor het personeel georganiseerd, een eigen informatietijdschrift werd opgestart en er worden systematisch tussentijdse werk- en evaluatievergaderingen gehouden. De speel-o-theek kreeg naast de uitleenfunctie van verantwoord speelgoed ook een vormende functie via de verspreiding van pedagogische informatie aan het personeel.

 

Onze vernieuwde aandacht zal de komende jaren moeten gaan naar de eventuele samenwerking met privé-ondernemingen. Toekomstgericht zou het kunnen dat het privé-initiatief een deel van de markt gaat opeisen. Belangrijk is alvast het nieuw initiatief van Minister De Wulf waarbij een samenwerkingsverband tussen privé-bedrijven en nationale en plaatselijke overheid voorgesteld wordt in functie van het opstarten van bijkomende initiatieven.

 

Ook de financiële weerslag van onze diverse kindgerichte initiatieven (kribben, dagverblijven, speelpleinwerking, sportkampen, opvang van zieke en gehandicapte kinderen, opvang voor beperkte duur, voor- en naschoolse opvang) dienen in functie van de financiële meerjarenplanning goed in het oog gehouden te worden, zonder evenwel de sociale functie uit het oog te verliezen.

Op jaarbasis bedragen de gewone uitgaven immers ongeveer 44 miljoen, samen met de investeringen komt dit overeen met meer dan 10 % van de opbrengst van de personenbelasting in Aalst. Een cijfer dat toch even tot nadenken stemt. Eigenlijk kunnen wij vandaag stellen dat inzake onze diverse kinderopvangsystemen alle beleidsintenties zoals deze werden neergeschreven in de beleidsverklaring ondertussen gerealiseerd werden. Enkel het nieuwe besluit van de Vlaamse Executieve met betrekking tot de sociale voordelen in onze scholen kan in Aalst nog roet in het eten komen gooien. Wanneer aan de gemeenten inderdaad zou worden opgelegd dat voor wat betreft de voor- en naschoolse opvang dezelfde voordelen aan de leerlingen van gemeenschaps- en vrij onderwijs zouden moeten toegekend worden, dan vrees ik dat hoe dan ook onze kwalitatieve service hieronder zal lijden. Hoewel de gevolgen van deze maatregel nog niet helemaal duidelijk zijn denk ik dat na grondig onderzoek de steden en gemeenten gezamenlijk zullen moeten reageren.

 

In schril contrast met deze koude cijfer- en administratieve gegevens zijn hier dagelijks mensen in de weer om de opvang zo goed en zo kindvriendelijk mogelijk te organiseren.

Het ligt in onze bedoeling via de oprichting van een oudercomité in de toekomst de ouders hierbij zo nauw mogelijk te betrekken. De rondvraag naar voorstellen in functie van de naamgeving, de ingevoerde enquête bij de ouders op het moment dat de kindjes onze krib verlaten en de invoering van een jaarlijkse opendeurdag zijn hiervan reeds de eerste concrete voorbeelden.

 

Ik dank U, dames en heren, voor uw aanwezigheid en uw aandacht en alvorens U uit te nodigen voor de rondgang zou ik aan mevrouw de burgemeester en eerste schepen Hooghuys willen vragen om de gedenkplaat te onthullen.

 

Dank U, wij duimen voor Duimelot !

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Jeugd,

Sport en Gezin

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPENING HUIS DE BOLLE VRIJDAG 2O MAART 1992 OM 19 UUR

 

 

Dames en heren,

 

 

Toen eenmaal duidelijk werd dat de O.C.M.W.-gebouwen in de Kattestraat openbaar verkocht zouden worden, stelde zich het probleem van de herhuisvesting van de diensten die er jarenlang gevestigd waren.

We mogen, denk ik, gerust stellen dat tijdens deze bestuursperiode heel wat stadsdiensten verhuisd zijn of nog zullen verhuizen.

 

Dit is gewis geen eenvoudige opdracht, waarbij zowel de fysische kenmerken van de gebouwen als de plaats waar de beschikbare ruimten zich bevinden van primordiaal belang zijn.

Vermits heel wat diensten terecht specifieke eisen stellen aan de werkomgeving moeten in de meeste gevallen omvangrijke aanpassingswerken uitgevoerd worden.

 

De herhuisvesting van een quasi volledig departement kan slechts tot stand gebracht worden door intensief overleg en methodische planning, waarbij ook dient rekening gehouden met het feit dat de realisatie van het geheel een aaneenschakeling van elkaar opvolgende tussenstappen veronderstelt. In die zin opteerde het college reeds in 1990 voor de overheveling van het schepenkabinet en de diensten sport, gezin en vrije tijd naar hier, zodanig dat alle diensten die onder de bevoegdheid van de betrokken schepen ressorteerden zich in hetzelfde gebouw zouden bevinden met een verbinding naar het naastliggende gebouw van de dienst jeugd, ontwikkelingssamen-werking en vrede. Toen in 1990 de stedelijke werklozenwerking een meer aangepast onderkomen vond in het Trefcentrum in de Drie Sleutelsstraat werd de praktische uitvoering van deze optie mogelijk.

In het geheel diende ook apart toegankelijke bureelruimte voorzien te worden voor het Aalsters Coördinatiecomité voor Welzijnsbeleid, omwille van de specifieke opdracht van dit overlegorgaan tussen gemeenteraad, O.C.M.W. en het Aalsters Sociaal Overleg. Ook werd de gelegenheid te baat genomen om de stedelijke uitleendienst D.A.V.  te voorzien van voldoende grote stapelruimte, bereikbaar vanaf de straat via de overdekte doorgang langs de poort.

Het stadsbestuur benadrukt hierdoor duidelijk de intentie om na de oprichting van D.A.V. de dienstverlening aan het verenigingsleven, verder uit te bouwen en te optimaliseren.

 

Dames en heren,

 

Door een samenloop van omstandigheden ben ik hier vandaag als schepen van openbare werken, terwijl ik nog niet zo lang geleden overtuigd was dat ik zelf hier mijn intrek zou nemen als schepen van jeugd, sport en gezinszorg. Dit is wellicht de reden waarom ik de snelle afwerking van deze gebouwen met grote aandacht en belangstelling ben blijven stimuleren.

 

Dames en heren,

 

Rekening houdend met de schaalvergroting sedert de fusie vormt de huisvesting van diensten een belangrijk gegeven voor vele steden en gemeenten. In Aalst een stad met 9 deelgemeenten is men, hoofdzakelijk om financiële redenen, aangewezen op het aanpassen van de bestaande infrastructuur aan de zich wijzigende omstandigheden. Resultaat is een gespreide huisvesting met alle voor- en nadelen vandien. Wij kunnen voorlopig alleen maar dromen van een grote functionele administratieve eenheid en toekomstgericht voorzichtig de vraag stellen of men in het verleden, gelet op alle reeds gemaakte kosten, hier geen kansen heeft laten liggen.

 

Wat er ook van zij. Wij moesten en moeten nog steeds roeien met de riemen die we hebben. Zo ook in deze gebouwen die bekend staan onder de naam huis De Bolle, zo genoemd naar de gelijknamige familie die in 1919 in ruime ateliers de "Pantouflerie Alostoise" oprichtten. In de meidagen van 1940 werden de fabrieksgebouwen bij bombardementen zwaar beschadigd. Het bedrijf werd in 1946 heropgebouwd en tot 1962 werden er pantoffels gemaakt. Daarna werden de gebouwen aan de firma Honda verhuurd die er tijdelijk hun afdeling wisselstukken maakten. In februari 1978 kocht het stadsbestuur het pand aan voor vijftien miljoen frank.

 

Als eerste werd er de stadsdrukkerij ondergebracht. Later volgde de werklozenwer-king, de boekbinderij en de interne diensten van de bibliotheek met het boekenmagazijn en aan de linkerzijde de keuken en refter. Gedurende enige tijd waren daar ook de bedeling van vuilniszakken, het economaat en de verzendingsdienst gevestigd.

 

Deze laatste dienst zou in de nabije toekomst opnieuw naar hier kunnen worden gebracht, evenals de fotokopiedienst die zal opgenomen worden in het geheel van de drukkerij. Al langer bestaat de idee om via het pand De Vis in de Molenstraat langs hier een doorsteek te realiseren.

 

Dit zou o.a. het verkeer van boeken van en naar het cultureel centrum aanzienlijk vergemakkelijken. Wie weet kan dit ooit nog eens gerealiseerd worden ?

Het huis De Bolle is samen met het naastliggend pand langzaam maar zeker een verlengstuk van het stadhuis geworden, waarvan vooral het voorste gedeelte de diensten omvat die toegankelijk zijn voor het publiek.

Het is zonder meer duidelijk dat de vroegere toestand grondig gewijzigd is.

 

De werken omvatten in het totaal een oppervlakte van 465 m² en behelzen zowel afbraakwerken en algemene bouwwerken als aanpassen van de technische uitrusting, vernieuwen van bevloering , schilderen en behangwerken.

 

De aard van het werk bepaalt de gemiddelde kostprijs per m². Deze varieert van
8 000 fr. tot 16 000 fr. met een gemiddelde van 13 000 fr. per m².

 

Aangezien quasi alle werken werden uitgevoerd met eigen personeel dienen hier enkel materialen in rekening gebracht en kan een coëfficiënt van 45 % van het totaal, zijnde 3 miljoen, als werkelijke materiaalkost aangenomen worden.

 

Hierbij moeten nog worden opgeteld de kosten van werken uitgevoerd door derden, nl. de aanleg van de binnenkoer (730 000 fr.) en het vernieuwen van ramen in het voorgebouw (250 000 fr.) en de nog uit te voeren bezettingswerken o.a. in de over­dekte poort ter verfraaiing van het geheel (waarde 300 000 fr. waarvan de aanvang gepland werd voor 15 april).

Alles bij elkaar staan wij hier dus voor een niet onaanzienlijke investering die dan nog tot een minimum beperkt is gebleven dank zij het feit dat het leeuwenaandeel van de werken uitgevoerd werden in eigen beheer, wat gelet op de omvang toch zeer verdienstelijk kan genoemd worden.

 

Gestart in de bestuursperiode 1977-1983 komt de verdienste voor de volledige valorisering van dit huis De Bolle in belangrijke mate ook toe aan mijn voorgangers schepenen van openbare werken, waarvoor ik hen ook wil danken.

 

Een grote pluim ook voor de inzet van ons werkliedenpersoneel (inbegrepen de weerwerkploeg) dat hier laat zien over de nodige stielkennis te beschikken en wiens werk spijtig genoeg niet altijd naar waarde wordt geschat.

Ik dank ook hoofdingenieur-directeur Rik Galle, architect Hilde Eylenbosch en ingenieur Vincent Agten voor het voorbereidende werk en de nauwgezette opvolging en coördinatie van de werkzaamheden.

 

Het zijn realisaties zoals deze die kunnen bijdragen tot de waardering van het personeel van openbare besturen.

 

Omgekeerd is het ook zo dat hoewel niet ideaal het inrichten van nieuwe bureel-ruimten voorwaarden. Scheppend is ten aanzien van de  motivatie van het personeel. De meer aantrekkelijke werkomgeving zal ook positief ervaren worden door de talrijke bezoekers eigen aan deze diensten.

 

Ik wens alvast dat deze nieuwe ruimten de medewerkers zullen stimuleren om zo goed mogelijk werk te leveren ten dienste van de bevolking. Ik wens mijn opvolger op dit departement collega-schepen Roger D’Hondt veel succes met de verdere realisatie van de krachtlijnen van onze beleidsvisie met uiteraard zijn eigen accenten.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OPENING DORPSWERKEN CENTRUM EREMBODEGEM

14 APRIL 2000

 

 

Dames en heren,

 

 

Op 20 december '99 tijdens de uitvoeringsfase van de werken hier in het dorps-centrum kreeg het College van Burgemeester en Schepenen een schrijven van de Dekenij Dorp met o.a. de volgende inhoud :

"Eerst en vooral een woord van dank aan de Stad Aalst voor de geslaagde renovatiewerken op ons dorp, die we ervaren als een modernisering en opwaardering van ons centrum. Het resultaat mag zeker gezien worden.

Een aparte vermelding willen wij ook uiten aan het adres van de Firma Certysterck voor het zeer correct en vlot werk dat zij geleverd hebben.

Alsook onze dank aan de heer Rudy De Kock en de heer Eddy Thijs voor hun correct toezicht.
Ook het deelnemen aan de wekelijkse werkvergaderingen, wat ons nauw betrokken hield bij de werken, hebben wij zeer positief ervaren".

 

Ik wil hierover eerlijk zijn : zelden krijgen wij bij het uitvoeren van wegenwerken dergelijke positieve brieven. Zefls integendeel, meestal regent het klachten over de onvermijdelijke grote of kleine hinder. Het was dan ook bijzonder aangenaam dergelijke positieve brief te mogen ontvangen m.b.t. deze wegenwerken die bovendien een hoge moeilijkheidsgraad hadden.

Ik maakte de inhoud van deze brief uiteraard graag over aan de betrokken aannemer en technische medewerkers van de stad.

Het feit dat de werken hier bijzonder vlot verliepen heeft natuurlijk ook te maken gehad met de opgelegde extra korte en gefaseerde uitvoeringswijze (80 werkdagen).
Ook het feit dat we 2 info- en inspraakvergaderingen organiseren heeft de goede relatie met de bewoners en handelaars zeker bevorderd.

 

Zoals ik reeds tijdens de informatievergadering stelde passen deze werken in het algemeen investeringsbeleid van de stad.

Voor de wegenwerken zijn er immers 4 prioritaire doelstellingen :

1. de waterzuiveringsprojecten

2. de verkeersveiligheidsdossiers

3. de vernieuwing van de slechtste straten

en 4. de stads- en dorpsherwaarderingsprojecten

 

Deze werken passen perfect in deze laatste doelstelling. Het is immers de bedoeling van het stadsbestuur om in 3 fasen het belangrijke Dorpscentrum van Erembodegem te renoveren. Na de 1ste fase (omgeving Kerk en Walgraefplein) is nu de tweede fase achter de rug. Bedoeling is nu om via betoelaging in een derde fase het riodossier Weggevoerdenstraat te programmeren. In dit dossier zou het ook de bedoeling zijn om de in zeer slechte staat verkerende Wilgstraat op te nemen.

Naast de wegenwerken werd ondertussen ook aanzienlijk geïnvesteerd in de vernieuwing van de school, het gemeentehuis, de bibliotheek en de kerk. Vergeten we ook niet de vernieuwing van het Ronsevaalstraatje in het verlengde van het Dorpscentrum. In totaal investeerde de stad aldus de laatste jaren in de herwaardering van het Dorpscentrum Erembodegem een 125 miljoen Bfr.

Nu wat betreft de wegenwerken zelf. Iedereen heeft het resultaat gezien. Ik kan ze dus als volgt kort beschrijven.

Het betrof hier zowel een wegen- als rioleringsdossier in een eenvoudig en sober ontwerp, goed voor een aanbestedingsbedrag van 25 926 710 Bfr.

Er werd een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd waarbij de vuilwaterriool aansluit op de collector en de regenwaterriool uitmondt in de Dender.

In de Stationsstraat, Dorpstraat en Denderstraat werd e rijweg aangelegd in asfalt met langs één zijde parkeervakken in kasseien en een verhoogd fietspad in rode betonstraatstenen.
De voetpaden werden uitgevoerd in platines of plaveien van harde zandsteen. Op het kruispunt werd een verkeersplateau aangelegd en er werd ook voorzien in 6 boomvakken.
De Vredestraat daarentegen werd gelijkgronds aangelegd als wandelzone met enkel bestemmingsverkeer. Hier werden van gevel tot gevel gele betonstraatstenen gebruikt. Er werd ook een plantvak en twee boomvakken aangelegd.

 

Ik denk dat we allen samen terecht fier mogen zijn op deze voor Erembodegem Centrum belangrijke investering. Jullie kunnen er nu volop gebruik van maken, maar draag er alstublieft ook goed zorg voor.

Deze realisatie zal dit jaar de komende topdag ook een extra dimensie geven.

Ik wens U een geslaagde topdag.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE PLECHTIGHEID N.A.V. DE AFWERKING RESTAURATIE BELFORT23 OKTOBER 1994

 

 

Geachte dames en heren,

 

 

De restauratie van het oud schepenhuis en het Belfort beheerst de Grote Markt op een imposante wijze. De geschiedenis van dit gebouw gaat terug tot het jaar 1225 en biedt in de verschillende delen een overzicht van ruim drie eeuwen burgerlijke bouwkunst.

 

Het gebouw werd sedert zijn ontstaan meermaals verwoest en door brand geteisterd. Door de eeuwen heen werden allerhande herstellingswerkzaamheden uitgevoerd. Zo bijvoorbeeld vermeldt de oorkonde die zich in het Belfort bevindt de restauratie in 1442 van de overwelfde verbindingsgang tussen het schepenhuis en het oud grafelijk steen. In een recenter verleden n.l. bij het Regentbesluit van 9 februari 1946 werd het geheel officieel erkend als monument. Tot het einde van de vijftiger jaren vertoonde ons bouwkundig erfgoed de normale ouderdomsverschijnselen.

Het toenemende autoverkeer in onze historische binnensteden zorgde samen met de industriële luchtverontreiniging voor een versnelde achteruitgang van de bouwfysische toestand van onze historische gebouwen.

 

De overheid maakte via wetgevend werk de betoelaging mogelijk van grote restauratiewerken met een verdeelsleutel 60 % staats- of gemeenschapsaandeel
20 % aandeel provincie en 20 % gemeentelijk aandeel. De omvang en de kostprijs van de werken en de moeizame administratieve procedures verklaren voor een groot gedeelte de tijdspanne die verloopt tussen concept, uitvoering en afwerking.

 

In 1977 werd in een eerste fase de binnenrestauratie van het Belfort aangepakt. Het toenmalig bestuur gaf na de fusie met de verruimde gemeenteraad begrijpelijk voor-rang aan de binnenrestauratie met  het ingebruik nemen van de eerste verdieping als gemeenteraadszaal voor ogen. Tot de belangrijkste ingrepen behoorden verder de vernieuwing van de belfortkelder, de ontlasting van de houten vloeren door ijzer- en betonconstructies, de aanleg van een grote trap tegen de noordgevel en de algemene opfrissing en herstelling van alle binnenwanden. Wij herinneren ons hoe het meubilair, maar meer nog de verlichting, naar een ontwerp van de betreurde Pieter De Bruyne, voor enige controverse zorgde. De restauratiewerken namen alles bij elkaar 400 werkdagen in beslag en werden voltooid in februari 1981. Zij kostten 21,4 miljoen. Het architectenbureau Bressers-Hoste en Speeckaert uit Gent en de firma Seynhaeve uit het Brugse stonden in voor ontwerp en uitvoering.

 

Dezelfde ontwerpers werden aangesteld om de tweede fase, de zgn. buitenrestauratie, te realiseren. Het leeuwenaandeel van de werken werd uitgevoerd door de NV. Vlaeminck uit Deurne, bij ons zowat het toonaangevend bedrijf op dit gebied.

 

Dames en heren, het zal duidelijk zijn dat wij hier staan voor de meest grondige restauratie van het Belfort ooit. Het is een onmogelijke opgave om een volledig overzicht te geven van alle werkzaamheden. In grote lijnen kunnen wij spreken over gevel-, dak- en timmerwerken.

Na het volledig reinigen van het gebouw werden alle zwaar vervuilde en weggeërodeerde stenen en beeldhouwwerk verwijderd. Hierbij werd de Balegemse zandsteen, die tegenwoordig niet meer ontgonnen wordt, vervangen door Franse gele zandsteen die de Balegemse het best benadert. Alle bij vroegere restauraties aangebrachte euville-zandsteen werd vervangen. Deze bleek te poreus en dus eerder geschikt voor interieurs. Elke steen, siersteen, pinakel, zuil of ornament werd door gespecialiseerde ambachtslui genummerd en met de hand in oude stijl herkapt.

De beeldhouwwerken werden onder handen genomen door beeldhouwer Thienpondt. Alle waterspuwers zijn geheel nieuw.

 

Een van de zaken die voorheen nauwelijks zichtbaar waren is het opvallend contrast tussen de witte zandsteen en de grijsblauwe hardsteen van de zuilen in de vensterbogen kant Kattestraat. Deze wordt algemeen als mooiste gevelzijde erkend.

 

De dakbedekking werd uitgevoerd in natuurleien en de koper en lood bekleding van de dakgoten vervangen.

Een van de belangrijkste aspecten van de restauratiedossiers van historische ge-bouwen, zijn de meerwerken als gevolg van onzichtbare gebreken. Zij komen pas tot uiting bij de uitvoering van de werken en de ontmanteling van bepaalde onderdelen. De meerwerken kunnen gemakkelijk oplopen tot 30 % van het totaal.

 

Wat de natuursteen betreft is het zo dat een groot aantal gevelstenen en stenen raamlijsten, die een gezond uitzicht hebben, uit elkaar vallen bij het uitnemen. Achterliggend werden her en der grote holten gevonden, soms met een volume van een kubieke meter. Deze werden om stabiliteitsredenen opgevuld.

 

Dakspanten en ondersteuningen in eik bleken op diverse plaatsen aangetast door houtworm en houtkever. Zij werden door nieuwe vervangen. Voor een aantal stukken, bijvoorbeeld de balkkoppen die zowel om technische als om cultuurhistorische redenen niet gedemonteerd konden worden, is men overgegaan tot polymeerchemische restauratie d.w.z. tot injectering met kunstharsen.

Een hoofdstuk apart vormen de hoofdtoren en de toren met de luidklok. De dakruiters, zeg maar het ondersteunend houtwerk in beide torens, bleek in zeer slechte staat. Gezien de aanwezigheid van de beiaard moesten de houten steunen ter hoogte van de klokkenkamer stuk voor stuk vervangen worden. De kleinere toren met noodklok, die al geruime tijd zichtbaar scheefgezakt was, werd in zijn geheel gedemonteerd en grondig hersteld op de begane grond, zodat ook de vrijgekomen houten steunen in het dak volledig vernieuwd konden worden.

 

De vervanging van timmerhout vooral aan dakkapellen, de nieuwe plankenvloer op de zolderverdieping en het volledig vrij maken van de dakstoel en het gebinte vervolledigen het overzicht van de houtrestauratie. Verder vermelden we nog het glas en glas-in-lood werk en het ijzer- en smeedwerk. Om dit overzicht af te ronden vestig ik graag nog uw aandacht op het inmiddels op de gevel van het hotel Van Langenhove en op het oude zwembad beproefde duivenweringssysteem.

 

U zal dit vrij nieuw maar uitermate efficiënt procédé bij de rondgang op verschillende plaatsen kunnen zien. De duivenwering kost 1,4 miljoen. Dat lijkt vrij kostbaar, maar als men weet dat het hier gaat over 1,6 lopende kilometer met meer dan vijftigduizend roestvrij staaldraden vastgehecht op poly-urethaan strookjes. Hiermee wordt het gebouw volledig, d.w.z. met inbegrip van alle ornamenten (en dat zijn er nogal wat) beveiligd en dit voor tientallen jaren. Ik meen dan ook dat hier sprake is van een verantwoorde investering.

 

Ten slotte wil ik hier ook nog wijzen op de grondige herstelling van zowel de mechanische als de elektrische beiaard.

 

Nog kort iets over enkele opvallende ornamenten van boven naar onder. Torenspitsen en windwijzer met opengewerkt wapenschild werden volledig bedekt met bladgoud. De zonnewijzers werden gerestaureerd op advies van het studiegenootschap "Gnomonica". Zij hebben ons gewezen op het uniek karakter van het voorkomen van twee zonnewijzers op eenzelfde toren, waarvan 1 de voormiddag - en 1 de namiddag-tijd aangeeft.

Tot besluit mag ik U nog wijzen op de herschildering van de gouden kenspreuk "nec spe, nec metu" op zwart veld en het ontbreken van het baldakijn boven de O.L.V.-figuur aan de voorzijde van het gebiedshuisje.

 

De totale kostprijs van deze grondige restauratie bedraagt 47,6 miljoen frank, met een stadsaandeel van ongeveer 9,6 miljoen.

 

Dames en heren,

 

Ik ben begonnen met te zeggen dat het Belfort de Grote Markt beheerst op een unieke wijze.

 

Afgaand op de talrijke reacties die ons al te beurt vielen is het niet overdreven om in deze context te spreken van het paradepaardje of zo U wil het koninginnestuk van de stadskernvernieuwing. Langzaam maar zeker komt de herinrichting van de Grote Markt steeds meer tot zijn recht. Mede door als natuurlijk decor te dienen voor de verfilming van "Daens" en letterlijk het effect te zien van o.m. de lantaarns, klonk de roep steeds luider om waar mogelijk de sfeer van vroegere tijden door bepaalde ingrepen terug te halen. Noem het gerust nostalgie. Dit is concreet het geval voor de gaslantaarns, het geplande hekwerk rond Dirk Martens en de hardstenen pilasters met kettingen ter hoogte van het stadhuis. Als men daarbij de nog mogelijke groenaanleg, de algemene opfrissing van de stadhuisgevel, het plaatsen van straatmeubilair en niet te vergeten het project van Electrabel i.v.m. de algemene verlichting van de Grote Markt en de aanstraling van het Belfort met accentverlichting rekent, dan zullen wij op relatief korte termijn kunnen stellen dat de kroon op het werk staat en dat de restauratie van het Oud Schepenhuis en het Belfort tot dusver zondermeer de parel aan deze kroon is.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

Met speciale dank aan de subsidiërende overheid, en in het bijzonder de dienst Monumenten en Llandschappen, de technische dienst van de provincie, de ontwerp architect Michel Hoste en de aannemer Vlaeminck en de technische diensten van de stad.

 

Ik dank ten slotte ook de collega's van het CBS en de voormalige besturen die in het verleden het restauratiedossier op gang brachten en de 1ste fase realiseerden.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE OPENSTELLING VAN DE VERKEERSVRIJE ZOUTSTRATEN DONDERDAG.1 SEPTEMBER 1994

 

 

Dames en Heren,

 

 

Wat jarenlang onderwerp is geweest van tal van informatie- en inspraakvergaderingen is vandaag een feit.

Ondanks de gemengde gevoelens tegenover dit dossier durfde de huidige meerderheid de uitdaging aan te opteren voor deze ingrijpende wijziging van de Zoutstraten.

Wetende dat deze materie sedert lang en legislatuuroverschrijdend steeds opnieuw besproken, gepland en telkens opnieuw afgevoerd werd, stelt deze gedurfde beslissing boven elke vraagstelling.

Deze belangrijke winkelstraten werden de laatste jaren beheerst door de automobilist en gebruikt als alternatieve route en sluikweg, meer dan te dienen als bedieningsweg voor de er gevestigde handelszaken.

De winkelende burger werd er gewurgd door de alsmaar toenemende autostroom.

Alle inspanningen van de dekenij ten spijt, gaf de noodzakelijke infrastructuur van een verkeersweg met belijning, signalisatieborden, parkeermeters en dies meer, aan de Zoutstraten een verpauperde en vergrijsde aanblik.

Het winkelen en wandelen werd er ondergeschikt aan het alles overheersende gemoto-riseerde geweld.

De huidige bestuursploeg nam zich voor het straatbeeld binnen de kernstad een toekomstgericht uitzicht te geven om langs die weg de binnenstad terug leefbaar te maken.
Het is de bedoeling een mens- en milieuvriendelijke omgeving te scheppen.

Het verkeersvrij maken van de Zoutstraten is een onderdeel van deze planning.

Door het bannen van de auto uit het straatbeeld kan de voetganger zich terugvinden en zullen herkenningspunten uitgroeien tot ontmoetingsplaatsen bij uitstek.

De herinrichting van de Zoutstraten is hier vandaag een sprekend voorbeeld van deze strategie.
Door het verkeersvrij maken van de Lange en Korte Zoutstraat wordt grotendeels tegemoet gekomen aan de verzuchtingen van de consumenten en stijgt het potentiële klantenbestand van de er gevestigde middenstanders.

Deze ingrijpende wijzigingen accentueren de handelsfunctie van de Zoutstraten en moeten een uitdaging betekenen voor de dekenij.

Na een voorafgaandelijke diepgaande studie waarbij alle belanghebbende groepen inspraak kregen werd een weloverwogen project ontwikkeld in het belang van alle bevolkingsgroepen van de Stad.

Het eindresultaat mag geslaagd genoemd worden. Het prijskaartje van 20.000.000 Bf werd hier optimaal benut en doordacht aanbesteed.

Het gebruik van betonstraatstenen in grijze granietkleur gemengd met de mozaïkkeien geeft een rustiek karakter aan deze oude straten.

De toekomstige boomaanplantingen en de aanleg van verheven bloembakken, samen met de plaatsing van het gepaste straatmeubilair en de feeërieke straatverlichting zetten een orgelpunt op het werk.

Het monumentale rustpunt bij het treffen van de twee Zoutstraten met de Hoogstraat geeft aan het geheel een geborgen karakter.

Het autovrij maken van deze winkel-, wandelstraten geeft een opwaardering aan alle winkelpanden en nodigt de wandelaar uit tot kuieren, kijken en kiezen, met winkelen als doelstelling.

De totale aanpak moet ook een stimulans betekenen in de richting van het terug bewoonbaar maken van onze historische stadskern. Door het open karakter van deze vernieuwde straten wordt een pleinvormige structuur gecreëerd die in één oogopslag toelaat zich een beeld te vormen van totaliteit van de omgeving.

Hierdoor wordt spontaan een vorm van sociale controle ingebouwd welke mee de factor veiligheid helpt verhogen

De parkeerpessimisten kregen het nakijken, door de aanleg van een grote parking op de vroegere terreinen van brouwerij De Gheest en het oprichten van een ondergrondse parking in de Pontstraat wordt het verlies van de 53 parkeerplaatsen in de Zoutstraten ruimschoots opgevangen.

Alhoewel de uitvoering gepaard ging met de nodige hinder - men kan nu eenmaal geen ei bakken zonder de schelp te breken - heeft de voltallige middenstand van de Zoutstraten het kruis waardig gedragen, waarvoor mijn oprechte dank.

Mijn dank gaat ook uit naar de aannemer nv Tavernier uit Sint-Lievens-Houtem die instond voor het welslagen van deze werken en tijdens de uitvoering ervan, daar waar mogelijk, zich steeds bereidwillig opstelde in de richting van de middenstanders.

Het ontwerp dat tot stand kwam door een intensieve samenwerking tussen alle betrokkenen werd door de technische en administratieve medewerkers met de grootste luisterbereidheid opgevolgd en afgewerkt, ook hen wil ik hier in de hulde betrekken.

Niet in het minst, dames en heren, wil ik hier ook de verdienste onderstrepen van de voltallige bestuursploeg.

 

De onderlinge appreciatie van diverse gerealiseerde projecten getuigt van een sterke collegiale band en mag een voorbeeld genoemd worden binnen de politieke wereld.

Via een weloverwogen investeringsprogramma zullen wij bij het beëindigen van deze legislatuur er samen in geslaagd zijn aan Aalst een leefbaarder en mensvriendelijker uitzicht te hebben gegeven waarvan de Zoutstraten stille getuigen zijn van de door-dachte keuzebepaling.

Na de wandeling geef ik afspraak aan het rondpunt van de Zoutstraten.

 

 

PATRICK DE SMEDT
Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE OPENING VAN HET WOONWAGENTERREIN BLEEKVELD ZATERDAG 23 JUNI 2001

 

 

Dames en heren,

 

 

Ongeveer 750 woonwagengezinnen of 2000 mensen leven in Vlaanderen permanent in een woonwagen. Jaarlijks komen daar voor ons land nog een 1000-tal rondtrekkende gezinnen bij. Gemeentelijke woonwagenterreinen zijn zowat de enige plaatsen waar woonwagenbewoners legaal kunnen verblijven. Er zijn er veel te weinig : 27 Vlaamse gemeenten beschikken samen over 430 standplaatsen op residentiële woonwagenterreinen. De rekening is snel gemaakt : slechts de helft van de woonwagenbewoners kan erop terecht.

 

Erger nog is het gesteld met de doortrekkersterreinen. Ondanks het groeiend aantal rondtrekkende gezinnen beschikt Vlaanderen weinig of  niet over openbare doortrekkersterreinen. Deze mensen kunnen dan ook slechts terecht op gronden die hiervoor niet bestemd of ingericht zijn en waar ze zelden langer dan 24 uren mogen staan.

 

De maatschappelijke situatie van de groep op het gebied van onderwijs, sociale integratie, inkomen, tewerkstelling, gezondheid en dies meer blijkt vandaag zeer kwetsbaar. Eén zaak is zeker : de vijandige houding van de samenleving en het isolement van de woonwagenbewoners versterken elkaar en vergrendelen deze mensen in hun eigen gemeenschap. Daarom werden de woonwagenbewoners als één van de doelgroepen opgenomen in het Vlaams minderhedenbeleid.

 

Een cruciale opstap naar een andere verhouding ligt in een volwaardige erkenning van deze woonvorm en is voor de woonwagenbewoners de belangrijkste verwijzing naar hun culturele identiteit, die ook internationaal erkend wordt. Voyageurs en zigeuners vinden er hun gemeenschappelijke eigenheid in terug.

 

Op sommige plaatsen treft men families aan waarvan de stamboom ver over de 100 jaar teruggaat. Al die tijd woonden ze in dezelfde gemeente of keerden er steeds opnieuw naar terug. Dit betekent dan ook dat de woonwagen als woonvorm en het standplaatsenbeleid hun plaats moeten krijgen in een algemeen Vlaams beleid, in het bijzonder in de beleidsdomeinen welzijn, ruimtelijke ordening en huisvesting.

Reeds in 1979 interpelleerde Mw. Paula D’Hondt hierover in de Senaat op de volgende manier :

“Het grote probleem is dat hier twee culturen botsen en dat de vraag dient te worden gesteld of wonen op wielen al dan niet een volwaardige vorm van wonen is. Zo ja, dan dienen de woonwagenbewoners behandeld te worden zoals elke andere burger in dit land”.

 

Dames en heren,

 

Zigeuners, oorspronkelijk afkomstig uit Indië, hebben zich in de loop van de geschiedenis, opgedeeld in verscheidene groepen : Roms, Manoesj, Gitans, … Van de Manoesj-zigeuners is geweten dat zij vanaf 1400 in West-Europa gesignaleerd werden en zich vermengden met de lokale bevolking. Zo is bijvoorbeeld een langdurig verblijf in de Elzas verantwoordelijk voor heel wat Duitse klanken in hun taal. In de 17de eeuw vluchtten velen van hen voor de vervolgingen. Sedertdien verblijven de Manoesjers vooral in de driehoek Brussel-Antwerpen-Gent.

 

De Manoesj-zigeunerfamilies die in Aalst verblijven kunnen hun aanwezigheid in het Aalsterse situeren vanaf 1873. Zij behoren tot 1 familie, die 6 generaties lang in Aalst woont en teruggaat tot 1 betovergrootvader.

Het is dan ook niet te verwonderen dat bijna iedereen geboren is in Aalst en dat hun overledenen sedert 1928 begraven liggen op het kerkhof van Aalst. De Aalsterse Manoesj-gemeenschap telt 69 leden.

 

De familie is voor de Manoesj-zigeuners van essentieel belang. Het is meer regel dan uitzondering dat grootouders, ouders en kinderen samenleven in dezelfde woonwagen. De zeer hechte familieband komt natuurlijk tot uiting bij de belangrijke gebeurtenissen in hun leven : geboorte, huwelijk en overlijden, maar ook in alledaagse dingen zoals het koken voor elkaar, het doen van boodschappen, de zorg voor de kinderen en de ouderen.

Hoewel zij niet kerkelijk zijn vormen devoties, geloften en bedevaarten toch ook een belangrijk onderdeel van het familiaal leven.

 

De meeste Manoesj-zigeuners, we zegden het al, hebben omwille van hun rondtrekken en zwakke maatschappelijk integratie weinig scholing gehad. Enkel de jongeren hebben onderwijs genoten omdat zij lange tijd in Aalst hebben kunnen blijven staan.

 

Vroeger kwamen zij aan de kost door allerlei zelfstandige en ambachtelijke activiteiten te ontwikkelen zoals kermisattracties, paardenhandel, oud ijzer, leurhandel en later auto- en bandenverkoop. Deze oude activiteiten brengen niet meer op of zijn gedoemd tot verdwijnen, andere beroepen eisen steeds meer geschoolde kennis. Sommigen hebben een tijdlang als werknemer kunnen werken, maar vallen bij bedrijfsmoeilijkheden als eersten uit de boot.

 

Jarenlang verbleven de Manoesj-zigeuners aangevuld met inheemse woonwagengezinnen op drie plaatsen in Aalst, op basis van de beschikbare plaats gegroepeerd in familieverband. Zoals alle woonwagenbewoners gebruikten zij voorheen braakliggende terreinen of gronden van landbouwers.

De traditionele plaatsen zijn door de verstedelijking verdwenen en zij kwamen terecht op restgronden in de Zijpstraat, Blektestraat en Spinnerstraat, telkens eigendom van de overheid. De grootte van de terreinen heeft voor een belangrijk deel de spreiding van de groep bepaald.

 

En dan, in 1970, komt de kat op de koord wanneer de wetgever een bouwtoelating vereist voor een “gewoonlijk gebruik van een grond voor mobiele constructies”. Vergunningen worden enkel afgeleverd in woonzones en woonuitbreidingsgebieden

 

Omdat de woonwagengezinnen in de Blektestraat en de Spinnerstraat geen vergunning kregen, bleven zij daar zitten in een onwettelijke situatie zonder collectieve uitrustingen of nutsvoorzieningen. Ondanks het totaal gebrek aan basiscomfort en de grootst mogelijke onzekerheid over hun toekomstverwachtingen zijn deze mensen altijd blijven opteren voor een familiaal verblijf in hun woonwagens. Omwille van het sterke gemeenschapsleven en het kwetsbare inkomen van veel gezinnen is een collectieve verwerving van een grond waarop zij mogen staan niet evident.

Vandaar dat openbare woonwagenterreinen, waar ieder een standplaats kan huren, voor hen de meest geschikte woonvorm zijn. Dit is m.a.w. sociale huisvesting voor die groep van mensen die hun woning meebrengen.

 

Dames en heren,

 

De problematiek van de woonwagenbewoners is in de eerste plaats een huisvestingsproblematiek, in tweede instantie een cultureel-etnisch probleem.

André Malraux heeft ooit gezegd dat een beschaving zich kenmerkt door de manier waarop zij met haar zigeuners omgaat.

 

Welnu ik ben beschaamd over de wijze waarop de achtereenvolgende stadsbesturen sedert 25 jaar de huisvestingsproblematiek van de woonwagenbewoners hebben behandeld. Ik wil mij daar vandaag ook voor verontschuldigen.

 

Ik heb op mijn bureau een dossier van straks een halve meter dik met verslagen van adviesraden, gemeenteraadscommissies, gemeenteraden, overleg met provinciale, gewestelijke en federale diensten, van overleg met Bestendige Deputatie en diverse ministeriële kabinetten, van overleg met bouwmaatschappijen, actiecomités, belangengroepen, omwonenden en woonwagenbezoekers, van contacten met Woonwagenwerk Vlaanderen en het Centrum voor Gelijke Kansen, politieverslagen en juridische procedures, wetteksten, decreten, persmededelingen, persartikels, brieven.

 

Het zigeunerdossier, dames en heren, is reeds meer dan 2 decennia niet meer uit het plaatselijke nieuws. Ik citeer enkele krantenkoppen : “Zigeuners ja, maar niet bij mij.”

“Tegenstellingen in zigeunerdossier blijven.”  “Er mag geen getto gevormd worden.”  “Ik wist niet dat dit nog bestond.”  “Aalst viert tien jaar struisvogelpolitiek t.o.v. zigeuners.”  “Zoveelste klachtenregen tegen zigeuners in Aalst.”  “Twaalf jaar onderhandelen levert nog geen kraantje op.”  “Woonwagens moeten weg.”  “We willen wel weg, maar waar naartoe ?

En zo, beste mensen, kan ik nog wel een tijdje doorgaan. Voor zover het nog bewezen moest worden : er bestaan in Aalst geen andere dossiers die zo publiekelijk en zo herhaaldelijk her en der besproken werden. Het zigeunerdossier is het dossier bij uitstek van de gemiste kansen.

 

Dames en heren,

 

Ik wil op een heuglijke dag als vandaag de polemieken vooral laten rusten, evenwel niet zonder nog het volgende te zeggen. Dit dossier is niet alleen één van de langstdurende en moeilijkste, maar ook het meest beschamende omdat het over het lot van mensen gaat, die al zes generaties lang in Aalst verblijven en zich geïntegreerd hebben.

 

Ik val in herhaling als ik zeg dat in Aalst al sinds 1978 gezocht wordt naar menswaardige en ruimtelijk aanvaardbare locaties voor de woonwagenbewoners. Een eerste woonwagenterrein had eigenlijk aan de Churchillsteenweg moeten komen, maar het Bestuur van Stedenbouw ging dwarsliggen.

Toen jaren later bleek dat in de Zijpstraat te Hofstade een terrein kon aangekocht worden waarop een aantal gezinnen verbleven, kocht het stadsbestuur dit terrein en richtte het na wijziging van het BPA in als woonwagenterrein. In 1990 werd het in gebruik genomen door 13 gezinnen.

 

Voor grosso modo 20 gezinnen bleef een duurzame oplossing achterwege. Het lijstje van inplantingsmogelijkheden bleef aangroeien : Achterstraat Hofstade, Blektestraat Hofstade, Hoge Vesten, Horebekeveld, Immerzeeldreef, Kloosterweg, Lokerenveldstraat, Paardendries, Hekkestraat Hofstade, Weyveld Hofstade, Zurendries Nieuwerkerken, Kerrebroekstraat, Waelestraat, Zandberg, Doornveld, Terjoden. Telkens opnieuw mislukte het.

In mei 1995 werd een “Beschermcomité Woonwagenbewoners” opgericht onder de bezielende leiding van dokter Jef De Loof en waarbinnen zich inwoners en vertegenwoordigers van uiteenlopende Aalsterse verenigingen engageerden om uitdrijving van de Aalsterse woonwagenbewoners te voorkomen en een oplossing mee uit te werken.

 

Bijna vijf jaar duurde de zoektocht naar een geschikte standplaats. Voorgestelde plaatsen stuitten op verzet van omwonenden, bouwmaatschappijen en kerkfabrieken, omliggende gemeentebesturen bleken niet bereid mee te denken, het provinciebestuur beperkte zich tot goede voornemens.

Uiteindelijk bleek alleen de Bergemeersen een haalbare kaart. Een ideale plek is het niet : vlakbij de spoorweg, nabij de silo’s van Amylum en het containerpark. Maar de dreiging en de onzekerheid, die erg groot geweest zijn, liggen nu achter ons. De Aalsterse zigeuners zijn hier welkom. Zij kunnen hier beschikken over vijftien staanplaatsen van ongeveer 200 m², elk met berging en sanitair en over een werkruimte van 1 600 m². De huurprijs per perceel bedraagt 2000 Fr per maand, te indexeren.

 

Hoewel op het eerste gezicht niet ideaal, is dit terrein wel bijzonder geschikt voor de kleinschalige bedrijvigheid van de woonwagenbewoners. Het paalt enerzijds aan het terrein van de werkhuizen van de stad en anderzijds is het terrein, na de aanleg van de nieuwe ontsluitingsweg, goed bereikbaar.

 

De eventueel mogelijke hinder voor de aanpalende woonzone wordt opgevangen door een 30 meter brede buffer tussen de ontworpen weg en de woningen van de Bieststraat. Met de verhoogde berm heeft het terrein zelf ook een buffer als bescherming naar de terreinen van de NMBS en zal het op termijn omgeven zijn door een groengordel.

 

Een element dat bij de realisatie van dit woonwagenterrein niet uit het oog mag verloren worden, is dat het ingebruiknemen van dit terrein geen definitieve oplossing biedt aan de woonwagenbewoners. Men mag niet vergeten dat een conflict, nl. de ontruiming van de Blektestraat en de Spinnerstraat, aan de basis ligt van dit terrein en dat een oplossing maar mogelijk was door overlijdens en verhuis, door het samenzetten van 3 families en door het innemen van de reserveplaatsen voor kinderen. Er is m.a.w. zeker nog nood aan een kleiner terrein met een 10-tal staanplaatsen, want een huwelijk kan al tot plaatsgebrek leiden. Het probleem is dus enkel voorlopig opgelost, we moeten dus blijven uitkijken naar meer geschikte plaatsen.

 

Voor de niet-zigeuners blijven wij zoeken naar een menswaardige oplossing. Volgens de reglementering kunnen deze mensen prioriteit krijgen bij de toewijzing van een sociale woning.

 

Tegelijkertijd is het onze plicht om alert en kritisch te blijven t.a.v. de algemene zigeunerproblematiek in ons land en niet doen alsof er geen vuiltje aan de lucht meer is.

Ik ontving deze week een verontrustend bericht vanwege het Steunpunt Welzijn met als onderwerp : “Roma- een nieuwe uitwijzingsgolf ?  In dit bericht staan verschillende schrijnende verhalen over uitwijzingen van Roma-zigeuners in Diest en Tienen, zonder enig respect voor het recht op asiel en met de dreiging van gerechtelijke vervolgingen voor diegenen die deze mensen willen verdedigen. Het gaat hier over gebeurtenissen van de laatste twee weken, waarbij getuigen spreken over deportaties waar elke menselijkheid en rechtsgevoel totaal ontbreekt. Wij moeten dus waakzaam blijven.

 

Ondanks dit alles, dames en heren, blijven wij hopen op een betere toekomst. Vandaag in ieder geval is het tijd om te feesten. Dit is een dag waar wij lang naar hebben uitgekeken. Hier geen onzekerheid meer over de dag van morgen. Ontheemd zijn, opgejaagd worden, tegen een onzekere toekomst aankijken, bedelen om water, … het heeft lang genoeg geduurd. Het trekkende leven is voorbij.

 

In onze maatschappij wordt tegenwoordig veel gesproken over globalisering en internationalisering. Sommige bevolkingsgroepen, minderheden, ondervinden dat in wrange vorm. Zij worden geconfronteerd met een heroplevend racisme : “Zigeuners ja, maar niet bij mij”.

Anderen ondergaan de globalisering in de vorm van werkloosheid, geen recht op inkomen, een leven beneden de armoedegrens, een leven zonder vaste stek.

 

En daarom, juist daarom, is vandaag zo hoopgevend. Het heeft ons bij wijze van spreken bloed, zweet en tranen gekost om dit te realiseren en de voldoening is dan ook zeer groot. De ervaring heeft mij geleerd dat, als je met respect naar deze mensen gaat, je ook respect terugkrijgt. Ik ben vandaag een gelukkig man.

 

Ten slotte, dames en heren, wil ik de stadsdiensten huisvesting, patrimonium en openbare werken en ruimtelijke ordening danken, ik dank ook het beschermcomité en die frakties en die collega’s in de gemeenteraad die steeds begrip toonden en hun steun gaven.

Maar ik wil hier vooral hulde brengen aan Dirk Beersman en Maria Leimbergen.

Zij was in de voorbije jaren niet alleen de woordvoerster, maar ook de doorduwer van de Aalsterse zigeuners.

Spijtig genoeg kan zij hier vanavond niet aanwezig zijn wegens ziekte. Ook zij heeft de Spinnerstraat geruild met de Bergemeersen.

Haar vasthoudendheid en haar uitspraken dwingen ieders bewondering af.

 

Ik laat ze zelf aan het woord : “Onze taal en onze caravan is alles wat ons rest van onze eigenheid en dat willen wij graag behouden. Ik ben fier een zigeunervrouw te zijn. Je eigen weg kan je zelf niet kiezen, die moet je gaan. We zijn arm maar sociaal voelend. Wij zouden echt content zijn met een vaste standplaats. Dan zouden wij ons eindelijk op ons gemak voelen, dan is het opjagen eindelijk gedaan. Destijds heb ik moeten bedelen om water en dat wil ik mijn kinderen besparen”.  Haar mooiste uitspraak las ik in de krant van 16 mei, n.a.v. de verhuis naar hier : “Ik heb het gevoel alsof er een nieuw leven begint”, zei ze toen. Dat is zo mooi gezegd dat ik daar niks meer aan toe te voegen heb. Laat ons blij zijn en van dit nieuw leven met volle teugen genieten. Van mij mag het feest losbarsten.

 

Ik dank U voor uw aandacht,

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE OPENING SPEELPLEIN "HOF LEEUWERGEM"9 APRIL 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

Als schepen van jeugd, sport, vrije tijd en gezinszorg was ik betrokken bij de opening van het speelplein Horebekeveld in december 1990 en korte tijd later bij de officiële opening van het speelplein Mimosawijk te Gijzegem. Ik meen gerust te mogen zeggen dat de realisatie van deze speelpleinen om verschillende redenen niet eenvoudig is geweest. Vandaar dat op een dag als deze de voldoening over het bereikte resultaat des te groter is. Resultaten worden maar bereikt, men kan er niet genoeg de nadruk op leggen, in onderlinge verstandhouding en samenwerking van de buurtbewoners met het stadsbestuur en de betrokken stadsdiensten. Hoewel men vanuit openbare werken en patrimonium vooral oog moet hebben voor een correcte uitvoering van de infrastructuurwerken blijft het doel uiteraard steeds hetzelfde : het creëren van speelmogelijkheden voor kinderen in de directe woonomgeving. Ik denk dat wij daar in deze moderne woonwijk uitmuntend in geslaagd zijn.

 

Typisch voor dit project is de aanleg op stadseigendom van 2 speelterreinen op loopafstand van elkaar gelegen en aangepast aan verschillende leeftijdsgroepen. Men heeft hier beter dan elders van de geboden kans gebruik gemaakt om er voor te zorgen dat de jongste leeftijdsgroep niet in de verdrukking zou komen.

 

De infrastructuurwerken hebben 2 140 000 fr. gekost. De uitgaven werden voorzien op de begroting 1993 van de Stedelijke Regie voor Grondbeleid en uitgevoerd via een beperkte aanbesteding door aannemer De Jonge. Naast de nodige grondwerken omvatten zij het verharden van het sportterrein in mager beton en van bepaalde zones in gestabiliseerde dolomiet, de afboording met trottoirbanden, de aanleg van een speelheuvel (met 80 m³ grond), de aanleg van een zandbak en het voorzien van fietsenstalling, banken en vuilnisbakken. De groenaanleg van de terreinen d.m.v. gazon, heesters en bomen werd in eigen beheer gerealiseerd. Zo werden onder andere 900 m² grasmatten aangelegd. De speelheuvel en de overblijvende natte strook zullen binnenkort, als het weer het toelaat, nog ingezaaid worden.

 

Het leveren en plaatsen van de speeltoestellen gebeurde op voorstel van de jeugddienst. Hiermee ging een uitgave gepaard van iets meer dan 1 miljoen.

 

Dames en heren,

 

Ik denk als wij vandaag dit resultaat zien dat wij mogen zeggen dat iedereen die bij dit project betrokken is geweest zijn werk goed gedaan heeft. Zonder overdrijven mag hier gesproken worden over juweeltjes van speelpleinen. Ik hoop dat wij er in eenzelfde geest van samenwerking zullen in slagen dit zo te houden. Als het stadsbestuur zich engageert voor het onderhoud van de infrastructuur en het groen meen ik in naam van hetzelfde stadsbestuur te mogen vragen dat de buurtbewoners er spontaan en op vrijwillige basis zouden op toezien dat de voorzieningen gerespecteerd worden en dat men tijdig problemen zou signaleren.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE OPENING NIEUWE A.S.K.     30 SEPTEMBER 1994

 

 

Mevrouw de burgemeester,

Mijnheer de directeur,

Dames en heren,

Beste vrienden,

 

 

Op 26 december 1991 besliste het College van Burgemeester en Schepenen tot niet toewijzing van de ruwbouwwerken voor de uitbreiding van de Academie voor Schone Kunsten door het verbouwen van deze binnenkoer hier aan de Nieuwbeekstraat. Tegelijkertijd werd de procedure tot verkoop van het oud zwembad stilgelegd. Een gelukkige beslissing zou naderhand blijken.

 

Aan onze technische diensten werd de opdracht gegeven om in overleg met de schooldirectie te onderzoeken hoe het behoud van het oud zwembad en de bestemming als kunstacademie in een volledig nieuw concept met elkaar in overeenstemming konden gebracht worden. Reeds een half jaar later kon de Gemeenteraad op 29 september 1992 de eerste fase van de verbouwing van het oud zwembad tot academie goedkeuren voor een netto-nuttige oppervlakte van 3 570 m².

 

Via een openbare aanbesteding werden de werken toegewezen voor een aannemingsbedrag van circa 24 miljoen (BTW inclusief) met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen.

De werken werden aangevangen op 5 april en beëindigd op 28 oktober van vorig jaar.

 

In het uitgevoerde concept werd de zwembadhal behouden als ruimte waarin een tweede constructie werd neergezet.

Om het aspect van de vroegere kuip visueel te bewaren werd het eerste niveau 1,20 meter in de diepte gerealiseerd en werd het tweede niveau volledig vrijstaand opgetrokken boven de kuip.

Om een grotere lichtinval te bekomen werd de bakstenen achtergevel opengetrokken en werden grote ramen geplaatst.

Om de toekomstige school ook aan de kant van de Nieuwbeekstraat een meer open karakter te geven werden de bouwvallige ateliers gesloopt en vervangen door een sober metalen hekwerk.

Eenvoud en soberheid kenmerken overigens de volledige inrichting van de gebouwen.

Daarnaast werd in samenspraak met de toekomstig gebruikers gewerkt naar een maximum aan functionaliteit, zonder de bestaande architectuur geweld aan te doen.

 

Op 29 juni 1993 keurde de Gemeenteraad dan fase II van het project goed, omvattend alle technieken en afwerking van het oud zwembad en de nieuwbouwen plus het inrichten van beide zolders van de bestaande klassevleugel. Het toewijzingsbedrag was hier circa 30,5 miljoen (BTW inclusief), de uitvoeringstermijn 7 maand.

 

Ik wil hier graag even wijzen op de recordsnelheid waarmee deze afwerking tot stand is gekomen. Rekening houdend met 6 weken bouwverlof werden de toch omvangrijke werken op nauwelijks 5 1/2 maand tot een goed einde gebracht. Een hele prestatie.

 

Dames en heren, U zult begrijpen dat ik hier niet in detail kan ingaan op het afwerkingsdossier. Algemeen kan wel gezegd worden dat alle materialen gekozen werden in functie van een minimaal onderhoud op lange termijn.

Specifiek te vermelden is het metaal schrijnwerk, de poly-urethaanvloerbekleding die bestand is tegen vet en chemicaliën en de afwerking met anti-graffiti wanden.

Opmerkelijk is ook het behoud en het inpassen van de indertijd revolutionaire toe- en afvoer van warme lucht van het zwembad in het huidig verwarmingssysteem. Een aantal bestaande kanalen en roosters werden hiertoe gerenoveerd en herbruikt. Bij dit alles springt natuurlijk ook de heraanleg van de binnenkoer in het oog met een afwisseling van licht- en donkergrijze betonstraatstenen van diverse formaten, de aanleg van plantvakken en schetstuin in moduulblokken, het plaatsen van betonnen zitpoefs en het voorzien van 10 parkeergelegenheden. Deze werken werden in een apart dossier voorgebracht en kosten 4,8 miljoen.

 

Dames en heren, een belangrijk element in het geheel werd nog niet genoemd.

Op 1 juli 1992 werd het oud Aalsters zwembad op de Capucienenlaan opgenomen in de voorontwerplijst van monumenten die voor bescherming in aanmerking komen.

Het voorstel tot bescherming van het oud zwembad toont aan dat het hier gaat over een voor zijn tijd (1935) toonaangevend ontwerp van functionele moderne bouwstijl van de Gentse architect Willy Valcke, een leerling van de beroemde Le Corbusier.

Het Aalsters oud zwembad geldt inderdaad als één van de vroegste voorbeelden in ons land van moderne openbare gebouwen.

De stadsarchitect en haar medewerkers waren, nog voor de mogelijke klasseringsprocedure bekend raakt, klaar met het ontwerp.

Hoewel de voorgestelde klassering bevestigt dat wij een goede keuze maakten door te opteren voor het behoud, waren wij toch bang dat door een eventuele klassering het project ernstig tijdverlies zou gaan oplopen. Ik ben gelukkig te mogen zeggen dat de deskundigen van Monumenten en Landschappen zeer positief reageerden op het hen voorgelegd dossier. Zij hechtten het meeste belang aan de bescherming van de gevels en de dakconstructie en bestempelden de nieuwe functie van het gebouw als een ideale bestemming, oordelend dat de verbouwingswerken geen afbreuk deden aan het origineel concept van het gebouw.

 

Zowel het bestuur als de commissie van Monumenten en Landschappen waren m.a.w. enthousiast over het project. Dit sterkte ons nog meer in de overtuiging dat wij een zeer goede oplossing gegeven hebben aan een reeds lang aanslepend dossier.

 

Dames en heren, toen een journalist mij onlangs vroeg wat ikzelf beschouwde als de grootste "opsteker" van mijn ambtsperiode antwoordde ik zonder aarzelen : "het behoud van het oud zwembad, een belangrijk avant-gardistisch gebouw in onze stad, dat met respect voor het karakter van het gebouw door de stadsarchitect Hilde Eylenbosch omgevormd werd tot kunstacademie".

 

Ik geloof dat hiermee wat mij betreft het belangrijkste gezegd is. Voor mij is het duidelijk dat wij hier staan voor een belangrijke instandhouding en verrijking van ons patrimonium. Ik ben er ook van overtuigd dat deze gebouwen een bijkomende impuls zullen geven aan het kunstonderwijs in Aalst. De nieuwe kunstacademie die blijvend zal herinneren aan het oud zwembad. Een mooie gedachte. Ik ben gelukkig hiertoe een kleine bijdrage te hebben geleverd.

 

De grootste verdienste, ik heb het al gezegd, komt toe aan stadsarchitect Hilde Eylenbosch en haar medewerkers. In afwachting dat de bouwtechnische kwaliteiten hun deugdelijkheid bewijzen gaat onze waardering vooral naar de vormgeving en de wijze waarop het oud zwembad geïntegreerd werd in het geheel. Hilde, proficiat en bedankt. Dank ook aan de technische diensten openbare werken en de directie en leerkrachten van de ASK voor hun bijdrage bij de opmaak van de functionele modelering van het project.

 

Dames en heren, tot laat deze namiddag hebben de groendienst, de schoonmaaksters en de verhuisploeg aan het werk geweest. Onze dank aan deze medewerkers.

Ik dank ook de aanwezige hoofdaannemers en onderaannemers

- de heer Kegels van het Antwerpse bouwbedrijf R.I.V.O. (fase I)

- de heer Waterschoot van de Firma De Cock uit Sint Niklaas (fase II)

en de heer De Stercke van de NV Certysterck uit Zele in verband met de koeraanleg.

Last but not least dank ik uiteraard mijn collega's van de Gemeenteraad en het Schepencollege voor de goede keuze en goede samenwerking.

Schepen Van Nieuwenborgh aan U de nieuwe ASK en het woord.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE OPENING HERAANLEG OUDE VISMARKT  23 APRIL 1999

 

 

Dames en heren,

 

 

Het was David Nash, een Engelsman, die een jaar of 12 geleden de kruin van de eeuwenoude beuk op de binnenkoer van de Academie voor Schone Kunsten hiernaast letterlijk te lijf ging om er nadien een kunstwerk "Stepping the crown" uit te sculpteren.

 

Er werd toen in de pers gesproken over een symbool, een getuigenis, ter bekrachtiging van het opwerpen van een culturele dam tegen de oprukkende industrie die aan de oude boom het leven had gekost, uitgerekend op de plaats waar wij het ontstaan van Aalst moeten situeren. Als ik mij niet vergis was wijlen Lambert Van De Sijpe de auteur van die gedachte of metafoor.

 

Met de jaren is het denkkader verruimd en is men gaan spreken over de leefbaarheid van de stadskern en de plaats daarin van ondermeer de auto, het openbaar vervoer, fietser en voetganger. Gelet op de historische omgeving en de nabijheid van het museum Oud-Hospitaal en de Sint-Martinuskerk is dit geculmineerd in de heraanleg van de Oude Vismarkt met het beeld van Valerius De Saedeleer centraal, met de verwijzing naar bepaalde archeologische vondsten en aanduidingen, met de opwaardering van het cultuur-historisch patrimonium en met de invoering van een verkeersarm regime.

 

De infrastructuurwerken hier maken deel uit van een groter geheel, waarbij ik in dit geval toch zou willen spreken van de culturele as tussen de Grote Markt en de Dender of zo U wil tussen de Grote Markt en de Wallenring, met in een nu uitgevoerde eerste fase het verkeersvrij maken van de Kerkstraat, Oude Vismarkt en Stoofstraat en aansluitend de aanpassing van de Burchtstraat o.a. in functie van de aanleg van bushaltes. De totale raming van deze werken bedraagt 23,8 miljoen, BTW inbegrepen.

 

De volgende, reeds door de gemeenteraad besliste, fase voorziet verder de heraanleg van de omgeving rond de Sint-Martinuskerk en het deel van de Pontstraat tot de Stoofstraat.

 

De totale raming voor de tweede fase bedraagt 26,6 miljoen, BTW inbegrepen. De uitvoering ervan voorzien wij nog dit jaar. Volledigheidshalve vermeld ik hier ook graag het uitproberen van de toepassing van blindengeleide tegels bij een aantal oversteekplaatsen.

 

Voor de totaliteit van deze werken werden na tal van besprekingen tussen de verschillende diensten 5 doelstellingen vooropgesteld :

 

1.  Een aangename woonomgeving met meer groen, aantrekkelijk voor voetgangers

2.  Herwaardering van de historische stadskern

3.  Een veilige zone rond de scholen

4.  Openbaar vervoer, fiets- en wandelverkeer stimuleren

5.  Het parkeergebouw qua bezetting optimaliseren

 

Op 20 mei 1998 werden deze doelstellingen in een hoorzitting getoetst aan de vragen en bemerkingen van alle belangstellenden en belanghebbenden. Als gevolg hiervan werden de plannen nog aanzienlijk gewijzigd. Wij dachten hiermee voldaan te hebben aan de belangrijkste opmerkingen van de dekenij, de scholen en de omwonenden.

 

Een recent persartikel laat echter een ander geluid horen. Ik hoop dat de stellingen van de geïnterviewde niet representatief is voor de rest van de betrokkenen.

 

Dames en heren,

 

Het verhaal is hiermee niet ten einde. Met zowat een jaar vertraging is de eerste fase van de renovatie- en verbouwingswerken aan de voormalige gebouwen van de Academie voor Schone Kunsten ondertussen ook van start gegaan. Dit is één van die dossiers die een lange administratieve lijdensweg hebben gekend, deels het gevolg van de opeenvolgende aanpassingen van het ontwerp, deels het gevolg van de spreekwoordelijke traagheid van de administratieve tredmolen.

 

Deze verbouwings- en restauratiewerken moeten leiden tot een vernieuwd stedelijk museum. De opdracht werd toegewezen voor een bedrag van 65 miljoen. In een tweede fase worden de aanleunende neo-gotische gebouwen waar zich o.a. de administratieve diensten Onderwijs en Cultuur bevinden gerenoveerd. De werken worden geraamd op 32 miljoen.

 

Dames en heren,

 

Na deze "tour d'horizon" kan men algemeen stellen dat met het verfraaien van de Sint-Martinusomgeving een punt gezet wordt achter de werken in de binnenstad. Het is echter beter om het punt te vervangen door een komma en te zeggen dat de infrastructuurwerken in de binnenstad op enkele na afgerond zijn. Daarbij denk ik vooral aan het grote restauratiedossier van de Sint-Martinuskerk dat momenteel noch min noch meer in een impasse zit.

Wij hopen nu vlug uit deze impasse te geraken en blijven, voor wat betreft het stadsaandeel, de nodige financiële middelen voorzien in de meerjarenplanning. Een tweede belangrijk dossier is de herinrichting van de Hopmarkt, maar ook dit is toekomstmuziek. Dit is een dossier waar we in een volgende bestuursperiode werk zullen moeten van maken.

 

Sta mij toe om ten slotte terug te keren naar de orde van de dag en nog heel even stil te staan bij de heraanleg van deze Oude Vismarkt, meer bepaald wat betreft de wijze waarop verwezen wordt naar de archeologische opgravingen. Zoals naar inmiddels goede gewoonte hebben de archeologen kunnen rekenen op logistieke steun van de stad. Twee mensen werden gedurende een 12-tal weken voltijds als hulp gedetacheerd en ook machines en gereedschap stonden ter beschikking. Het vermoeden dat men bij de opgravingen op een oude waterput zou stoten werd bewaarheid. Dat bovendien de funderingen van de oude vismarkt zelf werden blootgelegd, maakte het werk meer dan de moeite waard. De inplanting van de Oude Vismarkt werd geaccentueerd door de straatkeien en mozaïeken in een ander achthoekig legverband te plaatsen. Rond het standbeeld van Valerius De Saedeleer werd, zoals U kunt zien, een verzonken watergeul in blauwe hardsteen aangelegd.

Via eenzelfde kanaal loopt het water over het afhellend plein langzaam af naar een opvangbekken, waaronder zich de historische waterput bevindt.

Tegen de gevel van het museum Oud-Hospitaal wordt waar tot het eind van de jaren vijftig de Oude Dender was met het oude brugje op de overgang naar de Oude Vismarkt terug water gebracht door het regenwater afkomstig van de daken van het museum.

 

Met dit alles is het de bedoeling om hier opnieuw een pleinfunctie te creëren, weliswaar zonder een echte Vismarkt en zonder Oude Dender maar mét de evocatie van water en met groen. Er zijn nauwelijks handels- of horecazaken in de onmiddellijke nabijheid. Het doel is dan ook vooral het realiseren van een rustpunt op deze voor Aalst historische plaats.

 

 

De aanwezige zitbanken moeten dit mee helpen bewerkstelligen. Voorlopig blijft deze Oude Vismarkt nog enigszins geïsoleerd ten opzichte van het centrum. In de nabije toekomst komt langs de verbinding met dit plein opvallend veel groen rond en zowel vóór als achter de kerk. Behalve een 22-tal bomen komen er in deze omgeving nog een 10-tal zitbanken en plaats voor het stallen van 40 fietsen.

 

Vanaf dan zullen wij inderdaad kunnen spreken over de culturele as tussen de Grote Markt en de Wallenring. Tot besluit denk ik dat hier ook toeristisch een belangrijke meerwaarde wordt gecreëerd, waarmee ik aangeland ben op het domein van de collega-schepen Van Nieuwenborgh aan wie ik hierbij graag het woord geef.

 

Ik dank al diegenen die op één of andere wijze hebben meegewerkt aan deze voor Aalst belangrijke realisatie en ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUWBOUW KLEUTERSCHOOL EN VERNIEUWBOUW LAGERE SCHOOL VAN DE STEDELIJKE BASISSCHOOL "TINNENHOEK" TE MOORSEL

Burgemeester,

Collega's,

Directie,

Geachte aanwezigen,

Beste leerlingen,

In 1904 richtte de leefgemeenschap van "Het Steven" een petitie naar het toenmalige gemeentebestuur van Moorsel.

Deze lijst verwoordde de eis en de nood tot de oprichting van een school op "Het Steven" en werd ondertekend door de gehele woonkern, waaronder illustere figuren als Domien De Rop, alias "Pee Klak". Niemand van deze ondertekenaars had toen durven denken of hopen dat hier vandaag, 90 jaar later, hun toenmalige eis zou uitgegroeid zijn tot een waar leerparadijs.

 

Onder aanhoudende druk van de bewoners van "Het Steven" werd onder grote belangstelling in 1906 het eerste gedeelte van het schoolgebouw gerealiseerd.

Rond die tijd werd op nationaal vlak een verbeten sociale strijd uitgevochten die ook zijn weerklank zou kennen in het onderwijs en een totale ommekeer van de leervormen in België tot gevolg zou hebben.

Het was een tijd waar conservatieve partijen zich liever uitspraken over schooldwang dan over schoolplicht.

Na een massale socialistische betoging, in 1911 in Brussel, werd het algemeen stemrecht afgedwongen wat een niet onbelangrijke factor betekende binnen de schoolstrijd.

Alle ontwikkelingen samen speelden een belangrijke rol in de verdere ontplooiing van de leerplicht en na een verbeten 20 jarige klassestrijd werd een schoolpact afgesloten dat mee aan de basis lag van de, op 23 april 1933, eerste officiële uitbreiding van de kleuterschool "Tinnenhoek", een idee dat reeds 20 jaar eerder was vooropgesteld door het toenmalige "schoolopzicht" (inspectie).

Onder toezicht van architect Van De Maele werd door aannemer Van den Eede het tweede gedeelte van de kleuterschool voltooid en voor het toen enorme bedrag van 125.387 Bef werd de huidige klassevleugel afgewerkt.

Nog steeds mag het nu vernieuwbouwde gedeelte als geslaagd genoemd worden, vandaar ook dat heel wat financiële middelen werden uitgetrokken om het geheel te behouden en te herstellen.

De schoolgemeenschap bleef aangroeien en wetende dat deze school gelegen is op de periferie van Moorsel en de dorpsschool op drie kwart uur loopafstand van "Het Steven" verwijderd is maakt duidelijk dat uitbreiding noodzakelijk was.

In 1977, het jaar van de fusie, ging men over tot het plaatsen van een prefab-gebouw later gevolgd door het oprichten van een polyvalente zaal.

Van danaf bleef het aanmodderen en toen in 1986 de toenmalige nieuwe directeur dhr. De Hul zijn aanstelling kracht bijzetten met de boodschap: "Mevrouw en mijne heren ik heb de eer en het genoegen jullie te mogen mededelen dat een nieuwbouw project ter studie ligt en in voorbereiding is", werd dit door de woongemeenschap "Tinnenhoek" op algemeen ongeloof onthaald.

 

Reeds vroeger waren deze geruchten bekend geraakt en de ondervinding had geleerd dat de school, ondanks haar succes, stiefmoederlijk bedeeld werd. Het niet uitvoeren van degelijke herstellingen aan mazoutkachels en dergelijke leverden soms hachelijke taferelen op.

Inderdaad de school werd, de toekomstige nieuwbouw indachtig, door het bestuur een beetje verwaarloosd, maar de directeur bleef geloven in het vernieuwingsproject en des te sterker zijn overtuiging was des te groter groeide het ongeloof van "Het Steven".

Uiteindelijk werd de belofte een beslissing en het stadsbestuur slaagde erin om na veel hindernissen een maximaal gesubsidieerd project uit te werken.

Door de technische ploeg o.l.v. architecte Hilde Eylenbosch werd gezocht naar een eigentijds bouwwerk dat zich diende te manifesteren naast de oude bestaande gebouwen.

Het aanwenden van nieuwe en diverse bouwmaterialen, welke door hun felle kleuren het geheel speels laten overkomen, geven een duidelijke bestemming en herkenning aan dit nieuwe gebouw.

Het geheel verwijst als het ware naar een grote blokkendoos en onderstreept qua vormgeving het pedagogische gegeven.

Alhoewel er een grote architecturale kloof bestaat tussen het oude en nieuwe ontwerp, slaagt het speelse karakter van deze hedendaagse architectuur erin om, samen met het geïntegreerde kunstwerk, het geheel te laten harmoniëren en met zijn ontegensprekelijke functieherkenning wordt, alvast door mij, het geheel beschouwd als een geslaagde visie op een tijdloze materie.

De soepele opstelling van de aannemer NV Bouwconstruct en niet in het minst van zijn vakbekwaam personeel zorgden ervoor dat tijdens de werkzaamheden de hinder ervaren werd als een pedagogische uitdaging voor het onderwijzend personeel.

Mede door de inbreng van de directie en het schoolpersoneel werden de bouwwerken optimaal benut om de schoolgaande jeugd dichter bij het gebeuren te brengen waardoor ik hier durf te stellen dat bij sommige kleuters alvast een basis werd gelegd voor latere technische leergangen.

Wetende dat "Het Steven" één grote familie is, een familie met karakter en met een overtuigde visie op de toekomst, waarin deze school een belangrijke basisrol speelt, durven wij te hopen dat het initiatief van het stadsbestuur hier de nodige weerklank en appreciatie zal genieten. Alhoewel het totale prijskaartje van de nieuwbouw en vernieuwbouw meer dan 27 miljoen (27.828.501 Bef) bedraagt en dit bedrag in schril contrast staat met de kostprijs van het oorspronkelijke schoolgebouw in 1906 (15.325 Bef), zijn wij ervan overtuigd dat al deze financiële inspanningen een stimulans betekenen voor het voltallige lerarenkorps om deze gebouwen verder te exploiteren tot een blijvend bloeiende en groeiende schoolgemeenschap.

Indien hier, na mijn toespraak, geapplaudisseerd wordt, dan vraag ik het aanwezige publiek om in het applaus hun vreugde te willen uitdrukken om op die manier duidelijk te maken dat wat hier, met de inspanningen van het stadsbestuur, de technici en alle medewerkers samen, gecreëerd werd, een resultaat is dat ver boven de verwachtingen ligt.

Alvorens het woord te laten aan directeur De Hul bedank ik het aanwezige publiek voor hun talrijke opkomst en mijn bijzondere dank gaat uit naar de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia van Moorsel die aan dit gebeuren de nodige muzikale omlijsting wist te geven.

Mijnheer De Hul mag ik U verzoeken, ik dank U.

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUW POLITIEHUIS    ZATERDAG 19 SEPTEMBER 1998 TE 15.15 UUR

 

 

Mijnheer de minister,

Mevrouw de burgemeester,

Geachte dames en heren,

 

 

Ons commissariaat is dus een huis geworden. Ik moet er eerlijk gezegd nog wat aan wennen. Eén ding is nochtans zeker, het is een heel mooi huis geworden. Het is een huis met vele kamers, maar wat mij betreft ook een huis met karakter. Dat heeft veel, zo niet alles te maken met zijn architectuur. Een korte terugblik op de belangrijkste feiten.

 

In 1993 en 1994 nam de Gemeenteraad een reeks beslissingen i.v.m. de aankoop van de gronden, de functionele beschrijving en het bouwprogramma, het uitschrijven van een architectuurwedstrijd en het recht van opstal. Na de positieve ervaringen met het systeem van onroerende leasing bij de bouw van het stadsarchief o.m. voor wat betreft snelheid, kostenbeheer, technische en administratieve begeleiding en controle, besliste de Gemeenteraad ook dit project in samenwerking met het Gemeentekrediet te realiseren.

 

Het aanstellen van een ontwerper via een architectuurwedstrijd was voor ons bestuur een nieuw gegeven. Het was van 1932 geleden dat door het stadsbestuur een architectuurwedstrijd werd ingericht. Dat gebeurde toen voor de bouw van een nieuw zwembad. Met de wedstrijd voor de bouw van een nieuw politiecommissariaat beoogde het bestuur niet alleen de kans te bieden aan alle in Aalst wonende architecten om de opdracht binnen te halen, maar ook een functioneel project met een eigentijdse architectuur te verwezenlijken. De moeizame administratieve procedure werd hieraan ondergeschikt gemaakt.

 

Op 4 mei 1994 bekroonde de jury het ontwerp van Eugeen Liebaut. De gemeenteraad keurde later het definitief ontwerp goed met incorporatie van de verbindingsbrug met de bestaande loods. Het door de politiehuisbaas, zeg maar de hoofdcommissaris, opgegeven eisenprogramma werd door de ontwerper volledig gevolgd, met bijzondere aandacht voor de functionele relaties van de verschillende diensten. Samenvattend kan men stellen dat het ontwerp van Eugeen Liebaut een boeiend compromis geworden is tussen een bijna sculpturale gesloten vorm en een zekere openheid met doorkijkaccenten. Er is gewerkt naar een evenwicht tussen introvert en extravert. En dat past perfect bij de doelstelling van de politiewerking : toegankelijk en cliëntgericht, maar tegelijk discreet en persoonlijk.

 

Zonder in detail te gaan hierbij toch iets meer inhoudelijke en technische informatie. Het gebouw telt 4 bouwlagen en heeft een netto-oppervlakte van 3 693 m². De kelderverdieping herbergt onder meer de schietstand en het cellen compleks. Op het gelijkvloers bevinden zich alle contactdiensten voor het publiek. Voor politiemensen is er een verbindingsbrug met de loods voor het wagenpark.

Voor de gelijkvloerse verdieping is nieuw meubilair in het dossier opgenomen. Het betreft tijdloze eenvoudige maar degelijke bureau's, tafels, kasten en aanvullend meubilair. De onthaalbalie en de zitbanken voor het publiek werden door Eugeen Liebaut zelf ontworpen.

Op de eerste verdieping bevinden zich het korpsbeheer en de bijzondere diensten.

Op de tweede verdieping komen de refter, vergader- en leslokaal, fitnessruimte en kleedruimte. Hier bevindt zich ook de munitiekamer, met als bijzonderheid de houten dakbedekking zodat bij een eventuele ontploffing de andere ruimten zoveel mogelijk intact blijven.

De vier niveaus staan met elkaar in verbinding door middel van twee trappenkokers en een lift.

 

Alle scheidingswanden opgetrokken in baksteen zijn niet dragend, zodat ze bij eventuele organisatorische wijzigingen in het korps, verplaatst of verwijderd kunnen worden.

De verdere afwerking van de ruimten werd sober gehouden, met houten binnen-schrijnwerk en bepleisterde in verschillende kleuren geschilderde muurvlakken.

 

De glaswanden aan de zuidgevel zijn voorzien van zonnewerende dubbele beglazing. De raamprofielen, door de architect zelf ontworpen, zijn uitgevoerd in staal.

In algemene zin speelden bij de materiaalkeuze zowel de duurzaamheid, onderhouds- en milieuvriendelijkheid als de esthetische kwaliteit van industriële materialen een grote rol.

 

Dames en heren,

 

Ik las naar aanleiding van de grote en goed geslaagde verhuisoperatie het volgende in de krant : "Aalst heeft opgemerkt dat het hier om een eigenzinnige vormgeving gaat, van de hand van een Aalsterse architect die beter bekend is in het buitenland dan in zijn woonplaats".  Ik zou hierop twee dingen willen zeggen. Ten eerste is het zo dat de waarheid enigszins geweld wordt aangedaan met de bewering dat Eugeen Liebaut in eigen land geen erkenning zou krijgen. Integendeel. Daarnaast is het zo dat hij o.a. in Amsterdam, Barcelona en Venetië de nodige bekendheid geniet en dat zijn werk ruime aandacht krijgt in de vakliteratuur. Wie er zijn palmares op naslaat komt daar toch wel van onder de indruk.

 

Ten tweede zeg ik met grote stelligheid dat ik vind dat wij op de ingeslagen weg van architectuurwedstrijden verder moeten. Ik denk daarbij in de eerste plaats aan het toekomstig crematorium (als ik goed ingelicht ben zijn er daarvoor een 30-tal inschrijvingen). Maar ik denk ook aan andere nieuwbouwprojecten. Het is de enige manier om meer kansen te geven aan jong talent en het is de enige manier om meer kansen te geven aan de betere architectuur.

 

Ook Eugeen Liebaut werkte vroeger vooral aan de typisch Belgische bouwopgave : de woning van de particuliere opdrachtgever. Dit had hij dan gemeen met veel architecten van zijn generatie, die wel erkenning kregen binnen de vakgemeenschap, maar die door institutionele opdrachtgevers goeddeels genegeerd werden. Dit heeft Eugeen Liebaut o.m. met dit project zelf doorbroken. Voor veel van zijn generatiegenoten blijven de momenten dat zij het vertrouwen van professionele opdrachtgevers kunnen winnen zeldzaam.

 

Dames en Heren,

 

Deze redenering volgend zal de betere architectuur vanzelf meer kansen krijgen naarmate deze momenten minder spaarzaam worden. Het is dus maar al te duidelijk dat op dat vlak openbare besturen een grote verantwoordelijkheid hebben. Als daar bij aansluitend de bewering klopt dat het grote principe van de vrije mededinging bij overheidsopdrachten nog te gemakkelijk omzeild wordt, als het over miljoenen-projecten gaat, dan levert dit meer dan genoeg stof tot nadenken en bevestigt ook hier de uitzondering de regel. Hoe dan ook wil ik Eugeen Liebaut nadrukkelijk bedanken voor de samenwerking en hem van harte feliciteren met de creatieve intelligentie van zijn ontwerp. Ik weet dat hij er nog wel eens van droomt om samen met anderen een soort architectuurplatform op te richten waarmee gemakkelijker ontkomen kan worden aan de marginale positie waarin een aantal waardevolle architecten zich noodgedwongen bevinden. Wie weet komt die droom na dit project weer iets dichterbij ?

 

Ik betrek bij dit dankwoord ook graag de aannemer, de NV Van Roey en de verschillende onderaannemers voor het uitstekend werk binnen de vooropgestelde uitvoeringstermijn evenals de heren Schouppe en Mortelmans van het Gemeente-krediet voor de begeleiding van het project.

 

Alvorens te besluiten geef ik U nog wat cijfers mee. Het is denk ik nuttig om nog
1 keer de puntjes op de i te zetten, ondermeer omdat ik heb kunnen constateren dat in persartikels nogal uiteenlopende cijfers genoemd werden. Het eindcijfer van het bouwdossier zal om en nabij 175 miljoen bedragen.

De aanleg van de omgeving, momenteel in uitvoering, werd bijkomend begroot op
8,1 miljoen. Er is bewust gekozen voor een sobere aanleg met gras en enkele bodembedekkers. Of om het met de woorden van de ontwerper te zeggen : "Er is geen nood aan kneuterige bloemenperkjes". Sanering en inrichting van de loods, met een oppervlakte van 1.875 m² worden bijkomend geraamd op 11,5 miljoen. Deze werken zullen starten begin '99. De kopgevels worden bezet met zwarte gevelsteen en de langse gevels krijgen een volledige aluminiumgevelbekleding. Op die manier zal men, daar ben ik van overtuigd, komen tot een bijzonder fraai geheel.

 

Dames en heren,

 

Dit gebouw is zonder meer een verrijking voor het patrimonium van deze stad. Wat de directe omgeving betreft citeer ik nog even de ontwerper : "Qua morfologie van de architectuur heeft de site een wanordelijk voorkomen. Het is een zone die in hoofdzaak veroverd is op een geheel van oude industriële gebouwen. Hierbij zorgen fabrieksresten, op bestaande patronen ingeplante nieuwbouwen en diverse parkings voor een chaotisch geheel".  De man in de straat heeft, wij moeten dat erkennen, weinig oog voor de industriële relicten in de stad van Daens en Louis-Paul Boon en drukt zich minder genuanceerd uit. Voor het gros van de Aalstenaars is deze omgeving "nen dester", "ne lielijken hoek" of "doedgewoein een ramp". Het stadsbestuur heeft het ambitieuze plan opgevat om hier de poort naar de binnenstad te creëren. Het is nu al duidelijk dat door de herbestemming van de voormalige brouwerij Safir en de bouw van het politiehuis deze omgeving nieuwe impulsen krijgt. De vernieuwing van de Keizershallen en de bijkomende parking-infrastructuur opent perspectieven voor een aantrekkelijke herinrichting van Hopmarkt en Botermarkt. De verbetering van de leefbaarheid van de binnenstad is één van de grote doelstellingen van ons actieprogramma 1997-2001. Schepen De Meerleer verwacht dat het Bijzonder Plan van Aanleg "Keizerspoort" eind november aan de gemeenteraad zal worden voorgelegd. Op die manier komt er langzaam maar zeker orde in de chaos en wij zijn vast van plan om voor zover nog mogelijk er iets moois van te maken. Het nieuw politiehuis zal ongetwijfeld zijn stempel drukken op deze nieuwe vormgeving.

 

Mijnheer de minister, uw aandeel in het Octopus-akkoord is niet gering. Het werk is ver van af en neemt ongetwijfeld een aanzienlijk deel van uw tijd in beslag. Wij danken u voor de geleverde en toekomstige inspanningen.

 

Mevrouw de burgemeester, het is voor U in het bijzonder een belangrijke dag vandaag. De hervorming van Justitie en Politie, deze week overschaduwd door de dramatische berichtgeving over de watersnood, blijft desondanks zeer actueel. Dat de gemeentelijke politie in dit geheel een belangrijke taak te vervullen krijgt is zeker. Wij in Aalst, mijnheer de minister, hebben er alvast voor gezorgd dat dit in de beste omstandigheden kan gebeuren. Ook een toekomstige samenwerking met de Rijkswacht wordt niet gehinderd door gebrek aan ruimte. Wij zijn hiervoor subsidie gewijs aanspreekbaar.

Mevrouw de burgemeester ik wens U en het voltallig korps veel geluk met uw nieuw politiehuis. Wij hebben samen opnieuw iets moois gerealiseerd.

Mr. de hoofpolitiecommissaris, commissarissen en alle politiemensen draag er goed zorg voor.

 

 

En U dames en heren, dank ik voor uw welwillende aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE INGEBRUIKNEMING VAN HET NIEUW STADSARCHIEF   3 SEPTEMBER 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

"Bouwen aan en voor de geschiedenis."

Indien een toespraak een titel moet dragen dan is deze uitspraak alles omvattend voor dit nieuw geslaagde project van de huidige bestuursploeg.

 

"Bouwen aan geschiedenis" zal de toekomst bevestigen doch nu reeds kan gesteld worden dat het eindresultaat duidelijk stelt dat de keuze van het ontwerpbureau Lierman/Van den Hauwe uit Aalst terecht een goede keuze was.

Het gebouw in zijn eigentijdse vormgeving en in zijn stijl verwijzend naar het neoklassieke karakter van het Oud Hospitaal is meer dan geslaagd op zichzelf en harmonieerd optimaal in de historische omgeving van de Oude Vismarkt wat de juistheid van inplantingplaats binnen de oudste site van de stad bevestigt

De opgaande lijnen van blauwe hardsteen binnen de geveloppervlakken, samen met de open gaanderijen, gedragen door sobere zuilen, doen het gebouw als het ware oprijzen uit de vroegere stadswallen, waarbij de hoge smalle ramen als schietgaten gericht naar de Burchtstraat ons terug doen denken aan tijden die geschiedenis schre­ven.

Zelfs het noodzakelijke toeleveringspunt werd door het gebruik van een gebogen geveloppervlak zodanig ingekleed dat de poort geen storend element betekent in het geheel van de gevels.

Ook aan de omgeving werd ondanks het beperkte budget (aannemer De Jonge en aannemer D'Hooghe, 1.920.000 BF in totaal) de nodige aandacht besteed en zal de lichtrood genuanceerde handvormsteen van de gevels nog meer geaccentueerd worden door de toekomstige groenpartijen en de gebruikte rode shist in de overgangszone tussen straat en gebouw. De voorlopig aangelegde parking in steenslag biedt nu reeds directe mogelijkheden voor de toekomstige bezoekers.

"Bouwen voor de geschiedenis" wordt meteen duidelijk wanneer men weet dat binnen dit gebouw 1.400 m² archiefruimte ter beschikking is voor de opslag van een massa geschiedkundig materiaal.

Hierdoor werd het mogelijk de oude archieven van het Land van Aalst terug naar de stad van zijn oorsprong te brengen om deze met eigen personeel te beheren.

Deze archieven die hun ontstaan vonden bij instellingen en verenigingen welke gevestigd waren op het grondgebied van het toenmalige Land van Aalst en de evolutie weergeven van - Aalst als domein - tot - Aalst als Stad - en sinds jaar en dag opgeslagen zijn in de Rijksarchieven van o.a. Ronse en Beveren-Waas en met zorg beheerd zijn door het Algemeen Rijksarchief, werden ons, door toedoen van de Rijksarchivaris dhr. Persoons, contractueel ter beschikking gesteld.

Naast het reeds uitgebreide bestaande omvangrijke archiefbestand zullen deze oude authentieke stukken een uitdaging betekenen voor onze gekwalificeerde medewerkers.

 

 

De nieuwe infrastructuren met de klima-installatie die temperatuur en vochtigheid permanent regelt, de brandbeveiliging, de alarminstallatie, de brandblusinstallatie, het nieuwe opbergsysteem en de aanwezige hard- en software zullen mede instaan voor een optimaal beheer van het totale archiefbestand dat eerstdaags overgebracht wordt naar zijn nieuwe standplaats.

Een terugblik naar de vroegere penibele toestanden waarin diende gewerkt te worden welke in scherp kontrast staan met deze ultra moderne nieuwe middelen en de nodige accommodaties voor het personeel en de bezoekers, overtuigen mij van de gemotiveerdheid van onze archivaris en zijn medewerkers om het publiek optimaal te verwennen en gepast bij te staan bij de inzage en opzoekingswerk in de archief­stukken.

Het gebouw samen met de aangelegde omgeving straalt in zijn geheel een energieke rust uit die uitnodigt om functioneel te zijn.

Verwijzend naar mijn dankbetuigingen ter gelegenheid van de 1ste steenlegging en bedenkend dat binnen een tijdspanne van 9 maand een dergelijk project werd verwezenlijkt maakt mij sprakeloos en laat mij alleen nog toe mijn oprechte dank te betuigen aan allen die deze enorme prestatie mee hielpen neerzetten.

Het is mij nu een eer en genoegen om de volgende spreker, archeoloog en stadsgenoot aan te kondigen, die instond voor het welslagen van de tentoonstelling "Aalst, Archeologie & Archief" een initiatief van het Stadsbestuur en het Instituut voor het Archeologische Patrimonium.

Mag ik U voorstellen Dirk Callebaut.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

INHULDIGING VERNIEUWBOUW MUSEUM OUD-HOSPITAAL     SEPTEMBER 2000 TE 11 UUR

 

 

Burgemeester, Collega’s, Dames en heren,

 

 

Naar aanleiding van deze realisatie verwijs ik graag naar een groter geheel : de herwaardering van de historische stadskern met ingrijpende wegenwerken, groenvoorzieningen, restauraties en renovaties van gebouwen in de binnenstad.

 

De wegenwerken zijn uitgevoerd in 2 fasen en kosten in totaal 50 miljoen.

Op 23 april 1999 vond de officiële opening van de heraangelegde Vismarkt plaats. Kort voordien, op 1 april, werden de werken aan deze gebouwen aangevat door aannemer De Cock van Sint Niklaas met een uitvoeringstermijn van 200 werkdagen. De totale kostprijs bedraagt 68 miljoen voor in totaal ongeveer 2 600 m² nuttige oppervlakte.

Alhoewel de nieuwbouwwerken zich niet situeren in het als monument geklasseerde gedeelte hebben wij als bestuur, o.m. omdat het gehele complex sedert 1991 beschermd is als stadsgezicht, gemeend er goed aan te doen om de diensten van Monumenten en Landschappen van bij het begin te betrekken bij de uitvoering van de werken.

 

De eigenlijke werken omvatten de grondige restauratie aan gevels en daken waarbij het bestaand metselwerk zoveel mogelijk bewaard werd. Onesthetische aanbouwen en storende elementen uit het verleden die zich vooral aan de koerzijde bevonden werden vervangen door een passend nieuw volume.

 

Met een politiebesluit ter vrijwaring van de veiligheid werd in 1993 de verdieping van de 19de eeuwse neo-classicistische vleugel afgebroken. De nieuw opgetrokken verdieping met zadeldak heeft dezelfde hoogte en volume als het gesloopte bouwwerk. Gevel-, raamindeling en ritmiek zijn identiek aan de toestand vóór de sloping. Om in de gevel een duidelijk onderscheid te maken tussen het oud metselwerk en het nieuw metselwerk werd een glazen horizontale lichtstrook tussen deze delen geplaatst.

 

Verticaal vormt de nieuwe toegang, geïnspireerd op de stijlkenmerken van de oude gevel, een hedendaagse detaillering. Opdat het nieuwbouw gevelmetselwerk geen storend element in de gevel zou opleveren werd zowel oud als nieuw gekalleid. Ook de gevels op de binnenkoer werden gekalleid in de oorspronkelijke kleuren. Voor de geïnteresseerden onder U wil ik toch nog even zeggen dat kalleien een oude techniek is waarbij de gevels bezet worden met een verflaag, bestaande uit witte natuurlijke kalk, wit zand, marmerpoeder en kleurstof van minerale oorsprong.

Alle draagconstructies en trappen met onvoldoende draagkracht om een werklast van 400 kg op te nemen werden gesloopt. Enkel daar waar hout of staal het vereiste draagvermogen niet konden opnemen werd opnieuw beton gebruikt.

In het nieuw gedeelte was vlug duidelijk dat de behouden gevels niet in staat zouden zijn om de nieuwe constructie te dragen. Om deze reden werd geopteerd om de nieuwe constructie volledig onafhankelijk van de bestaande te funderen. Om de nieuwe draagconstructie in het nieuwbouwgedeelte duidelijk in de gevel Oude Vismarkt te accentueren werden de draagbalken doorgestoken op de gevel via de horizontaal aangebrachte lichtstrook.

 

Bij deze ruimte kan nog opgemerkt worden dat het kolommenrooster, met een onderlinge afstand van 3,50 m zodanig opgevat is dat de tentoonstellingswanden steeds vrij blijven (er is een vrije doorgang van 1 meter) en dat de kolommen in het balkenrooster benut kunnen worden voor de vasthechting van verplaatsbare wanden of panelen. De slank uitgevoerde kolommen vormen eerder een esthetisch geheel in de ruimte dan wel storend te zijn.

Op hetzelfde gelijkvloers werd een extra beveiligde en luchtgeconditioneerde ruimte gemaakt om bijzondere waardevolle objecten tentoon te stellen. De ruimte is afgesloten met helder inbraakwerend gelaagd glas.

 

Ter hoogte van de liftkoker diende op de verdieping tussen de twee gebouwen een niveauverschil van 94cm overbrugd te worden. De houten trapvloer werd uitgevoerd in 10 brede treden met gering hoogteverschil zodat hij door rolstoelpatiënten kan gebruikt worden.

In de vroegere beeldengalerij aan de koerzijde werden de metalen toegangsgehelen vier gietijzeren kolommen van de Oude Keizershallen verwerkt.

 

Tot besluit wil ik hier nog twee zaken onder de aandacht brengen. Ten eerste gaat het over het maximaal aanwenden van niet milieu belastende materialen. Op verschillende vlakken is daar in dit project sterk rekening mee gehouden

 

Ten tweede werd voorzien dat het hemelwater wordt opgevangen in een regenwaterput. Via een filter en pomp wordt het water gerecupereerd voor spoeling van de sanitaire toestellen. De overloop van de filterput mondt uit in de open gracht aan de Burchtstraat. Zoals U wellicht reeds weet is het de bedoeling om hier opnieuw een waterpartij te creëren, uit esthetisch oogpunt en als referentie naar de vroegere Oude Denderarm. Dit zal uitgevoerd worden na de reeds gestarte gevelrestauratie kant Burchtstraat die op zich ook nog eens 1,5 miljoen zal kosten.

 

Het zal U, dames en heren, duidelijk zijn dat het nieuw Stedelijk Museum, een belangrijke verrijking van het patrimonium van onze stad betekent. In een volgende fase worden de neo-gotische gebouwen links en rechts van de toegang gerestaureerd. Aan de ene kant zal de administratie van het museum zijn intrek nemen, aan de kant van de Onderwijsstraat krijgen de diensten cultuur en onderwijs nieuwe burelen.

De aan het Stadsarchief palende parking moet ook nog een definitieve bestemming krijgen.

 

Eén van de grote ambities voor de komende jaren blijft echter de restauratie van de monumentale Sint-Martinuskerk, samen met het Belfort het meest vooraanstaande gebouw van ons cultuur-historisch erfgoed. Wij doen ons uiterste best om in dit zeer kostbare dossier de kerkfabriek te stimuleren om tot een definitieve doorbraak te komen, zodat wij ook hier met de zo noodzakelijke restauratie zouden kunnen starten.

 

Dames en heren,

 

Ik kan het niet genoeg benadrukken, dit mooie resultaat is eens te meer de grote verdienste van onze stadsarchitecte Hilde Eylenbosch. Na de geslaagde omvorming van het vroegere zwembad tot kunstacademie, de restauratie van het gemeentehuis Erembodegem in combinatie met de nieuwe schoolvleugel, de nieuwe basisscholen in Herdersem en Moorsel, toont zij in dit dossier opnieuw haar grote kwaliteiten.

Ik ben een groot voorstander van architectuurwedstrijden maar ik ben er minstens even gerust in als onze eigen architecte een opdracht wordt toegewezen.

 

Ik wil haar samen met haar medewerkers Hans Goubert, Herman Barrez en Werner Lauwereys van harte feliciteren en nadrukkelijk danken.

 

Ik heb hiervoor een symbolisch bloempje.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

GEMEENTEHUIS MOORSEL – INHULDIGING RESTAURATIE
VRIJDAG 27 APRIL 2001

 

 

Dames en heren,

 

 

Sedert de fusie van gemeenten in 1976 hebben talloze gemeentehuizen hun functie verloren.

Een beperkt aantal van deze gebouwen hadden en hebben cultuurhistorische waarde, andere hebben dat minder of helemaal niet. Allemaal hebben ze voor de fusiegemeenten en in het bijzonder voor de inwoners ervan een grote sentimentele waarde.

 

Rijke gemeenten, maar zoveel zijn er daar niet van, hebben hun historisch waardevolle gemeentehuizen sedertdien kunnen restaureren. De meeste gemeenten hebben zich, noodgedwongen, moeten beperken tot het uitvoeren van instandhoudingwerken aan dit patrimonium.

Niettegenstaande een ongeschreven regel zegt dat het langdurig behoud van het bouwkundig erfgoed afhangt van de bestemming en het gebruik ervan, bevonden vele gemeentehuizen bij de fusie zich in slechte toestand.

 

Sinds begin jaren ’80 werd door het bestuur een saneringsbeleid gevoerd waarbij een efficiënte dienstverlening en een optimaal gebruik van de stadsgebouwen prioritair staat.

Zo werden de dienstcentra van Nieuwerkerken, Hofstade en Herdersem geherlokaliseerd en werd het gemeentehuis van Erembodegem gerestaureerd met gedeeltelijk ingebruikname door de school.

Voor Baardegem en Gijzegem zijn momenteel onderzoeken lopende om beide dienstcentra te huisvesten in de respectievelijke leegstaande pastorieën.

 

Dat deze werken over een lange termijn gespreid worden heeft als dusdanig niet veel met beleid te maken dan wel met de aanwending van schaarse middelen.

Het is duidelijk dat wij keuzes moeten maken, alternatieven zoeken en waar mogelijk de gebouwen te gelde maken.

 

Wat Moorsel betreft is dit nooit een echte optie geweest. Als ik vandaag naar dit resultaat kijk, dan sterkt mij dat in de overtuiging dat wij in dit zo gevoelsgeladen dossier de juiste beslissingen op het juiste moment genomen hebben.

 

Terugblikkend naar de periode 1989 tot 1995 hebben zich weliswaar enkele onverwachte wendingen voorgedaan die, en dat is begrijpelijk, bepaalde geruchten en speculaties omtrent de toekomst van het gemeentehuis hebben losgemaakt, maar waarbij af en toe de objectiviteit toch wel zoek was.

 

Al vele jaren was de vraag hangende om in Moorsel over een voorziening voor bejaarden te beschikken toen de O.C.M.W.-Raad eind 1989 het plan opvatte om hier een nieuw rusthuis met 86 bedden op te richten. Een belangrijke randvoorwaarde voor de realisatie bestond uit de ruil van de stadseigendom, d.w.z. zowel het gemeentehuis als de school, met O.C.M.W.-gronden in de Lokerenveldstraat. Het verschil in waarde zou gecompenseerd worden door het ter beschikkingstellen van de gelijkvloerse verdieping voor de inrichting van een dienstencentrum. De ruil werd bekrachtigd met het besluit van 9 december 1991.

 

Op 6 januari 1992 vraagt het College van Burgemeester en Schepenen uitdrukkelijk aan het O.C.M.W. om zowel voor- als zijgevels van het gemeentehuis in het nieuwe project te integreren, m.a.w. om het gebouw te behouden.

 

Ik wil mij verder graag beperken tot de chronologie van de gebeurtenissen.


Toen in 1993, toch ruim 3 jaar na de principiële goedkeuring, het bericht uit Brussel kwam dat het project niet meer kon doorgaan was alles vanaf het begin te herdoen. Het heeft vandaag geen enkele zin meer om op de gevoerde polemieken terug te komen. Wie toen het grote gelijk aan zijn kant had is nu totaal irrelevant geworden. Ten persoonlijken titel wil ik hier wel ruiterlijk toegeven dat ik mij vanuit louter architecturaal-bouwkundig standpunt toen wel vragen heb gesteld bij het behoud en de financiële consequentie daarvan.

 

In december 1995 komt het O.C.M.W. met een nieuw project voor de bouw van 47 serviceflats via het systeem van onroerende leasing en recht van opstal.
In de toelichting bij de vergunningsaanvraag schrijft het O.C.M.W. : “Het voormalig gemeentehuis, bouwdatum rond 1900, is een alleenstaand gebouw dat behouden wordt om hierin later een dienstencentrum onder te brengen of om er een socio-culturele bestemming aan te geven”.

 

Stedebouwkundig diende aan het project geschaafd om te voorkomen dat een te groot blok een schaalbreuk zou vormen in het Moorselse dorpscentrum. Daarom werd besloten om de inplanting in twee woonkernen uiteen te laten vallen. Op die manier kon het ontwerp beter aansluiten bij de omringende bestaande woningen en werd het landelijk karakter van het achterliggend gebied minder verstoord.

 

Aangezien nu het project in zijn totaliteit gerealiseerd kon worden op het bestaande terrein, werd afgestapt van het plan tot integratie en volgde een besluit tot wederinkoop van het gemeentehuis teneinde de vooropgestelde doelstellingen te vrijwaren. Ten slotte besliste de Gemeenteraad op 28/9/’99 tot het uitvoeren van sanerings- en herinrichting van het oud-gemeentehuis voor een bedrag van 17.2 miljoen, BTW inclusief. De werken namen een aanvang op 15 maart 2000 en bedroegen 200 werkdagen. Zij werden uitgevoerd door het aannemersbedrijf Van Herreweghe uit Aalst. Hiermee, dames en heren, was de restauratie eindelijk een feit.

 

Hoewel wij de klok niet echt meer kunnen terugdraaien zijn wij er, denk ik, toch in geslaagd om door het volledig herstel van het hoofdgebouw, ook gekend als de meesterwoning, enige nostalgie op te roepen. Zo komt onwillekeurig het beeld voor ogen van oude prentkaarten waarop het gemeentehuis nog staat afgebeeld met pui, 2 zijtrappen met smeedijzeren leuning, cachot, bijgebouwen, zijtuintjes met hekwerk en pilasters. Helaas zijn die allemaal verdwenen. Het reconstrueren van deze inkompartij was onmogelijk gezien de aanwezigheid van de rooilijn, het smalle voetpad en het niveau van de gelijkvloerse verdieping.

 

Gelukkig is doorheen de jaren aan het oorspronkelijk concept van 1868 van architect De Perre, die ook tekende voor de gemeentehuizen van Herdersem en Erembodegem, niets gewijzigd en blijft dit gebouw, alleen al door zijn ligging, “in ’t hangen van den berg” zoals ze dat in Moorsel plastisch plegen uit te drukken een ruimtebepalende en nog meer een beeldbepalende invloed hebben op de dorpskern.

 

 

Dames en heren,

 

Een restauratie zoals deze gebeurt niet met een vingerknip. Het lastenboek, met een gedetailleerde beschrijving van de werken, telt toch al gauw 200 bladzijden. Als leek staat men daar niet bij stil. Ik bespaar U een detailoverzicht, maar wil toch even uw aandacht vragen voor de hoofdzaken.

 

Ik begin aan de buitenkant. Aan de buitengevels werd niets gewijzigd. Ze werden met een speciaal procédé gereinigd, hervoegd en waar nodig hersteld.

Alle buitenschrijnwerk is nieuw, uitgevoerd in eik en met hetzelfde uitzicht en profilering als het bestaande. In alle ramen werd isolerende beglazing met hoog rendement geplaatst.

 

Het gebouw werd op het gelijkvloers en op de verdieping volledig toegankelijk gemaakt voor mensen met een handicap door aangepaste buitenaanleg en door de plaatsing van een hydraulische lift. Er is uiteraard ook aangepast sanitair.

 

Van beneden naar boven overlopen we de volgende ingrepen. De kelder werd volledig waterdicht gemaakt. Het regenwater wordt gerecupereerd voor het doorspoelen van de toiletten.
Op het gelijkvloers en werd een verbinding gemaakt tussen de beide inkomhallen. Het dienstcentrum, het bureel voor de politie en het lokaal voor de werklieden zijn op dezelfde locatie gebleven. Wij voorzien nu in de begrotingswijziging de aankoop van aangepast en nieuw meubilair. De stempelcontrole wordt opgenomen in het dienstcentrum. Het vroeger lokaal is omgevormd tot stookplaats met tellerkast en liftschacht.

De twee houten trappen naar de verdieping werden gerestaureerd. De bestaande indeling werd hier dus grotendeels behouden. Waar mogelijk werden waardevolle binnendeuren hersteld en hergebruikt.

De bevloering is nieuw met tegels en plinten in blauwe hardsteen in de burelen en de circulatieruimte, marmermozaïek in het lokaal van de werklieden en de stookplaats en keramische bevloering in het nieuw sanitair blok.

 

Op de verdieping werden twee wanden verwijderd. Van drie kleine burelen werd een kleine polyvalente zaal gemaakt met keuken-office voorzien voor 50 personen.
De vroegere college-gemeenteraadszaal werd volledig gerestaureerd, de ingemaakte kasten blijven behouden, de tafel en stoelen zijn in eigen beheer opgeknapt. De zaal krijgt een bestemming als vergaderruimte. Uiteraard ook hier vernieuwd sanitair en wat zeker opvalt op de verdieping is de massieve plankenvloer in merbau, evenals de fraaie marmeren schouw afkomstig van één van de woningen Otoy in de Hertshage.

 

De vorm van de dakconstructie en de geringe hoogte onder de trekkers laten niet toe om op zolder een functionele ruimte in te richten. Behoudens werken aan het dakspant, het maken van een afsluitingssas en het isoleren van de zoldervloer zijn hier geen inrichtingswerken uitgevoerd.
Aan de buitenzijde werden nieuwe kroonlijsten gemaakt en de nodige lood- en zinkwerken uitgevoerd, o.a. in functie van waterafvoer. Herstellingswerken aan het pannendak voltooien het geheel.

 

Dames en heren,

 

Het zou best kunnen dat het U niet is opgevallen. Ik heb niet in detail gesproken over schilderwerken, verlichting, plafonds, bepleistering, e.d.m. Deze zaken zijn allemaal zichtbaar en wie beter dan U zelf kan uitmaken wat U ervan vindt ?

 

Afrondend zou ik nog het volgende willen zeggen. Als, dames en heren, vandaag het Moorsels gemeentehuis uit de as is herrezen dan is dit niet enkel de verdienste van het bevoegde stadsbestuur, maar ook van de Heemkundige Kring De Faluintjes die ik bij deze wil danken voor de inzet, de ijver en de overgave waarmee zij het behoud hebben verdedigd.

 

Er is de laatste weken met man en macht gewerkt in dit gebouw dat niet enkel zijn vroegere waardigheid terugvond maar een belangrijke meerwaarde krijgt door het in te richten als vergader- en ontmoetingsruimte van het plaatselijk verenigingsleven.

Op die manier wordt het gemeentehuis een open huis en het kloppend hart van de Faluintjes.

 

De operatie was moeilijk maar gelukkig is ze geslaagd.

 

Ik dank  …………GR, CBS, aannemer, stadsarchitect …………, en U, dames en heren, voor uw welwillende aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

PLECHTIGE INHULDIGING VAN DE NIEUWBOUW KLEUTERSCHOOL EN VAN DE VERNIEUWBOUW LAGERE SCHOOL VAN DE STEDELIJKE BASISSCHOOL

TINNENHOEK TE MOORSEL OP VRIJDAG 21 JUNI 1996

 

 

Mevrouw de Burgemeester,

Mijnheer de Directeur,

Geachte Collega's,

Dames en Heren,

Kinderen,

 

 

Het stadsbestuur investeert daadwerkelijk en zeer bewust in de stedelijke onderwijs-infrastructuur. Tussen het bekendmaken van de beleidsintenties of het naar voren brengen van bepaalde dossiers en de concrete realisaties op het terrein verlopen echter jaren. Dat is gedeeltelijk een gevolg van het feit dat het hier in 9 op de 10 gevallen over toelagedossiers gaat, waarbij het bouwprogramma onderworpen is aan de goedkeuring van de bevoegde  subsidiërende instanties.

 

Het schooldossier Moorsel is daar een goed voorbeeld van. De principiële beslissing met goedkeuring van het bouwprogramma voor nieuwbouw en modernisering van deze school werd reeds genomen op 10 juni 1986. Pas in januari 1991 gaf  DIGO de principiële belofte van toelage.

Op die manier worden concrete resultaten op korte termijn vrijwel uitgesloten. Dit verplicht de gemeentebesturen om hun aandacht, tijd en energie te besteden aan de ontwikkeling van een visie op lange termijn gekoppeld aan een goede financiële meerjarenplanning. Ik kijk hier even naar de schepen van financiën.. Het ter beschikking hebben van een aan deze tijd aangepaste infrastructuur vormt een eerste voorwaarde waarbinnen directie, leerkrachten en ouders borg kunnen staan voor de kwaliteiten van de opvang, de kennisoverdracht en de opvoeding van onze kinderen.

 

De andere grote nieuwbouwprojecten zoals de Academie voor Schone Kunsten de gemeenteschool Herdersem en de gemeenteschool Erembodegem, Muziekacademie en de kleuterschool Oude Gentbaan Aalst kunnen aangevuld worden met een hele reeks van kleinere, al dan niet gesubsidieerde werken die wellicht minder opvallend zijn maar het bewijs

leveren van de permanente zorg die bij het stadsbestuur aanwezig is om het patrimonium in goede staat te onderhouden en waar mogelijk te verbeteren.

 

Met de oprichting van een nieuwe kleuterafdeling in de Gemeentelijke Basisschool te Hofstade vanaf 1 september 1996, staat de dienst Openbare Werken alweer voor een nieuwe uitdaging.

Samenvattend, mogen wij hier gerust stellen dat op een kleine 8 jaar de totaliteit van de gemeentelijke onderwijsinfrastructuur een ware gedaante-verwisseling heeft ondergaan. De schepen van onderwijs en het voltallige College kunnen nu de positieve resultaten ervaren van deze vooral ook financieel moedige beleidskeuze van de gemeenteraad.

 

Dames en heren,

 

Een illustere figuur als Domien De Rop, alias Pee Klak, was er in 1904 al bij om een petitie mee te ondertekenen voor de oprichting van een school

 

Onder aanhoudende druk van de bewoners van "Het Steven" werd onder grote belangstelling in 1906 het eerste gedeelte van het schoolgebouw gerealiseerd.

 

Onder toezicht van architect Van De Maele werd door aannemer Van den Eede in 1933 het tweede gedeelte van de kleuterschool voltooid en voor het toen enorme bedrag van 125.387,-fr werd de nog bestaande klassevleugel afgewerkt.

 

Nog steeds mag het nu vernieuwbouwde gedeelte als geslaagd beschouwd worden, vandaar ook dat heel wat financiële middelen werden uitgetrokken om het geheel te behouden en te herstellen.

 

De schoolgemeenschap bleef aangroeien en wetende dat deze school gelegen is op de periferie van Moorsel en de dorpsschool op omzeggens drie kwartier loopafstand van "Het Steven" verwijderd is, was duidelijk dat uitbreiding noodzakelijk was.

 

In 1977, het jaar van de fusie, ging men dan ook over tot het plaatsen van een prefab-gebouw later gevolgd door het oprichten van een polyvalente zaal.

 

Dan volgt een moeilijke periode waarin moest geroeid worden met de riemen die men had. De aanstelling van de nieuwe directeur in 1986 luidt een nieuwe periode in. Vage beloftes krijgen vaste vorm en nog in het zelfde jaar neemt het stadsbestuur een principiële beslissing, die aanvankelijk door de woongemeenschap " Tinnenhoek" op ongeloof onthaald wordt.

Ons technisch team onder leiding van de stadsarchitecte Hilde Eylenbosch slaagde erin om na veel hindernissen een maximaal gesubsidieerd project uit te werken.

Er werd gezocht naar een eigentijds bouwwerk dat de confrontatie moest aangaan met de oude bestaande gebouwen en tegelijkertijd vooral functioneel moest zijn.

Daarnaast was het hoofdthema van het ontwerp het "opentrekken" van de school naar de omgeving toe, zodat zij niet langer als een afgesloten eiland in de landelijke omgeving zou staan. Hiervoor werden, met uitsluiting van het inkomgedeelte, alle muren en betonnen afsluitingen rond het terrein verwijderd en kwam er een doorzichtige afsluiting in de plaats.

Door enkel de oude ingangspoort te incorporeren en het opentrekken van de voorgevel kan men nu van op de straat zien wat er in de school gebeurt.

 

Het aanwenden van nieuwe en diverse bouwmaterialen, welke door hun felle kleuren zowel binnen als buiten het geheel speels laten overkomen, geven een duidelijke bestemming en herkenning aan dit nieuwe gebouw.

Het geheel verwijst als het ware naar een grote blokkendoos en onderstreept qua vormgeving het pedagogisch gegeven.

Alhoewel er een grote architecturale kloof bestaat tussen het oude en het nieuwe is de ontwerper er volgens mij in geslaagd het geheel perfect te laten harmoniëren.

Ik mag er ook even op wijzen dat met het verdwijnen van het paviljoen men een open ruimte van 2030 m² overhoudt.

 

Over het geheel bekeken was er op de gemeenteraad ook een grote eensgezindheid over de aanpak van dit project, 1 enkele opmerking over de inplanting van het vijvergedeelte en het mogelijke gevaar niet te na gesproken.

Met deze opmerking is terdege rekening gehouden. De vijver is aangelegd nabij de gedenksteen op de daarvoor best geschikte plaats en wordt, omgeven door beplanting. Omwille van de veiligheid zal het vijvertje aangevuld worden met een laag keien van 30 cm, zodat het diepste punt nog maar 40 cm zal zijn. Enige voorzichtigheid blijft altijd geboden, maar daar is  de schoolgemeenschap zich hier in alle opzichten goed bewust van. Ik denk dat wij dan ook met een gerust gemoed mogen ophouden met het zoeken naar "spijkers op laag water".

 

De soepele opstelling van de aannemer NV Bouwconstruct en niet in het minst van zijn vakbekwaam personeel zorgden ervoor dat tijdens de werkzaamheden de hinder ervan werd omgebogen tot een pedagogische uitdaging voor het onderwijzend personeel.

 

 

Mede door de inbreng van de directie en het schoolpersoneel werden de bouwwerken optimaal benut om de schoolgaande jeugd bij het gebeuren te betrekken waardoor ik hier durf te stellen dat bij sommige kleuters alvast een basis werd gelegd voor mogelijke latere technische leergangen. Zo heeft dit project ook vorm gekregen door de ogen van de kinderen.

Wellicht lopen hier ondertussen reeds meerdere toekomstige architecten, ingenieurs metsers en stukadoors school.

 

Wetende dat "Het Steven" één grote familie is, een familie met karakter en met een overtuigde visie op de toekomst, waarin deze school een belangrijke basisrol speelt, durven wij te hopen dat het initiatief van het stadsbestuur, met inbegrip van het geïntegreerde kunstwerk, hier de nodige weerklank en appreciatie zal genieten.

 

Wij zijn ervan overtuigd dat de financiële inspanningen van de overheid een stimulans betekent voor het voltallige lerarenkorps om deze gebouwen verder te exploiteren tot een blijvend bloeiende en groeiende schoolgemeenschap.

 

Dames en heren,

 

Ik bedank graag iedereen die heeft bijgedragen tot het tot stand komen van wat ik zou durven noemen dit kleine leerparadijs.

Ik dank de collega's van het C.B.S en de gemeenteraad, de subsidiërende overheid het DIGO, directie en leerkrachten, kinderverzorgsters en onderhoudspersoneel ouders en kinderen van de school, ik dank in het bijzonder de aannemer NV Bouwconstruct in de personen van de heer Aerts en de heer Rosiers voor de totaliteit van het werk, voor de goede samenwerking, voor de zeer korte uitvoeringstermijn (wij zijn klaar in 140 i.p.v. 180 werkdagen). Ik dank hen ook speciaal voor het financieren en het plaatsen van de gedenkplaat.

 

Ten slotte wil ik het eigen stadspersoneel bedanken. De ontwerpers architect  Hilde Eylenbosch, de ingenieurs Marc Van Ginderdeuren en Herman Barrez en hun respectievelijke medewerkers. Ook dank aan onze dienst uitvoering, de betrokken administratieve diensten en de dienst onderwijs.

 

Mevrouw de schepen, mijnheer de directeur, draag samen met het personeel en de kinderen goed zorg voor uw school. Maak er iets moois, iets tof en iets blijvend van.

 

Ik wens jullie allen een geslaagd en zonnig schoolfeest.

 

 

Patrick DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting.

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

OFFICIËLE INHULDIGING NIEUWBOUW BASISSCHOOL HERDERSEM
SEPTEMBER 1995

 

 

Burgemeester,

Directie,

Collega's,

Dames en heren,

Leerlingen,

 

 

In de schoolkrant van ongeveer een jaar geleden konden wij lezen hoe het nieuwbouwproject door de ogen van de kinderen vorm kreeg : "Toen begon men aan de bouwwerken zelf, vrachtwagens stenen werden aangevoerd en de muren rezen als paddestoelen uit de grond. En ondertussen maar regenen en regenen. Onze school was niet alleen meer een bouwwerf maar ook een modderpoel. Je kon geen stap meer zetten of je schoenen en je klederen hadden modderspatten. Wij vonden dat allemaal niet zo erg maar thuis waren onze ouders minder blij. Maar wie kan er nu werken zonder zich vuil te maken ? Elke dag viel er wat anders te beleven. We hadden ogen te kort om te kijken hoe grote pilaren die het dak moeten dragen werden gegoten. Onze nieuwe refter heeft al vorm gekregen.

Alhoewel de bouw al goed is opgeschoten heeft de eerste steenlegging pas plaats op vrijdag 18 november.. We zijn allemaal uitgenodigd voor een hapje en een drankje. Wanneer alles klaar zal zijn, wij hopen tegen het einde van 1995, zal onze nieuwe school zo'n 4O miljoen gekost hebben. En misschien krijgen wij bij de opening dan weer een hapje en een drankje."

 

Dit laatste is belangrijk en mag ook wel, want zij (de lln. en het lerarenkorps) hebben tenslotte de meeste hinder gehad, maar hebben tegelijkertijd toch ook via allerlei school- en klasprojecten veelvuldig de kans gekregen om nieuwe kennis te verwerven n.a.v. het bouwproject.

Misschien werd hierdoor bij sommige kinderen ook wel de interesse voor de technische beroepen gestimuleerd, zodat het niet denkbeeldig is dat sommigen onder hen later kiezen voor het beroep van metser, timmerman, architect of ingenieur, laat staan dat zij de ambitie hebben om schepen of zelfs burgemeester te worden.

 

Vooraleer we aan de receptie toe zijn moet ik uw geduld nog even op de proef stellen met enkele algemene en technische kanttekeningen.

In de eerste plaats zijn wij natuurlijk bijzonder verheugd dat de vooropgestelde datum voor het in gebruik nemen van de nieuwbouw zonder noemenswaardige problemen gehaald werd.

Maar het werk is nog niet af. De volledige nieuwbouw en de omgevingswerken zijn achter de rug. In een tweede fase wordt nu het bestaand gebouw achteraan gemoderniseerd. Dit houdt o.m. in : dak- en kroonlijstwerken, nieuwe bevloering, nieuw binnenschrijnwerk, nieuwe technische installaties en opfrissingswerken aan het bestaand sanitair en overdekte speelplaats voor een totaal van 4,5 miljoen. De totale kosten komen zo inderdaad in de buurt van de 40 miljoen, nl. 38,8 miljoen met 60 % betoelaging en een stadsaandeel van 13,8 miljoen.

 

Het blijft ons streefdoel om na het Kerstverlof de vernieuwde lokalen in gebruik te kunnen nemen. De kleuters die het afgelopen schooljaar werden opgevangen op de Harding verhuizen vanaf heden definitief naar de nieuwbouw terwijl de klassen van de lagere school nu tot Nieuwjaar hun intrek nemen in dezelfde prefabgebouwen.


Dames en heren, ik wil hier niet meer in detail terugkomen op de voorgeschiedenis, noch op de bouwfysische aspecten van de nieuwbouw. Daar is naar aanleiding van de eerste steenlegging al uitgebreid over gesproken en bericht. Bovendien : de gebouwen staan er ! zodat ieder van uzelf kan uitmaken wat hij of zij ervan vindt.

Wij vinden, en ik richt mij nu vooral tot de stadsarchitect en haar medewerkers, deze eenvoudige hedendaagse architectuur zeer geslaagd.

 

Wat ik wel nog even wil herhalen is het volgende. Gesteund door de vele positieve reacties van directie, leraars en ouders en ook talrijke Herdersemnaren, wil het College van Burgemeester en Schepenen op de ingeslagen weg doorgaan om ook in andere deelgemeenten naar eigentijdse oplossingen te gaan die zowel de schoolgemeen-schappen als de gedecentraliseerde dienstverlening ten goede zullen komen, telkens geleid door praktische haalbaarheid en respect voor wat echt waardevol is.

 

Wij zijn oprecht van mening dat het nieuw schoolgebouw zowel stilistisch als ruimtebepalend een dimensie bijbrengt aan het centrum van Herdersem en dat het bovendien educatief en infrastructureel bekeken een noodzaak was.

 

Ik denk dat de schepen van onderwijs daar meer kan over zeggen dan ik. De Schepen zal U ongetwijfeld ook informeren over het kunstwerk en over de manier waarop dit kunstwerk hier terecht is gekomen.  U zult het met me eens zijn dat er moeilijk naast kan gekeken worden. Daarbij aansluitend vestig ik ten slotte uw aandacht op de opnieuw aangebrachte 2 gedenkplaten, één van 1875 die herinnert aan de inhuldiging van het gemeentehuis en de tweede met de tekst "Herdersem 868 - 1976. Hier wonen 2 600 meiviskoppen" als herinnering aan de fusie.

 

Dames en heren, ik wou graag al diegenen bedanken die betrokken geweest zijn bij de totstandkoming van dit dossier (de collega's mandatarissen en ambtenaren van zowel de plaatselijke als de subsidiërende overheid). In het bijzonder dank ik de stadsarchitect Hilde Eylenbosch, ingenieur Herman Barrez en kunstenaar Luc De Block alsook de aannemer de N.V. De Cock uit Sint Niklaas voor de degelijkheid en de bekwame spoed waarmee de werken uitgevoerd werden.

 

Ik hoop dat de nu nog te verwachten ongemakken ingevolge de werken vlug vergeten zullen zijn, zodat de leerlingen, leraren, schooldirectie en ouders in de nabije toekomst ten volle zullen kunnen genieten van de nieuwe infrastructuur.

 

Mevrouw de schepen en mevrouw de directrice het is en wordt hier allemaal nieuw en mooi, draag er samen met personeel en lln. goed zorg voor.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EERSTESTEENLEGGING SPORTHAL MOORSEL  22 APRIL 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

Al jaar en dag hebben wij in Aalst te kampen met een nijpend tekort aan sportin-frastructuur. Het volstaat te kijken naar de bezettingsgraad van de twee bestaande stedelijke sporthallen om in dit verband te kunnen spreken van een reële behoefte. Het inhuren van bijkomende accommodatie van de rijksschool aan de Cesar Haelter-manstraat is een tijdelijke maar dure oplossing.

 

De eerste vier jaren van deze bestuursperiode werden vooral gekenmerkt door een streng saneringsbeleid. Met de beperkte middelen waarover wij konden beschikken zijn wij er niettemin toch in geslaagd verschillende infrastructuurwerken uit te voeren.

 

Hierbij waren de werken aan het Pierre Cornelisstadion allicht het meest in het oog springend, maar ik denk ook aan de dakbedekking van de Zandberg, de dakbedekking en de nieuwe sportvloer van Denderdal, aan de schilderwerken van sporthal Ten Rozen, aan het vernieuwd sanitair ook aangepast voor gehandicapten van Ten Rozen en het Osbroek sportstadion, aan de vernieuwde turnzalen van de Nieuwbeekstraat en het Vredeplein en tot slot ook aan de vernieuwing van de kleedkamers en het sanitair van de atletiekpiste. Graag hadden wij nog veel meer gedaan, maar nogmaals het was een periode van "rijden en omzien" of m.a.w. van vooral verbeterings- en onder-houdswerken.

 

Dank zij het reeds genoemde en volgehouden saneringsbeleid is de situatie inmiddels in de positieve zin gewijzigd, zodat sedert zowat anderhalf jaar kon gedacht worden aan de voorbereiding en realisatie van meerdere noodzakelijke nieuwbouwprojecten.

 

Hoewel wij weten dat dit project niet zal volstaan om in de behoefte van gans het grondgebied te voorzien, is de realisatie van een derde sporthal, dit keer in de Faluintjes, toch een belangrijke stap in de goede richting. Hiermee is niet gezegd dat wij als stadsbestuur nu zouden beschikken over onbeperkte mogelijkheden. De gemeenteraad van 31 augustus '93 ging akkoord met een vrij sober ontwerp van een semi-industrieel gebouw bestaande uit een stalen draagconstructie en licht hellend zadeldak in functie van de landelijke omgeving met een nuttige oppervlakte van
2690 m². De indeling werd zo functioneel mogelijk opgevat en het bijzonder bestek voorzag in de gekende normen op het vlak van architectuur, verwarming, elektriciteit, sanitair en brandpreventie.

Op advies van de sportdienst werd gekozen voor een grote sportzaal (48 X 30 m) waarin tegelijkertijd 3 ploegen kunnen spelen zodat een maximale bezetting en gebruik kan gegarandeerd worden en met als belangrijkste elementen de naadloze multifunctionele elastische sportvloer, een vrije hoogte onder de spanten van 7,20 m en plaats voor 160 toeschouwers.

Enkel de echt noodzakelijke ruimten inherent aan de sportbeoefening werden voorzien : 6 kleedkamers met douches, 2 kleedkamers voor scheidsrechters, grote berging voor sportmaterieel, sanitair voor het publiek, de nodige technische ruimten en op de verdieping nog een polyvalente zaal van 96 m², 2 kleedkamers met douche, cafetaria en kleine berging.

Bij het concept van de sporthal is ook bijzonder aandacht besteed aan de toegan-kelijkheid voor gehandicapten door middel van een lage inkomdrempel en van afzon-derlijke kleedkamer en sanitair. Gehandicapten zullen in de toekomst ook via een aangepaste lift de cafetaria op de verdieping kunnen bereiken.

 

Wat de inplanting betreft kunnen we stellen dat Moorsel de beste keuze bood qua situering en qua stabiliteit van de ondergrond, zodat weinig of geen nivelleringswerken nodig bleken.

In deze zone van 1,5 ha die onteigend werd voor openbaar nut in functie van de mogelijke uitbreiding van het kerkhof kan ook zonder problemen een parking voor 50 wagens voorzien worden. Ongeveer de helft van deze zone, 76 aren om precies te zijn, blijft voldoende groot voor de eventuele realisatie van een uitbreiding van de begraafplaats. Ook de voetpaden werden in deze omgeving vernieuwd.

 

Ik gaf reeds de belangrijkste algemene kenmerken van het gebouw. Ik kan daar nog als technische gegevens aan toevoegen dat de gevel tot op 2,5 meter hoogte afge-werkt wordt in steenachtig materiaal en het buitenschrijnwerk in onderhouds-vriendelijk aluminium, met gebruik van thermisch onderbroken profielen ; dat alle gebruikte materialen asbestvrij zijn en dat geen tropische houtsoorten worden gebruikt ; dat naast de sportzaal, die dezelfde is als de vloer van Denderdal (wat een garantie is voor de kwaliteit) dat de andere lokalen een stenen bevloering krijgen met een antisliplaag in de natte cellen. Voor de buitenwanden wordt een heldere isolerende beglazing aangewend, binnen wordt gehard veiligheidsglas voorzien. Het ontwerp voldoet ten slotte aan alle gangbare thermische en akoestische eisen. Laat ik hierbij nog vermelden dat de sporthal zal aangesloten kunnen worden op de door Electrabel aangelegde gasleiding.

 

Wat het administratieve verloop betreft kunnen we, zonder hierover in detail te gaan, stellen dat de zaken niet altijd zo eenvoudig liggen. Ondermeer door de over-schakeling van algemene offerte naar beperkte aanbesteding, op vraag van de gouverneur, en de daaruit volgende aanpassing van de raming van 34,7 naar
42,4 miljoen, is het dossier tot driemaal toe op de gemeenteraad moeten besproken worden. Maar goed, we zijn er doorgeraakt.

 

De werken zijn gestart op 1 maart en we kunnen, met een uitvoeringstermijn van 120 werkdagen, de vermoedelijke einddatum situeren begin oktober.

Ziezo, ik denk dat ik ongeveer rond ben. Rest mij alleen nog de burgemeester en de collega's te danken voor de medewerking aan dit dossier. Ik dank ook de sportdienst en de technische en administratieve diensten van openbare werken voor het vele werk. Zij hebben moeten presteren tegen de klok en zijn daar met glans in geslaagd. Ik dank ten slotte ook de aannemer de NV Aquavia en Pelikaan die voor deze realisatie tijdelijk samenwerken.

 

Tot besluit, dames en heren, wilde ik nog zeggen dat ik als gewezen schepen van jeugd, sport en gezinszorg ook een beetje deel in de voldoening die voortvloeit uit de realisatie van deze sporthal.

 

Ik wens dan ook alle toekomstige individuele gebruikers en sportverenigingen veel succes en plezier in sporthal "Faluintjes" en ik dank u voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EERSTE STEENLEGGING NIEUWBOUW STEDELIJKE BASISSCHOOL HERDERSEM

18 NOVEMBER 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

De principiële beslissing tot verbouwing van de gemeenteschool in Herdersem dateert reeds van het vorig  CVP-PVV bestuur.

Een eerste bouwprogramma werd in juni 1986 door het toenmalig Schepencollege principieel vastgesteld en voorzag in een nieuwbouw en verbouwingswerken.

Het aantal gemeenten in ons land werd door de fusiewet van 1976 gereduceerd van
2 359 tot 589. Dit wil zeggen dat naar schatting bijna 1 800 gebouwen een nieuwe bestemming kregen : als dienstcentrum, schoolgebouw, cultureel centrum e.d.m.
Ik voel mij niet geroepen om het debat over de fusie opnieuw te heropenen.  Dit debat is achterhaald - en brengt geen zoden aan de dijk.

Het is mij niet bekend hoeveel van deze 1 800 zogezegd  "overbodige" gemeente-huizen verkocht of afgebroken werden, of een andere bestemming kregen.  Dat is ook niet zo belangrijk in onze snel evoluerende maatschappij.  Waar het m.i. wel op aankomt is te weten hoeveel van deze gebouwen kunsthistorische betekenis hebben.
Daarmee is niet gezegd dat de andere dan maar beter kunnen verdwijnen.  Veel  hangt immers af van de nieuwe bestemming, de bouwfysische toestand van de gebouwen en de afweging van eventuele verbouwingskosten door plaatselijke besturen.

Geloof mij, het voormalig gemeentehuis-dienstcentrum van Herdersem had geen architecturale waarde noch historisch belangrijke betekenis. In de inventaris van de gemeentehuizen van Oost-Vlaanderen schrijft de kunsthistoricus Dr. Patrick De Vos  over het vroegere gemeentehuis "Gelegen in een verstedelijkte rijbebouwing van het straatdorp. Conceptueel en typologisch opgevat als onderwijswoning".

In hun schrijven van 16 april 1993 aan gemeenschapsminister Sauwens spreekt de Heemkundige Kring "De Faluintjes" over "een fraai voorbeeld van 19de eeuwse architectuur dat mits enkele kleine restauraties prachtig kan ingepast worden in het dorpsbeeld" men heeft het verder over "het actief opwaarderen van ons cultuurhistorisch patrimonium en de ergerlijke afbraak van ons bouwkundig en landschappelijk erfgoed" en ten slotte, ik citeer verder : "Op de Aalsterse gemeente-raad wimpelt men onze al meer dan twee jaar durende strijd voor het behoud van onze gemeentehuizen af als sentimentaliteit."

Ik doe dit niet af als sentimentaliteit, want dat is het al lang niet meer.  U zult mij trouwens niet horen zeggen dat niet alles in het werk gesteld moet worden om de eigenheid van onze dorpsgemeenschappen te bewaren.  Enige nostalgie in dit verband is zelfs waardevol.

We moeten er dan wel over akkoord zijn dat de postkoets, die te Herdersem vóór de 1ste wereldoorlog in gebruik was, niet meer terugkomt.

Dat klinkt cynisch en zo bedoel ik het ook.

Wat hier in Herdersem naar aanleiding van dit ernstig en belangrijk dossier reeds opgevoerd werd heeft niets meer te maken met het gefundeerd en rechtzinnig opkomen voor de belangen van een dorpsgemeenschap.

En dan heb ik het zeker niet over de brief van de Heemkundige Kring . 

Wij hebben echter wel moeten vaststellen dat vanuit een bepaalde hoek misleidende en zelfs laag bij de grondse initiatieven werden genomen, waarbij het beddelaken met de tekst "Zelfs Hitler liet onze gemeentehuizen ongemoeid" de kroon op het werk was.

Het initiatief werd aangekondigd als een carnavalesk opgezette actie. Ik houd het liever op fanatisme. Fanatisme is, zoals U weet, een slechte raadgever. Tegen deze handelswijze hebben de meerderheidsfracties met een rondschrijven aan de inwoners van Herdersem gereageerd.

Ik heb daar vandaag niets meer aan toe te voegen.

Objectieve criteria en praktische haalbaarheid liggen mij persoonlijk beter. Nog 1 keer geef ik U de elementen waarop de uitvoering van het schoolproject gesteund is. Hiermee is dit hoofdstuk voor mij definitief afgesloten. Ik kijk nu al uit naar de feestelijke opening volgend jaar als ook de nieuwe bomen op de Grote Baan zullen bloeien.

Ziehier de 9 elementen :

1.  de bouwfysische toestand van de gebouwen

2.  de ongeschiktheid van de ruimten als onderwijsinstelling

3.  de brandonveiligheid

4.  de stedenbouwkundige voorschriften i.v.m. zonering en invularchitectuur

5.  de onhygiënische toestand van refter en sanitair

6.  de negatieve verslagen van de schoolinspectie

7.  de normen van de subsidiërende overheid

8.  de geringe oppervlakte van het bouwterrein i.v.m. de "open speelplaats"

9.  het ontbreken van architecturele of kunsthistorische argumenten om het vóórgebouw op te nemen in het nieuwe complex

In aanwezigheid van zovele enthousiaste leerlingen wil ik mij, wat de technische aspecten van het dossier betreft beperken tot de belangrijkste zaken.  De uit te voeren werken omvatten afbraakwerken, nieuwbouw, moderniserings- en omgevingswerken voor een totaal bedrag van 38,8 miljoen met 60 % betoelaging en een stadsaandeel van 13,8 miljoen.  Het ontwerp is van de hand van onze stadsarchitecte Hilde Eylenbosch en haar medewerkers en de werken werden toegewezen aan de N.V. De Cock uit Sint Niklaas.  De uitvoeringstermijn bedraagt 300 dagen.

Zoals U kunt zien is een eerste steenlegging hier eerder een symbolisch gegeven.  De werken schieten bijzonder goed op en het ligt in onze bedoeling om de nieuwbouw in gebruik te kunnen nemen bij de aanvang van het schooljaar '95-'96.

De totale bruto-oppervlakte van het project bedraagt 1 624 m².  Hiertoe behoren 755 m² van het bestaand gebouw achteraan, dat zal gemoderniseerd worden.  Dit houdt o.m. in dak- en kroonlijstwerken, nieuwe bevloering, nieuwe binnen- en buiten-schrijnwerk, nieuw sanitair.

 

De typische karakteristieken van het nieuw gebouw zijn :

    een half gesloten bebouwing met een zeer eenvoudige hedendaagse architecturele vormgeving.

    door het gebruik van horizontale gevelopeningen en de afwisseling van betonstenen met keramische stenen wordt getracht het geheel visueel in horizontaliteit te benadrukken waardoor de voorgevel aldus "naar beneden" getrokken wordt

    opmerkelijk is dat op het gelijkvloers de straatgevel naar binnen afgerond werd zodat deze een uitnodigend gebaar maakt voor de betreding van de school. Het recht doortrekken van de gevel op de eerste verdieping gekoppeld aan de afronding op het gelijkvloers creëert een "afdak" aan de toegang zodat wachtende ouders bij regenweer kunnen schuilen.

De nieuwbouwwerken beslaan een oppervlakte van 870 m².  Behalve de noodzakelijke technische ruimte zijn hier o.a. voorzien lokalen voor directie en leraren, werklokalen, polyvalente zaal, refter en keuken.  De omgevingswerken omvatten de open- en overdekte speelplaats, de overdekte doorgang en een fietsenberging. Het dossier liep enige vertraging op door het bezwaar van de eigenaar van het rechts aangrenzend perceel tegen het bouwen op de perceelsgrens. Daardoor moest omgeschakeld worden naar een soort spiegelbeeld van het oorspronkelijk concept, zodat nu aan de rechterzijde een vrije ruimte gelaten werd van 3,20 meter.

In het vorig ontwerp waren de gebouwen op de koer zuid-georiënteerd, nu noord.  Zandbak en speelkoer blijven voor het grootste gedeelte in de zon liggen.  Het voorgebouw aan de straatzijde sluit aan met de linker buur wat betreft kroonlijsthoogte en dakhelling.  De volledige straatgevel werd in hoogte teruggebracht tot 6 meter.

Ten slotte zijn geen van de nieuwbouwen op de koer hoger dan de achterliggende gebouwen.

De gedenkplaat van 1875 zal een plaats krijgen in dit nieuw gebouw.  Ook de plaat : "Herdersem 868 - 1976.  Hier wonen 2 600 meiviskoppen" als herinnering aan de fusie wordt bewaard.

Ik denk dat ik het geduld van de kinderen lang genoeg op de proef heb gesteld.  Eén zaak wilde ik graag nog aan U kwijt.  De collega's van het College van Burgemeester en Schepenen zijn overtuigd van de correcte aanpak van dit project.  Wij voelen ons gelukkig gesteund door de vele positieve reacties van mensen in de onderwijssector (directie, leraars en ouders) maar ook vele Herdersemnaren die ten aanzien van de nieuwe school en de overheveling van het dienstcentrum naar de polyvalente ruimte op de Kouterbaan hun tevredenheid uitdrukken over het doortastend optreden van het stadsbestuur. 
Gesterkt hierdoor zullen wij op de ingeslagen weg doorgaan om ook in de andere deelgemeenten, ik denk aan Moorsel en ook aan Erembodegem, naar oplossingen te gaan die zowel de schoolgemeenschappen als de gedecentraliseerde dienstverlening ten goede zullen komen, geleid door praktische haalbaarheid en respect voor wat echt waardevol is.

Een groot en belangrijk onderwijsproject laten struikelen op sentiment - waarvoor ik begrip kan opbrengen - zou getuigd hebben van gebrek aan toekomstvisie en ondoordacht beleid. Wij zijn oprecht van mening dat het nieuw ontworpen schoolgebouw zowel stilistisch als ruimtebepalend een nieuwe dimensie bijbrengt aan het hart van Herdersem en dat het bovendien educatief-infrastructureel bekeken een noodzaak was.

Tot slot houd ik eraan al diegenen (politici en ambtenaren van zowel de plaatselijke als subsidiërende overheid) - al diegenen die betrokken waren bij het totstandkomen van dit dossier te danken , vooral de ontwerper, onze eigen stadsarchitecte Hilde Eylenbosch bijgestaan door onze technisch ingenieur en tekenaars wil ik feliciteren met dit ontwerp.

Ik hoop dat de schepen van onderwijs, de schooldirectie, het lerarenteam en onze leerlingen in de toekomst vlug ten volle zullen genieten van de nieuwe school en dat op dat moment alle ongemakken ingevolge de werken vlug zullen vergeten zijn.

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,
Patrimonium
en Huisvesting

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EERSTE STEENLEGGING NIEUW STADSARCHIEF

10 DECEMBER 1997

 

 

Dames en heren,

 

 

De eerste regel van het gemeenteraadsbesluit van 29 juni 1993 luidt : "overwegende dat het aangewezen is een nieuw stedelijk archief te bouwen."

 

Indien deze zinsnede zou zijn voorgekomen in de stadsnotulen van pakweg 25 jaar geleden, dan zou dit op een even gerechtvaardigde wijze gebeurd zijn. Het huisvestingsprobleem  van het stadsarchief, is inderdaad reeds enkele tientallen jaren oud . In de loop der jaren hebben de bezoekers dan ook moeten ervaren in welke precaire omstandigheden, en dat is wel erg voorzichtig uitgedrukt, deze dienst tot op de heden heeft moeten functioneren. Van kantoor-ruimte noch kantoormeubilair kan hier nauwelijks sprake zijn.

 

Wij moeten hier zowel ten aanzien van de gebruikers als in hoofde van de stadsarchivaris en zijn medewerkers terecht gewagen van verouderde, onaangepaste ja zelfs onverantwoorde werkomstandigheden. Het gaat hierbij o.m. over de bereikbaarheid, de overdadige lichtinval, maar zeker ook over de steeds groeiende belasting of overbelasting van het vloeroppervlak.

 

Daarmee, dames en heren, is voor zover noodzakelijk nogmaals aangetoond hoe men in de loop der jaren geëvolueerd is naar een stilaan onhoudbare situatie. Vandaar dat sedert lang en legislatuuroverschrijdend de herlokalisatie van het stadsarchief steeds opnieuw besproken en gepland werd. De voorstellen bleven, de ongetwijfeld goede bedoelingen ten spijt, om uiteen-lopende redenen steeds zonder resultaat. De optie vernieuwbouw van de sulbb-gebouwen werd reeds definitief verlaten in 1987 toen uit onderzoek bleek dat de kwaliteit en de draagkracht van de bestaande betonconstructie totaal ontoereikend waren voor het gestelde doel. Alle meer recente bijkomende onderzoeken en raadplegingen bevestigden deze stelling. Toch bleef het College van Burgemeester en Schepenen opteren voor deze omgeving als vestigingsplaats.

 

Bleef nog de vraag hoe dit initiatief te verwezenlijken.

 

Vijf mogelijkheden dienden zich aan : gaande van inname gedeelte oud hospitaal, nieuwe binnenconstructie oud sulbb gebouw met behoud van 1 of beide gevels tot afbraak van oude of afbraak van en de oude en de nieuwe sulbb.

 

Vooral onze zorg voor een goede keuze in functie van het al dan niet behouden van 1 of beide gevels zette ons ertoe aan om een overleg te houden met geïnteresseerde en deskundige personen en instanties. Uit de tijdens deze vergadering gehouden besprekingen bleek unaniem dat o.a. ingevolge de in de loop van de tijden aangebrachte verbouwingen de oude sulbb geen cultuurhistorisch noch industrieel-archeologische waarde had.

 

Tegelijkertijd werd unaniem geadviseerd om het aanpalend gele kantoorgebouw in expostijl 1958 af te breken. Dit gebouw dat esthetisch niet paste bij de omgeving van het oud hospitaal was bovendien moeilijk te integreren bij de aansluitende nieuwbouw. Zo groeide de idee om een nieuw functioneel gebouw op te richten met een eigentijdse vormgeving passend bij de historisch site van de Oude Vismarkt.

 

Op 30 maart'93 nam de gemeenteraad het princiepsbesluit i.v.m. de bouw van een nieuw stadsarchief op deze plaats en de financiering via het systeem van onroerende leasing (collega Redant hoort liever de term verkoop met uitgestelde eigendomsoverdracht).

 

Het dossier krijgt dan onverwachts door toedoen van Amylum een nieuwe wending. Het bedrijf doet immers kosteloos afstand van de woning stoofstraat 15 en het aangrenzende fabrieks-gebouw.

 

Gelet op de plannen van het stadsbestuur hadden de aanpalende Amylumpanden immers voor het bedrijf nog weinig of geen toekomstig nut meer.

 

De overeenkomst met Amylum opende meteen ook perspectieven voor een herwaardering en betere herinrichting met pleinvorm van de Oude Vismarkt. Ik wil hier de directie van Amylum dan ook speciaal bedanken voor deze belangrijke beslissing ten voordele van onze stad.

 

Tal van besprekingen volgden in de adviesraden en gemeenteraadscommissies. Hierdoor kan gesteld worden dat, ondanks de snelheid van werken, toch de nodige aandacht gegeven is aan de inbreng van raadsleden, stadsdiensten, externe deskundigen en geïnteresseerden wat zeker het uiteindelijk resultaat is ten goede gekomen.

 

Het project moest immers, rekening houdend met de belangrijke stedenbouwkundige ingreep (ik kijk naar Schepen De Meerleer) en het prijskaartje (ik kijk naar Schepen Redant), goed zijn.

 

Het ontwerp van het gebouw diende aldus rekening te houden met de opgelegde beperkingen van situering in het historisch kader van het oud-hospitaal, het minimaal toegelaten daglicht in de archiefbewaarplaatsen, de soberheid en de kostprijs.

 

De voornaamste karakteristieken van dit gebouw zijn de open gaanderij met kolommen bekleed met blauwe hardsteen kant Oude Vismarkt en de hoge smalle ramen geïnspireerd op de schietgaten in de oude burchten aan de meer gesloten gevel kant Burchtstraat. Het werd een rustig, evenwichtig, sober maar toch klassevol ontwerp waarbij de functionaliteit van ons toekomstig archief optimaal gegarandeerd wordt. Het hoofdgebouw opgetrokken in lichtrood genuanceerde handvormsteen heeft een lengte van 52 meter, is 12,80 meter breed en heeft een kroonlijsthoogte van 9 meter. Naast de burelen, de technische ruimten, de leeszaal en het sanitair wordt in totaal juist 1 392 m² netto oppervlakte als archiefbewaarruimte bestemd.

 

Het definitief ontwerp, dat bij voorgaande gelegenheden al uitgebreid en in detail werd besproken en toegelicht, kwam tot stand via een intensieve samenwerking van de diensten ruimtelijke ordening, patrimonium, openbare werken en cultuur met de stadsarchivaris Karel Baert en de ontwerpers Lierman/Van Den Hauwe. Samen met de stadsambtenaren wil ik de ontwerpers danken voor de snelle en correcte manier van werken. De luisterbereidheid, maar ook het welwillend en doortastend optreden van dhr. Lierman n.a.v. de hem opgelegde strenge timing verdienen onze waardering. De uitspraak van ir. Lierman dat hij dit project beschouwt als een erezaak stelde ons gerust en bevestigde ons vertrouwen.

 

Mijn dank gaat ook naar de bouwheer het Gemeentekrediet, dat op het gebied van de hier gehanteerde werk- en financieringswijze in ons land een goede reputatie heeft verworven. Voor het stadsbestuur was of is dit dossier een soort testcase, dat vlugger dan we denken een vervolg kan krijgen bij de bouw van ons nieuw politiecommissariaat.

 

Vertrouwen is er ook ten aanzien van de aannemer van de werken de NV De Nul, al zovele jaren een begrip in Aalst en ver daarbuiten. Wij betrekken dan ook graag deze firma in ons dankwoord.

 

Ten slotte, dames en heren, wil ik hier ook de verdienste onderstrepen van het voltallig College van Burgemeester en Schepenen. Dank zij een strikt saneringsbeleid in de voorbije jaren zijn wij er samen in geslaagd dit jaar een uitzonderlijk investeringsprogramma van circa 585 miljoen voor te stellen en uit te werken.

 

Naast de sporthal, de carnavalhal, het politiecommissariaat is ook het oprichten van dit gebouw met zijn prijskaartje van in totaal een kleine 70 miljoen zeker naar het einde van een bestuursperiode toe, niet zo vanzelfsprekend. Deze keuzes getuigen van een sterke cohesie en collegiale aanpak van het bestuur. Ik weet mevrouw de burgemeester dat ook voor U deze inschatting van het allergrootste belang is.

 

Mekaar (uiteraard in het belang van de bevolking) een project laten uitwerken en het appreciëren wordt spijtig genoeg blijkbaar steeds moeilijker onder politici. In Aalst kan dit echter wel.

 

Refererend naar het investeringsprogramma wil ik tot besluit dit toekomstig Aalsters "monument" ook plaatsen in het groter geheel van de vernieuwing van het stadscentrum. Ik heb het op een andere plaats al eens gezegd : "door de vele initiatieven aan zowel wegen als gebouwen krijgt Aalst binnen dit en een jaar, na weliswaar nog een moeilijke periode van veel werkhinder, een nieuw stadscentrum wat het aanzien van ons "Ienig Oilsjt" ongetwijfeld gunstig zal beïnvloeden.

 

Dames en heren, ik geef nu graag het woord aan schepen Van Nieuwenborgh, onze sympathieke schepen van onderwijs en cultuur. Ik weet dat het vandaag voor haar een belangrijke dag is. Zij ziet hier immers vandaag een van haar belangrijkste beleidsintenties tot uitvoering komen.

 

Collega Gracienne, U weet dat ik bijzonder graag aan dit dossier heb gewerkt. Wij zullen het verder goed opvolgen, zodat wij in begin juli (mr. Lierman, begin juli) U de sleutel kunnen overhandigen.

 

Mevrouw de burgemeester en collega's er zijn nog sleutels van andere belangrijke gebouwen in de maak.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

EERSTE STEENLEGGING NIEUW POLITIECOMMISSARIAAT

11 APRIL 1997

 

 

Dames en heren,

 

 

Het huidig politiecommissariaat werd begin van de jaren '50 geconcipieerd voor een korps van 40 politieagenten. Dat aantal is in de loop der jaren vervijfvoudigd. De evolutie van de visie op het politieambt met meer preventieve en sociaal-maatschap-pelijke taken ligt aan de basis van deze toename. Van uitbreiden ter plekke kon geen sprake zijn, een nieuwbouw bleek uiteindelijk de enige oplossing.

 

De belangrijkste elementen bij het tot stand komen van het ontwerpdossier maakten het voorwerp uit van talrijke besprekingen in commissievergaderingen en vervolgens van een reeks beslissingen van de Gemeenteraad in 1993 en 1994 i.v.m. aankoop van de Safirgronden, functionele beschrijving en bouwprogramma, het uitschrijven van een architectuurwedstrijd, het principe van financiering via onroerende leasing en het recht van opstal.

 

Het aanstellen van een ontwerper via een architectuurwedstrijd was voor het bestuur een nieuw gegeven. Het was van 1932 geleden dat door het stadsbestuur een architectuurwedstrijd werd ingericht. Dat gebeurde toen voor de bouw van een nieuw zwembad. Tegenwoordig wordt dit gebouw, inmiddels in een geslaagd ontwerp van onze stadsarchitect omgevormd tot kunstacademie, algemeen erkend als een voorbeeld van modernistische architectuur en komt het nu voor klassering in aanmer-king. Met de wedstrijd voor de bouw van een nieuw politiecommissariaat beoogde het bestuur niet alleen de kans te bieden aan alle in Aalst wonende architecten om de opdracht binnen te halen, maar ook een eigentijdse architectuur te verwezenlijken. Het einddoel was te komen tot een functioneel en waardevol architecturaal project, ook al verloopt in dit geval de gevolgde procedure op administratief vlak veel moei-lijker.

 

Op 4 mei 1994 bekroonde de jury het ontwerp van Aalstenaar Eugène Liebaut met de eerste prijs. De laureaat studeerde aan het Brusselse Sint-Lukas. Eugène Liebaut maakte naam met realisaties in eigen streek, maar ook in Brussel, Antwerpen en Gent. Hij werd in 1991 geselecteerd om deel te nemen aan de 5e Internationale Architec-tuurbiënnale van Venetië. Zelf omschrijft hij zijn ontwerp als volgt : "Qua morfologie van de architectuur heeft de site een wanordelijk voorkomen. Het is een zone die in hoofdzaak veroverd is op een geheel van oude industriële gebouwen. Hierbij zorgen fabrieksresten, op bestaande patronen ingeplante nieuwbouwen en diverse parkings voor een chaotisch geheel.

 

Het nieuw politiekantoor tracht door zijn eenduidige, sterk gebalde driehoeksvorm een baken te zijn binnen dit geheel. Het nieuwe gebouw opdelen in afzonderlijke volumes zou de onleesbaarheid van de buurt maar vergroten, gezien de ongestructureerde hoeveelheid van achterliggende bouwvolumes. Het gesloten karakter van het gebouw wordt gerelativeerd door een insnijding dwars doorheen het volume, die de driehoek in twee zones verdeelt. In de aldus ontstane binnenstraat opent zich het gebouw door de aangebrachte glasgevels en situeert zich de inkom. De buitenwand is als een gespan-nen huid omheen de inwendige structuur getrokken." Tot daar de visie van de architect.

Op 14 november 1995 keurde de gemeenteraad het definitief ontwerp goed voor de bouw van een nieuw politiecommissariaat met incorporatie van de bestaande loods.

Het door de hoofdcommissaris en zijn medewerkers opgegeven bouwprogramma werd door de ontwerper volledig gevolgd, zowel qua situering, qua grootte en functionele relaties.

Op advies van de wedstrijdjury werd de gesloten structuur van de naar buiten gebogen wanden in het definitief ontwerp onderbroken met enkele lichtopeningen, met de bedoeling het gebouw langs de kant van de Beekveldstraat en de parking een meer open karakter te geven.

Samenvattend kunnen wij stellen dat het ontwerp van Eugène Liebaut een boeiend compromis werd tussen een bijna sculpturale gesloten vorm en een zekere openheid met doorkijkaccenten.

 

Het gebouw telt vier bouwlagen en heeft een netto-oppervlakte van 3 693 m². Een opsomming van alle lokalen zou ons te ver leiden. Daarom een kort overzicht van onder naar boven.

De kelderverdieping herbergt onder meer schietstand, archief, technische ruimten en cellencomplex De aangehouden personen worden via de helling en de aparte onder-grondse overdekte toegang naar binnen gebracht. Op het gelijkvloers bevinden zich in hoofdzaak alle contactdiensten voor de bevolking, het onthaal, de sociale dienst, de wijkdienst, de opsporings- en interventiedienst. Benevens de centrale ingang voor het publiek, hebben de politiemensen een aparte dienstingang via de verbindingsbrug met de bestaande loods.

Voor de gelijkvloerse verdieping is nieuw meubilair in het dossier opgenomen. Het betreft tijdloze eenvoudige maar degelijke bureaus tafels, kasten en aanvullend meubilair. De onthaalbalie en de zitbanken voor het publiek werden door Eugène Liebaut zelf ontworpen.

Op de eerste verdieping bevinden zich het korpsbeheer, de bijzondere diensten zoals het justitieel beheer, de verkeersafdeling en de logistiek. Ook de eerstelijnspolitie-diensten bevinden zich hier.

 

Op de tweede verdieping komen de refter, vergader- en leslokaal, fitnessruimte en kleedruimte. Hier bevindt zich ook de munitiekamer, met als bijzonderheid de houten dakbedekking zodat bij een eventuele ontploffing de andere ruimten zoveel mogelijk intact blijven.

De vier niveaus staan met elkaar in verbinding door middel van twee trappenkokers en een lift. De betonnen binnenstructuur van het gebouw wordt gefundeerd op trillings-vrije schroefpalen op een diepte van 15 meter.

 

Alle scheidingswanden opgetrokken in baksteen zijn niet dragend, zodat ze bij eventuele organisatorische wijzigingen in het korps, verplaatst of verwijderd kunnen worden. De ontwerper koos voor kleine rode baksteen voor de buitengevel en glad-bekist beton voor het interieur.

De verdere afwerking van de ruimten werd sober gehouden, met bepleisterde en geschilderde muren en houten binnenschrijnwerk. Behalve de onthaalruimte in vast zelfreinigend tapijt en de kelderverdieping met industriële bevloering, wordt overal een gemakkelijk te onderhouden lino-bevloering geplaatst.

 

Alhoewel de definitieve kleurkeuzen nog bij de uitvoering gecorrigeerd kunnen worden, wil de ontwerper vooral met verschillende grijstinten werken, waarbij bepaalde muur-vlakken een intensere kleur zullen verkrijgen.

De glaswanden aan de zuidgevel zijn voorzien van zonnewerende dubbele beglazing. De raamprofielen, door de architect zelf ontworpen, zijn een combinatie van hout, staal en aluminium.

Voor ieder lokaal is een opengaand raamgeheel voorzien. Er werd bewust niet geopteerd voor verluchting met klimatisatie ; wel bezitten verschillende ruimten een natuurlijke of mechanische ventilatie.

De schietstand is uitgerust met een afzuiginstallatie voor de kruitdampen. Voor de verwarming op stoom ten slotte, werd geopteerd voor plintradiatoren. In algemene zin speelden bij de materiaalkeuze zowel de duurzaamheid, onderhouds- en milieuvrien-delijkheid als de esthetische kwaliteit van industriële materialen een grote rol.

 

Ik geloof dat wij met al deze informatie al een behoorlijk goed beeld hebben van het nieuw politiecommissariaat zoals het hier vóór ons zal groeien en vorm krijgen. Wie dat wenst kan ook straks in het onthaalcomplex nog eens rustig de maquette bekijken.

 

Na de positieve ervaringen met het systeem van onroerende leasing bij de bouw van het stadsarchief, voor wat betreft snelheid, kostenbeheer, technische en administratieve begeleiding en controle, besliste de gemeenteraad in augustus '94 ook dit project in samenwerking met het Gemeentekrediet te realiseren. Het sterk doorgedreven projectbeheer is één van de belangrijkste redenen waarom wij voor deze werkwijze gekozen hebben.

Tot slot meen ik te mogen zeggen dat wij hier staan voor de realisatie van een waardevol, conceptueel verantwoord ontwerp met een ingenieuze inplanting. Wij hopen - en wij stellen daarvoor ons vertrouwen in de architect en in de aannemer de N.V. Van Roey uit Rijkevorsel - dat wij als stadsbestuur het nieuw commissariaat zullen kunnen ter beschikking stellen van politiekorps en bevolking in de nazomer van 1998. Met een schema van 300 werkdagen en zonder grote tegenslag zou dit moeten lukken. In zijn geheel genomen, d.w.z. de aanleg van de omgeving, de verbinding met de loods en de saneringswerken ervan inbegrepen, spreken wij hier van een investering van circa 200 miljoen.

 

Het is nu al duidelijk dat met de herbestemming van de voormalige brouwerij Safir en de bouw van het politiecommissariaat de omgeving van de Keizershallen nieuwe impulsen zal krijgen. Vernieuwing van de expohallen met bijkomende parkeerin-frastructuur zou zelfs perspectieven openen op een aantrekkelijke herinrichting van Hopmarkt en Botermarkt.

 

Men mag hieruit besluiten dat dit project een zekere bijdrage levert tot de verbetering van de leefbaarheid van de binnenstad. En dat is precies één van de hoofddoelstellingen van de beleidsverklaring, die dit bestuur in het actieprogramma 1997-2001 wil concretiseren.

Het college is vandaag tevreden en zelfs een tikkeltje fier, want wij weten dat het ontwerp van Eugène Liebaut vele kwaliteiten bezit en een zeer waardevol concept inhoudt.

Ik ben er nu al van overtuigd dat dit gebouw in de toekomst zijn rechtmatige plaats zal krijgen in het belangrijke gebouwen patrimonium van deze stad.

 

Ik wil hier tot besluit toch ook onze eigen diensten bedanken. De politietop in de persoon van hoofdcommissaris Carlos De Troch, die ongetwijfeld tot op het einde nauw zal blijven samenwerken met de ontwerper, evenals de diensten Openbare Werken, Ruimtelijke Ordening en Leefmilieu voor de correcte opvolging van de dossiers. Ik dank ten slotte ook de collega's van het schepencollege en die gemeenteraadsleden die op een positieve manier hebben meegewerkt aan de totstandkoming van het definitief ontwerp.

 

Mevrouw de burgemeester, ik weet dat het vandaag voor U een belangrijke dag is. Wij kunnen vandaag reeds fier zijn op de goede werking en organisatie van uw, van ons politiekorps. Ik ben ervan overtuigd dat U eind '98 ook fier zal kunnen zijn op het nieuw commissariaat. De politie en Uzelf verdienen dit.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,
Patrimonium
en Huisvesting

 

Terug naar begin van pagina…

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Opening containerpark Spuimeersen Hofstade – 18/12/2004

 

Namens het Aalsterse stadsbestuur en de intercommunale Land van Aalst, verwelkom ik jullie graag bij de officiële opening van het nieuwe containerpark Spuimeersen hier te Hofstade.

Aan deze dag is een lang en ingewikkeld verhaal vooraf gegaan.

We kunnen vandaag alvast stellen dat het kluwen voor alle partijen, inclusief de gebruikers van containerparken, uiteindelijk in een happy end is geëindigd.

 

Het verhaal van de containerparken in Aalst begint reeds op 22 september ’88.

Toen opende het containerpark aan de Bergemeersenstraat  zijn deuren, één van de eerste afvalbakkenparken in de wijde regio.

Het was aanvankelijk de stad zelf die er uitbater van was.

Men kon er terecht met tien afvalfracties: tuinafval en gazonmaaisel, snoeihout en ander houtafval, bouw- en sloopafval, glas, motor- en frituurolie, oude metalen, papier, autobanden, kwikbatterijen en oude geneesmiddelen.

In de 16 jaar  die sinds deze start zijn verstreken kenden de diverse fracties een hele evolutie, collega Stijlemans zoemt daar straks wellicht nauwkeuriger op in.

Belangrijk is dat we als bestuurders en als gebruikers van een containerpark steeds de doelstelling ervan voor ogen moeten houden: containerparken zijn geen stortplaatsen.

Men kan er enkel terecht met recycleerbaar of herbruikbaar afval en afval dat gevaarlijk is voor het milieu – het zogenaamde KGA.

 

Met de opening van vandaag zijn er nu in Aalst drie containerparksites:  de Bergemeersenstraat (Aalst 1), het Wijngaardveld (Aalst  3) en de Spuimeersen – hier in Hofstade (Aalst 2).

Ik noem Hostade Aalst 2 omdat het uiteindelijk de bedoeling is te komen tot twee optimaal functionerende sites, namelijk deze hier en het park aan de Bergemeersen.

De gemeenteraad heeft in dit verband vorige maand ook beslist tot verkoop van een bijkomend perceel zodat ILVA de mogelijkheid krijgt om het containerpark Bergemeersen uit te breiden en aan te passen met de bedoeling een betere publieksservice vooral ook in functie van de verkeersdoorstroming te garanderen.

Tot zolang deze werken niet zijn voltooid, blijft ook het containerpark Wijngaardveld toegankelijk.

Eens Bergemeersen opnieuw opengaat, gaat het park aan het Wijngaardveld onherroepelijk dicht.

 

De meesten onder ons weten wellicht dat de plaats waar we nu dit containerpark openen, jarenlang voorbestemd leek  voor de oprichting van een dierenasiel.

In 1990 en 1994 werden daartoe de nodige vergunningsaanvragen gedaan, maar na een lange procedureslag met de veraf wonende zogenaamde omwonenden werd uiteindelijk van de plannen afgezien.

En eigenaardig hoe een dubbeltje rollen kan… : op het Wijngaardveld zijn containerpark en dierenasiel op dit ogenblik broederlijk verenigd.

De stad werkt met de intercommunale Land van Aalst samen voor de oprichting van containerparken, maar ook voor de oprichting van een dierenasiel kon Ilva uiteindelijk de oplossing aanreiken, waarvoor nogmaals onze dank.

Dierenasiel en containerpark kampten eigenlijk met zowat hetzelfde probleem: niemand hoeft overtuigd te worden van de noodzaak ervan, alleen wil niemand er één in zijn achtertuin: geen containerpark, geen dierenasiel, maar in Aalst (voorlopig) ook nog geen crematorium, geen industrieterrein en noem maar op.

Een doordenkertje tussendoor.

Los daarvan is ook de wetgever veeleisend: een perceel moet stedebouwkundig in de juiste zonering liggen, goed bereikbaar zijn, voldoende groot en niet in de onmiddellijke omgeving van woningen.

Dat is een van de redenen waarom ook deze definitieve locatie – officieel werd al in ’95 beslist een permanent tweede containerpark te openen – zijn eigen geschiedenis heeft geschreven.

Het principe “de vervuiler betaalt” is intussen gemeengoed geworden.

De invoering van Diftar – wie meer afval veroorzaakt, betaalt meer voor de verwerking ervan- heeft ertoe geleid dat Vlaanderen inmiddels aan de top van het afval sorteren staat.

Maar er is nog veel werk op vergelijkbare terreinen.

Met het waterzuiveringsstation hier in de onmiddellijke omgeving is het goed even de vergelijking te maken tussen het hergebruiken, recycleren en verwerken van het klassieke huisvuil, waarvan iedereen ondertussen begrepen heeft dat dit geld kost en de verwerking van afvalwater, waarvan wij nog niet of zeker niet voldoende beseffen dat dit ook en zelfs veel meer geld kost: collectoren, moerrioelen, dienstriolen, pompinstallaties, overstorten, waterzuiveringsstations, enz.

Met de recente invoering van de integrale waterfactuur krijgen nu ook de steden en gemeenten, naast de Vlaamse milieuheffing, de mogelijkheid om via een “rioolrecht”, liefst een “slim rioolrecht”, de gemaakte kosten voor waterzuivering, in verhouding tot het waterverbruik, bij de vervuiler te gaan verrekenen. 

En het mag eens gezegd: de huidige minister van leefmilieu heeft zich op dit vlak alvast een stuk moediger getoond dan de vorige ministers.

Ik spreek in dit verband van een “slim rioolrecht” omdat er in deze nieuwe belastingsvorm ook best rekening gehouden wordt met de nog steeds toegelaten maar onverantwoorde vermenging van proper en vuil water, waardoor het vervoer en de eigenlijke zuivering van water in ons land vandaag nog zoveel moeilijker en duurder is.

 

Terug naar het containerpark en ILVA, dames en heren,  met de opening van dit containerpark staan we al weer dichter bij de realisatie van een aantal doelstellingen, maar tegelijk ontstaan er ook steeds nieuwe probleemstellingen en nieuwe uitdagingen.

Het werken aan een beter en duurzaam leefmilieu voor ons, onze kinderen en kleinkinderen zal nooit af zijn. 

Wij, beleidsmensen, hebben de taak om steeds opnieuw antwoorden te zoeken, oplossingen uit te werken, voorstellen te doen waar àlle betrokkenen nu en in de toekomst beter van worden.

Ik wil mij daar graag voor engageren, en ik ben ervan overtuigd dat hetzelfde geldt voor collega Stijlemans, onze schepen van leefmilieu maar ook de voorzitter van ILVA, aan wie ik nu graag het woord geef, niet zonder hem en zijn medewerkers olv Dhr. Geeroms te danken voor de goede samenwerking.

Ook en niet in het minst dank aan het voltallige personeel van onze containerparken die hun niet altijd gemakkelijke taak nu ook in betere omstandigheden zullen kunnen uitvoeren.

 

 

Patrick De Smedt,

Schepen Openbare Werken

 

Aalst, 18.12.2004

 

 

Terug naar begin van pagina…