VADERLANDSE PLECHTIGHEDEN

 

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1989

WAPENSTILSTAND11 NOVEMBER 1990

FEEST VLAAMSE GEMEENSCHAP 11 JULI 1991

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1991

NATIONALE FEESTDAG 21 JULI 1992

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1993

GEDENKPLAAT VERBOND DER WEGGEVOERDEN EN WERKWEIGERAARS 2O MEI 1994

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1994

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1995

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1996

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1997

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 1998

WAPENSTILSTAND11 NOVEMBER 1999

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2000

HERDENKING BEVRIJDING 1 SEPTEMBER 2001

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2001

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2002

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2003

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2004

HERDENKING Henri MATTHIEU  6 NOVEMBER 2005

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2005

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2006

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2007

WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2008

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 2005

 

 

In het jaar dat ons (dierbaar) vaderland België 175 jaar bestaat kan enige reflectie over verleden, heden en toekomst uitgaande van het kernthema van dit feestjaar:  “ONTMOETEN”, ook bij deze 11 november herdenking interessant zijn.

 

Sinds de onafhankelijkheid is de maatschappij in de 19de eeuw geëvolueerd van een samenleving met kleinschalige intensieve landbouw naar een industriële omgeving met een groeiende verstedelijking. De opkomst van de fabrieksarbeid creëerde een nieuwe sociale klasse. Uit deze arbeidersklasse ontstond een sociale beweging waarbij de kansen en rechten van de arbeiders stukje bij beetje werden verbeterd en uitgebreid.

 

In de 20ste eeuw is ons land tweemaal het slagveld geweest van wereldoorlogen.

Ondertussen bestaat België niet alleen 175 jaar als onafhankelijke staat, maar ook 25 jaar als federaal land.

Sinds 1980 is via de gewesten en gemeenschappen op vreedzame wijze verregaande autonomie tot stand gekomen.

Ons land kan maar blijven overleven als de verschillende gewesten en gemeenschappen de moeite doen om elkaar beter te begrijpen.

Ook heel wat politici hebben echter nog steeds de neiging zich enkel toe te spitsen op de verschillen tussen beide. Het opzet van federalisme is niet om verder uit elkaar te groeien maar integendeel om meer en beter samen te werken, mekaar te blijven ONTMOETEN. Samenwerken om te komen tot meer autonomie voor de deelstaten is in dat verband geen contradictie. Communautaire tegenstellingen zijn nefast voor het nemen van beslissingen die het belang van de gewesten overstijgen. Het dossier van de nationale luchthaven is hiervan een goed voorbeeld.

 

ONTMOETING is ook op andere vlakken een thema dat bijzonder actueel is. Mensen zitten met dagelijkse stress om vooral hun materiële behoeften maximaal te kunnen blijven bevredigen. Het innerlijk welzijn, de innerlijke rust is daarbij helemaal in de verdrukking gekomen. Het “hart” van de samenleving is dringend aan reanimatie toe. In de plaats van een boodschap van liefde en vrede uit te dragen en iedereen zijn plekje onder de zon te gunnen, sluiten wij ons liever op in het eigen gelijk. Dat heeft in ieder geval nog nooit tot een betere samenleving geleid. Mensen, alle mensen, moeten zich openstellen voor wat anderen zeggen en denken, voor wat ze drijft, voor hun overtuiging. Dat kan enkel als we de wil hebben en tijd maken om elkaar te ontmoeten. Ontmoeting en dialoog in de plaats van extreem individualisme, sociale vervreemding, uitsluiting en verzuring.

 

Ook de ONTMOETING tussen generaties is belangrijk.

We praten tegenwoordig over de vergrijzing uitsluitend als een maatschappelijk probleem. Het probleem van de kost en zorg voor ouderen door de jonge generaties te betalen en te organiseren.

Het zgn. generatiepact, bedoeld als solidariteitspact tussen de generaties, staat volop in de actualiteit. Het publieke debat of de publieke strijd wordt ten onrechte verengd tot centen en brugpensioenen, terwijl de problematiek veel breder is dan dat. Het gaat over jongeren en ouderen, over het veilig stellen van de sociale zekerheid, meer tewerkstelling, andere arbeidsvoorwaarden, loonkost, vorming en opleiding, algemene welvaartvastheid, investeringen, kapitaalsbelasting, enzovoorts.

Met andere woorden : oa ook de vergrijzing verplicht ons na te denken over de vraag waar wij met onze samenleving naartoe willen en hoe wij dat zullen doen. De gevolgen van de vergrijzing worden meestal te eenzijdig en te negatief belicht. Dat mensen steeds langer leven en langer gezond blijven is op zich geen probleem maar een vooruitgang. Dat moet het uitgangspunt zijn.

Aan de andere kant lijkt het soms alsof jongeren in een ander tijdperk leven. En eigenlijk is dat, vooral door de razend snel evoluerende technologische ontwikkelingen, wel enigszins het geval. De uitdagingen en keuzes waar jongeren vóór staan zijn niet gering.

 

Onze samenlevingen zijn ook op Europees vlak kwetsbaar omdat ze open zijn. En toch moet het duidelijk zijn dat een sterk en ééngemaakt Europa het project van de toekomst is en blijft. In de confrontatie met grensoverschrijdende fenomenen zoals terroristische aanslagen worden wij willens nillens geconfronteerd met de grenzen van openheid en tolerantie. Een individuele respons van 1 land is hierbij natuurlijk onvoldoende.

 

In dit verband dient gesteld dat de relatie tussen de islam en het westen getekend is door een wederzijdse vorm van wantrouwen. Het is echter een menselijke maar te gemakkelijke strategie om zichzelf te handhaven door de andere de schuld van alles te geven.We moeten daarvoor oppassen en we moeten de begrippen zuiver houden. Er  moet onderscheid gemaakt worden tussen islamgodsdienst, moslimmensen, fundamentalistische moslims en terroristische moslims. Dat zijn 4 gradaties die niet door elkaar mogen gegooid worden om tot de slotsom te komen dat islam en terrorisme één en hetzelfde zijn. De meeste islamieten willen in vrede wonen en willen ook dat het hun kinderen goed gaat.

Terroristen daarentegen vermoorden iedereen, ook zelfs moslimkinderen.

De moslimgemeenschap heeft er dus alle belang bij om actie te ondernemen. Het is onze plicht om hen daarbij te helpen en hen niet als groep te demoniseren.

 

Er gaan de laatste tijd nogal wat stemmen op die zeggen dat de beste manier om de maatschappij te vrijwaren van terrorisme het overboord gooien van de huidige multiculturele samenleving is.

Welnu wat achterstelling, uitsluiting, onverdraagzaamheid en racisme tot gevolg kunnen hebben zagen we de laatste dagen in Parijs. Met een bevoegde minister die alleen maar zijn bokshandschoenen bovenhaalt en opruiende, bijna oorlogstaal spreekt en tot heden nog steeds niet wil luisteren laat staan praten, kon het probleem zich alleen maar blijven uitbreiden en verspreiden.

 

Beter is het principe te verdedigen waarbij elke minderheid aanvaard wordt met dezelfde rechten en plichten, maar ook dezelfde kansen krijgt.

Zo komt die mooie Europese droom weer wat dichterbij. De “European Dream” van een evenwichtig politiek en socio-economisch model waar het ongebreideld kapitalisme en extreem individualisme niet alles verpletteren. Waar een unieke balans bestaat tussen individuele verantwoordelijkheid en zelfontplooiing enerzijds en een sterke sociale correctie en herverdeling anderzijds, voor iedereen.

 

Overtuigde Europeanen willen, ook na de referenda in Frankrijk en Nederland, niet minder maar meer Europa. Een Europa dat welzijn brengt maar ook beschermt en veiligheid garandeert.

De Europese constructie is in die zin een fantastische motor geweest voor een gedeelde economische welvaart maar ook voor een blijvende vrede.

De grondleggers van Europa hebben de tol van de oorlog gekend : de volgende generatie heeft hard gewerkt om Europa opnieuw op te bouwen en heeft  het economisch wonder tot stand gebracht waarin wij nog steeds leven.

Vandaag is vrede voor de aankomende generaties misschien te vanzelfsprekend geworden. De herinnering vervaagt dat onze welvaart is gebouwd op – laten we eerlijk zijn – de smeulende resten van pijnlijke geschillen. Het was die ombuiging van pijn naar mildheid, van wreedheid naar begrip, van oorlog naar vrede die vooruitgang mogelijk maakte.

In die strijd lieten zovele vrienden het leven. Hun offer is – dat mogen we vandaag stellen – zwaar maar niet voor niets geweest.

Zij zijn het die ons steeds zullen blijven herinneren aan onze eerste plicht: het onvoorwaardelijk streven naar rechtvaardigheid en vrede.

Daarom moeten wij  – niet alleen de politiek verantwoordelijken, maar wij allemaal – ook onvoorwaardelijk blijven geloven in een vredevol en vooruitstrevend Europa van de 21ste eeuw. 

Dat zijn we de nagedachtenis van onze oorlogsslachtoffers, aan onszelf en onze

kinderen, aan onze stad, aan Herdersem, aan ons land als Belg én als Vlaming, verplicht.

 

 

Patrick De Smedt

schepen van Openbare Werken

en Patrimonium

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

HERDENKING HENRI MATTHIEU ZONDAG 6 NOVEMBER 2005

 

 

 

Vooraf mijn waardering voor de initiatiefnemers en organisators -olv Etienne Van Goethem- van deze jaarlijkse en ondertussen traditioneel geworden herdenkings-plechtigheid, spontaan ontstaan en gegroeid vanuit de wijk Mijlbeek op de rechteroever.

Ik beschouw het als een grote eer hier vandaag, ook niet zo ver van mijn vroeger ouderlijk huis, het woord te mogen voeren.

 

 

De 35-ers, oud-leerlingen van de gewezen Aangenomen Jongensschool van Mijlbeek, herdenken vandaag samen met vele andere stadsgenoten de tragische dood van onderwijzer en verzetstrijder Henri Matthieu en zijn medestanders Armand Govaert, Edmond De Cock, Eduard Ernst, Gaston De Schepper, Gustaaf Deshommes en Norbert Dinant. Zij werden allemaal onthoofd in Brandenburg-Görten in nazi-Duitsland eind 1943.

Net zoals alle veroordeelden in Brandenburg, werden ze onthoofd liggend op de rug, zodat de ter dood veroordeelde het mes van de guillotine kon zien vallen.

De oudste was 51 jaar, de jongste 23. Sedertdien worden zij herinnerd alsde Aalsterse martelaars van het verzet.

 

Etienne Van Goethem stelde een document samen met het chronologisch verhaal vanaf Matthieu’s arrestatie op 26 september 1942 tot aan zijn dood op 22 november 1943. Het bundel bevat ook uittreksels uit de brieven die Henri naar huis schreef zolang het kon. Het optimisme - ondanks alles - dat daaruit spreekt grijpt recht naar de keel, ook nu nog, meer dan 60 jaar later.

 

Voor de gevangenen moet de psychische mishandeling minstens even erg geweest zijn als de fysieke foltering. Alle gedetineerden waren het slachtoffer van permanente angst en onzekerheid. Er was de onophoudende twijfel over de toekomst : vrijlating, deportatie, foltering of executie ? Er was ook de angst voor de brutaliteiten van de bewakers, voor het gevaar van verklikking door celgenoten, voor eventuele represailles tegen familie en kennissen.

Misschien nog het meest werden de gevangenen getroffen in hun menselijke waardigheid. Privacy was er niet. Voldoen aan zijn natuurlijke behoeften gebeurde collectief en was ronduit mensonterend.

 

Vanaf het moment dat België bevrijd werd begon het herinneren, het reconstrueren en het begrijpen. De herinnering blijft.

We zijn ze niet vergeten Henri, Armand en de anderen.

 

 

 

Voor de jonge mensen van nu is dat echter moeilijker. Bij het begrip “vaderlandse liefde” bijvoorbeeld kunnen zij zich nog maar weinig voorstellen. In het jaar dat ons (dierbaar) vaderland België 175 jaar bestaat kan enige reflectie over verleden, heden en toekomst uitgaande van het kernthema van dit feestjaar:  “ONTMOETEN”, ook nav deze herdenking interessant zijn.

 

Sinds de onafhankelijkheid is de maatschappij in de 19de eeuw geëvolueerd van een samenleving met kleinschalige intensieve landbouw naar een industriële omgeving met een groeiende verstedelijking. De opkomst van de fabrieksarbeid creëerde een nieuwe sociale klasse. Uit deze arbeidersklasse ontstond een sociale beweging waarbij de kansen en rechten van de arbeiders stukje bij beetje werden verbeterd en uitgebreid.

 

In de 20ste eeuw is ons land tweemaal het slagveld geweest van wereldoorlogen.

Ondertussen bestaat België niet alleen 175 jaar als onafhankelijke staat, maar ook 25 jaar als federaal land.

Sinds 1980 is via de gewesten en gemeenschappen op vreedzame wijze verregaande autonomie tot stand gekomen.

Ons land kan maar blijven overleven als de verschillende gewesten en gemeenschappen de moeite doen om elkaar beter te begrijpen.

Ook heel wat politici hebben echter nog steeds de neiging zich enkel toe te spitsen op de verschillen tussen beide. Het opzet van federalisme is niet om verder uit elkaar te groeien maar integendeel om meer en beter samen te werken, mekaar te blijven ONTMOETEN. Samenwerken om te komen tot meer autonomie voor de deelstaten is in dat verband geen contradictie. Communautaire tegenstellingen zijn nefast voor het nemen van beslissingen die het belang van de gewesten overstijgen. Het dossier van de nationale luchthaven is hiervan een goed voorbeeld.

 

ONTMOETING is ook op andere vlakken een thema dat bijzonder actueel is. Mensen zitten met dagelijkse stress om vooral hun materiële behoeften maximaal te kunnen blijven bevredigen. Het innerlijk welzijn, de innerlijke rust is daarbij helemaal in de verdrukking gekomen. Het “hart” van de samenleving is dringend aan reanimatie toe. In de plaats van een boodschap van liefde en vrede uit te dragen en iedereen zijn plekje onder de zon te gunnen, sluiten wij ons liever op in het eigen gelijk. Dat heeft in ieder geval nog nooit tot een betere samenleving geleid. Mensen, alle mensen, moeten zich openstellen voor wat anderen zeggen en denken, voor wat ze drijft, voor hun overtuiging. Dat kan enkel als we de wil hebben en tijd maken om elkaar te ontmoeten. Ontmoeting en dialoog in de plaats van extreem individualisme, sociale vervreemding, uitsluiting en verzuring.

 

 

 

Ook de ONTMOETING tussen generaties is belangrijk.

We praten tegenwoordig over de vergrijzing uitsluitend als een maatschappelijk probleem. Het probleem van de kost en zorg voor ouderen door de jonge generaties te betalen en te organiseren.

Het zgn. generatiepact, bedoeld als solidariteitspact tussen de generaties, staat volop in de actualiteit. Het publieke debat of de publieke strijd wordt ten onrechte verengd tot centen en brugpensioenen, terwijl de problematiek veel breder is dan dat. Het gaat over jongeren en ouderen, over het veilig stellen van de sociale zekerheid, meer tewerkstelling, andere arbeidsvoorwaarden, loonkost, vorming en opleiding, algemene welvaartvastheid, investeringen, kapitaalsbelasting, enzovoorts.

Met andere woorden : oa ook de vergrijzing verplicht ons na te denken over de vraag waar wij met onze samenleving naartoe willen en hoe wij dat zullen doen. De gevolgen van de vergrijzing worden meestal te eenzijdig en te negatief belicht. Dat mensen steeds langer leven en langer gezond blijven is op zich geen probleem maar een vooruitgang. Dat moet het uitgangspunt zijn.

Aan de andere kant lijkt het soms alsof jongeren in een ander tijdperk leven. En eigenlijk is dat, vooral door de razend snel evoluerende technologische ontwikkelingen, wel enigszins het geval. De uitdagingen en keuzes waar jongeren vóór staan zijn niet gering.

 

Onze samenlevingen zijn ook op Europees vlak kwetsbaar omdat ze open zijn. En toch moet het duidelijk zijn dat een sterk en ééngemaakt Europa het project van de toekomst is en blijft. In de confrontatie met grensoverschrijdende fenomenen zoals terroristische aanslagen worden wij willens nillens geconfronteerd met de grenzen van openheid en tolerantie. Een individuele respons van 1 land is hierbij natuurlijk onvoldoende.

 

In dit verband dient gesteld dat de relatie tussen de islam en het westen getekend is door een wederzijdse vorm van wantrouwen. Het is echter een menselijke maar te gemakkelijke strategie om zichzelf te handhaven door de andere de schuld van alles te geven.We moeten daarvoor oppassen en we moeten de begrippen zuiver houden. Er  moet onderscheid gemaakt worden tussen islamgodsdienst, moslimmensen, fundamentalistische moslims en terroristische moslims. Dat zijn 4 gradaties die niet door elkaar mogen gegooid worden om tot de slotsom te komen dat islam en terrorisme één en hetzelfde zijn. De meeste islamieten willen in vrede wonen en willen ook dat het hun kinderen goed gaat.

Terroristen daarentegen vermoorden iedereen, ook zelfs moslimkinderen.

De moslimgemeenschap heeft er dus alle belang bij om actie te ondernemen. Het is onze plicht om hen daarbij te helpen en hen niet als groep te demoniseren.

 

Er gaan de laatste tijd nogal wat stemmen op die zeggen dat de beste manier om de maatschappij te vrijwaren van terrorisme het overboord gooien van de huidige multiculturele samenleving is.

Welnu wat achterstelling, uitsluiting, onverdraagzaamheid en racisme tot gevolg kunnen hebben zien we reeds een 10 tal dagen in Parijs. Met een bevoegde minister die alleen maar zijn bokshandschoenen bovenhaalt en opruiende, bijna oorlogstaal spreekt en tot heden nog steeds niet wil luisteren laat staan praten, kan het probleem zich alleen maar blijven uitbreiden en verspreiden.

 

Beter is het principe te verdedigen waarbij elke minderheid aanvaard wordt met dezelfde rechten en plichten, maar ook dezelfde kansen krijgt.

Zo komt die mooie Europese droom weer wat dichterbij. De “European Dream” van een evenwichtig politiek en socio-economisch model waar het ongebreideld kapitalisme en extreem individualisme niet alles verpletteren. Waar een unieke balans bestaat tussen individuele verantwoordelijkheid en zelfontplooiing enerzijds en een sterke sociale correctie en herverdeling anderzijds, voor iedereen.

 

Overtuigde Europeanen willen, ook na de referenda in Frankrijk en Nederland, niet minder maar meer Europa. Een Europa dat welzijn brengt maar ook beschermt en veiligheid garandeert.

De Europese constructie is in die zin een fantastische motor geweest voor een gedeelde economische welvaart maar ook voor een blijvende vrede.

De grondleggers van Europa hebben de tol van de oorlog gekend : de volgende generatie heeft hard gewerkt om Europa opnieuw op te bouwen en heeft  het economisch wonder tot stand gebracht waarin wij nog steeds leven.

Vandaag is vrede voor de aankomende generaties misschien te vanzelfsprekend geworden. De herinnering vervaagt dat onze welvaart is gebouwd op – laten we eerlijk zijn – de smeulende resten van pijnlijke geschillen. Het was die ombuiging van pijn naar mildheid, van wreedheid naar begrip, van oorlog naar vrede die vooruitgang mogelijk maakte.

In die strijd lieten Henri Mathieu en zijn vrienden het leven. Hun offer is – dat mogen we vandaag stellen – zwaar maar niet voor niets geweest.

Zij zijn het die ons steeds zullen blijven herinneren aan onze eerste plicht: het onvoorwaardelijk streven naar rechtvaardigheid en vrede.

Daarom moeten wij  – niet alleen de politiek verantwoordelijken, maar wij allemaal – ook onvoorwaardelijk blijven geloven in een vredevol en vooruitstrevend Europa van de 21ste eeuw. 

Dat zijn we de nagedachtenis van onze vrienden, aan onszelf en onze

kinderen, aan onze stad en de wijk Mijlbeek, aan ons land als Belg én als Vlaming, verplicht.

                                                                                             Patrick De Smedt,

                                                                                             Schepen

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

FEEST VLAAMSE GEMEENSCHAP

11 JULI 1991

 

 

Geachte genodigden,

Dames en heren

Beste vrienden,

 

 

Jaar na jaar hebben hier vooraanstaande sprekers het woord gevoerd op de 11 juli-viering in onze geliefde stad Aalst.

 

Iedere spreker legde, dikwijls inspelend op de actualiteit, vanuit de eigen gezindheid of ingesteldheid, in meer of mindere mate eigen accenten.

 

Zo herinner ik mij nog de opgemerkte toespraak van de heer Maurice De Wilde vorig jaar. Straks brengt de heer Lou De Clerq de gelegenheidstoespraak.

 

In mijn bescheiden bijdrage wil ik van de gelegenheid gebruik maken om vooral nadruk te leggen op een aantal sociale aspecten. Graag wil ik het ook even hebben over de hedendaagse politieke ethiek.

 

Hoewel vaak gezegd wordt dat de Vlaamse bewustwording recente geschiedenis is, moet er toch op gewezen worden dat het tot stand komen van de Vlaamse identiteit zich maar laat verklaren in een bredere context, die zelfs teruggaat tot de vroege Middeleeuwen.

 

Op het gevaar af te ongenuanceerd te zijn, kan gesteld worden dat vooral economische en sociale crisissen aan de basis lagen van het ontstaan van de sociaal-democratie en de Vlaamse beweging.

 

Heel de 19e eeuw door werd vanuit Vlaanderen in het nationaal parlement een politiek gevoerd die de belangen van de dominerende elite verdedigde op de rug van de kleine man.

De armoede was te groot om tot bewustwording en enige opstand van betekenis te komen en de macht van de kapitaalbezitters en van de kerk te sterk opdat de kleine Vlaamse boer, de huisarbeider, de pendelaar of de "Flamin" zich zou kunnen bevrijden uit zijn onmachtsituatie.

 

Twee keer werd echter een belangrijke bres geslagen in de verfranste burgerlijke bastions : rond 1860 toen de middenklasse macht afdwong en rond de eeuwwisseling toen er een Vlaamssprekende burgerij ontstond en er wegens de politieke democratisering vanuit de arbeidsbeweging, rekening moest gehouden worden met de Vlaamse massa.

 

Vóór de eerste wereldoorlog verscheen de Vlaamse beweging nog als een nationale beweging zonder duidelijke contouren. Langzaam maar zeker evolueerde de Vlaamse beweging van het cultuurflamingantisme naar een progressief op te lossen politiek probleem met sociale inhoud.

 

Na de tweede wereldoorlog maakte Vlaanderen in een versneld tempo diepgaande wijzigingen mee in alle sectoren van de maatschappij, wat uiteindelijk zou leiden tot het België van de gemeenschappen. Na anderhalve eeuw taal- en sociale strijd was Vlaanderen er toe gekomen een eigen entiteit te vormen. De democratisering en uitbreiding van het Nederlandstalig onderwijs hadden een einde gemaakt aan de Franstalige overheersing.

Nu ruim 17 jaar geleden werd door de Nederlandstalige cultuurraad Vlaanderens feestdag vastgesteld op 11 juli, de verjaardag van de Guldensporenslag. Ik geloof niet dat de cultuurraad hiermee de bedoeling had een historisch wapenfeit te herdenken.

Het was eerder een officialisering van een sinds 1887 ontstane traditie waarbij flaminganten elkaar jaarlijks vonden rond de Groeningekoutersymboliek in hun strijd voor de bevrijding van het anti-Vlaamse België.

 

1302 was immers geen afrekening tussen twee nationale legers, maar een sociale strijd die door een verdrukt volk niet alleen tegen een vreemde overheerser, maar ook tegen zijn eigen uitbuiters werd gevoerd : er werd slag geleverd tussen verpauperde Klauwaards en rijke Leliaards, tussen het Franse ridderschap en het Vlaamse volksleger.

 

Met het oog op de toekomst en onze Europese roeping is het belangrijk te weten welke politieke en sociale cultuur we voor het Vlaanderen van de jaren'90 willen.

 

Wat onze samenleving nodig heeft is duidelijk : minder bureaucratie, minder betutteling en zelfs minder "regeerders", maar meer openheid, inspraak, verdraagzaamheid en vooral meer solidariteit. In tegenstelling tot wat het VBO recentelijk verklaarde moet deze solidariteit ook gebaseerd zijn op een rechtvaardige spreiding van de belastingen, ook voor de ondernemingen.

 

De egoïstische, "ik-cultuur-het ieder voor zich gevoel" van de jaren '80 zal opnieuw plaats moeten ruimen voor een meer sociale "wij-ervaring" in het voordeel van de sociaal zwakkeren, van de kansarmen.

 

De enkele dagen geleden bekendgemaakte boodschap van de jeugd had ook hier vooral aandacht voor, en dit is hoopgevend.

 

Dames en heren,

 

We moeten in Vlaanderen een beleid voorstaan waar de verscheidenheid van volkeren en culturen als een verrijking aanzien wordt, een Vlaanderen dat vanuit zijn democratische ingesteldheid iedereen die een duurzame bijdrage levert aan de samenleving ook wil laten delen in de sociale en politieke rechten en plichten, een Vlaanderen dat het noodzakelijke economische en sociale partnership met Brussel, Wallonië en de rest van de wereld, ook de derde wereld, benadrukt.

In het huidige Vlaanderen heeft de ganse politieke klasse, en zo kom ik bij mijn tweede thema, het moeilijk om de vonk naar de bevolking te doen overslaan.

 

De geringer wordende verschillen tussen traditioneel tegengestelde partijen en het gebrek aan legitimiteit van bepaalde besluiten, tasten de politieke geloofwaardigheid aan. Het gevolg daarvan is dat de burgers zich steeds minder aan die politieke besluitvorming gelegen laten. Zelfs de zo dringend gevraagde afwerking van de derde fase boeit, behalve de mandaatdragers, nog weinigen.

 

Zo ontstaat een voedingsbodem voor wetsontduiking, vreemdelingenhaat en andere verschijnselen die onze samenleving ontwrichten.

 

De politieke partijen zijn grotendeels zelf verantwoordelijk voor het ontstaan van het zgn. "één pot-nat-syndroom". Het betrekkelijk succes van bepaalde extremistische stromingen is wellicht door hetzelfde fenomeen te verklaren.

 

De politici zullen de vraagstukken van de jaren '90 pas kunnen oplossen als zij de burger opnieuw beter betrekken bij de besluitvorming. Zij zullen bovendien zelf de groeiende kloof moeten overbruggen door middel van consequente, ondubbelzinnige standpunten.

 

Men kan niet langer tegelijkertijd beslissen tot levering van 2,2 miljard wapens aan het Midden-Oosten en tegelijkertijd moratoria eisen op alle verdere wapenleveringen in functie van een o zo noodzakelijke ontwapening in datzelfde Midden-Oosten.

 

Men kan niet langer tegelijkertijd beslissen tot wapenlevering om terzelfdertijd een wapenwet te laten stemmen.

 

Zolang dit alles kan is het weinig waarschijnlijk dat de nationale politiek zijn geloofwaardigheid terugwint.

Wij zullen dus gebruik moeten maken van de verdere hervorming van de instellingen om een nieuwe politieke ethiek tot stand te brengen.

 

Dames en heren,

 

Vlaanderen is niet het onbetwiste middelpunt van de Westerse beschaving. Hier wordt geen wereldtaal gesproken. Het besef van de eigen beperkingen staat dikwijls een gerechtvaardigd gevoel van eigenwaarde in de weg.

 

Daartegenover staat gelukkig het feit dat steeds meer Vlamingen zich bewust worden van de rijkdom van ons cultureel erfgoed en van de troeven waarover wij beschikken : vernuft en ondernemingszin, een wereldwijd befaamde wetenschappelijke reputatie en een grote talenkennis, met Brussel als Europese hoofdstad en zetel van tal van internationale organisaties.

 

Er is dus niets wat ons vandaag nog mag doen twijfelen aan de mogelijkheden van de Vlamingen in een verenigd Europa.

Ons staat een democratisch uitgebouwd federaal Vlaanderen voor ogen met intellectuele en culturele ambities op weg naar de 21ste eeuw, gepaard gaand met een reële bekommernis voor sociale rechtvaardigheid, de kwaliteit van het leven en het leefmilieu, om het aldus ongeschonden en verrijkt door te kunnen geven aan de volgende generaties.

 

Dames en heren,

 

Met een groet aan onze stadsgenoot Bert Van Hoorick die gisteren de eerste gouden erepenning van de Vlaamse Raad mocht ontvangen wil ik besluiten met een woord van dank aan alle Vlamingen die ons zijn vooraf gegaan en die generatie na generatie gebouwd hebben aan de totstandkoming van Vlaanderen.

 

Dank voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Jeugd, Sport

en Gezinszorg

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

HERDENKING BEVRIJDING

ZATERDAG 1 SEPTEMBER 2001

 

 

1 september 1944 :   De gestapo vertrekt en laat zelfs enige gevangenen vrij. In het geheim worden reeds armbanden met de Belgische kleuren verkocht of uitgedeeld.
In de namiddag beginnen reeds aftrekkende Duitse eenheden te passeren. Vele luxe voertuigen met hoge officieren, vrouwen, en volgepropt met valiezen rijden zonder onderbreking in de richting Brugge. Men voelt dat de ineenstorting van het Duitse bewind hier zeer nakend is.

 

2 september 1944 :   Een hele namiddag rijden gemotoriseerde troepen door de stad. Dit duurt gans de nacht. SS-soldaten breken huizen in om fietsen te stelen. Overal zijn de schildwachten verdwenen en de door de Duitsers bezette lokalen zijn verlaten.

 

3 september 1944 :   Steeds aftrekkende troepen. Vele soldaten rijden weg met karren of wagens, zelfs met driewielers volgeladen met de buit van plunderingen.
Geen enkele winkel durft koopwaar uithalen uit vrees voor plunderingen.
De laatste Duitser rijdt langs de Moorselbaan. Het zou gemakkelijk geweest zijn hem gevangen te nemen en te ontwapenen, maar de schrik zat nog steeds in de mensen en men liet deze late apostel ongemoeid doorrijden.


22 uur : Een fietser komt de markt opgereden en verklaart dat de Engelsen vanuit Ninove naar Aalst afzakken.


23.15 uur : Plots komen een paar Engelse trucks op de markt gereden, onmiddellijk bestormd door aanlopende burgers die vechten om het eerst de handen van de soldaten te kunnen drukken. En zie op enkele minuten tijd komen overal driekleurige vlaggen te voorschijn aan de gevels. De overgebleven klok uit de Sint-Martinuskerk begint te luiden.Het officieel signaal van de bevrijding van de stad.

 

 

Dames en heren, deze sfeerbeelden komen uit het boek van de stadsarchivaris Van Der Heyden “Oorlogskroniek der Stad Aalst”. Een prachtig werk over 5 jaar lief en leed in onze stad, een aanrader voor iedere Aalstenaar, voor de ouderen maar vooral ook voor de jongeren. Misschien moeten we overwegen dit boek opnieuw uit te geven. Want de herinnering aan de oorlog en de bevrijding, de herinnering aan de weerstand de collaboratie en de repressie moet levendig gehouden worden. In deze zin is het goed dat deze activiteit jaarlijks opnieuw georganiseerd wordt.

Deze gebeurtenissen mogen onder geen enkel beding vergeten worden, wij moeten ons er blijven over bezinnen.

 

Het is ondertussen al 57 jaar geleden. Sedertdien werden twee nieuwe generaties geboren die zich gelukkiger mogen prijzen het oorlogsgeweld nooit zelf te hebben meegemaakt.
Getuigen van deze oorlogsperiode verdwijnen één na één en voor diegenen die het niet hebben meegemaakt is het verre geschiedenis geworden.

 

De latere generaties kunnen er slechts iets over te weten komen dank zij een boek – een film – een Tv-reportage of van “horen zeggen”. Zij kunnen zich  van de harde realiteit die een oorlog is gewoon niets voorstellen.

 

Meer dan 4 jaar van ontbering, honger, bombardementen, angst voor verklikking, onrecht, wegvoeringen, concentratiekampen, verdriet om het verlies van een familielid, een vader, een echtgenoot, zoon of vriend.

 

Oorlogsgruwel is niet te vatten noch in woord noch in beeld

 

Drie data blijven bij velen onuitwisbaar in het geheugen gegrift.

 

 

6 juni   : de invasie van de geallieerden in Normandië en het begin van dagen van hoop op de zo lang verwachte bevrijding van 4 jaar Duitse bezetting

 

3 september : bevrijding van onze stad en contreien in dagen van blijdschap en euforie

 

maar ook 16 december : het Duitse offensief in de Ardennen
weer dagen van angst en paniek uit vrees voor de terugkeer van de Nazi-terreur

 

Uiteindelijk kan men zich afvragen hoe het kon dat begin de jaren ’30 tot 1945 een toch wel beschaafd volk zich heeft laten meeslepen door een crimineel marginaal naar een apocalyptische catastrofe voor hun eigen land en een gans continent “Wir haben es nicht gewust” was hun povere verontschuldiging.

 

Wij weten het wel, laat ons daarom meer dan op onze hoede zijn voor de huidige extreem-rechtse tendensen behept met niet te ontkennen fascistoïde ingrediënten gebaseerd op :

“Ik ben beter dan gij – m.a.w. een Übermensch”

 

Wij moeten met alle democratische middelen beletten dat dergelijke nefaste ideologie de democratie zou vernietigen. We kunnen niet voldoende waarschuwen voor het terug opduikend racisme en de vreemdelingenhaat.

 

Want de bevrijding in 1944 betekende meteen ook de terugkeer naar en de waarborg voor ons democratisch gestel.

 

De bevrijding stond symbool voor nooit meer oorlog en is vooral symbool voor de rechten en vrijheden van de mens van welke kunne, kleur of volk die ook moge wezen.

 

Onze beste bijdrage is een solidaire inspanning voor economische en vooral sociale vooruitgang, om de eenvoudige reden dat elke oorlog een voorgeschiedenis heeft van economische, politieke en sociale crisissen.



PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

NATIONALE FEESTDAG

21 JULI 1992

 

 

Dames en heren,

Geachte genodigden,

 

 

Namens het stadsbestuur heet ik U graag welkom op deze jaarlijkse plechtigheid ter gelegenheid van de Nationale Feestdag van ons land.

Ik wil mijn toespraak aanvatten met een verwijzing naar een tweetal geschiedkundige verhalen : (vrij naar K. De Meulemeester in "Voor een goed gezag" 1991).

 

Solon, wetgever der Atheners en een van de zeven wijzen is op bezoek bij Croesos, de Koning van Lydië en de rijkste man van de toenmalige wereld. Croesos vraagt aan Solon wie volgens hem de gelukkigste man ter wereld is ? Solon antwoordt : "Tellos athenaios", de Atheense burger.

 

- ten eerste omdat hij in een goed geordende staat leefde ;

- ten tweede omdat hij over voldoende geld beschikte om te leven naar het comfort van zijn land en tijd ;

- en ten derde omdat hij, gewaardeerd door iedereen, stierf in dienst van de Atheense staat.

 

Een merkwaardig parallellisme met deze westerse gedachtengang klinkt door in een dialoog van de Chinese moralist Confucius in dezelfde periode.

 

Een leerling vroeg aan deze : "Meester, stel dat de Koning van wei U zou vragen de leiding van zijn regering op U te nemen, wat zou dan uw eerste verandering zijn ?". De meester antwoordde : "zonder dralen zou ik in de eerste plaats de betekenis van de woorden duidelijk vastleggen".

 

De leerling riep uit "Meester, zou dat geen vergissing zijn ? Waarom is het nuttig, en wel als eerste daad, de betekenis van de woorden precies te bepalen ?"

De meester zei : "Uw verstand laat U in de steek, leerling. Indien de betekenis van de woorden niet onomstotelijk vaststaat, praat men naast elkaar heen en is het niet mogelijk inzicht te verwerven. Indien woorden voor verschillende interpretaties vatbaar zijn, dan kan geen opdracht, die met deze woorden wordt uitgesproken, tot een goed einde worden gebracht, dan kunnen orde, goed gezag en evenwicht niet tot expansie komen."

 

Dames en heren,

 

In België 1992 zijn deze inzichten nog steeds bijzonder actueel. Via de media hebben wij kunnen vernemen dat onze volksvertegenwoordiging in de zogenaamde "gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap", vooruitgang boekte, doch niet helemaal het vooropgestelde doel bereikte.

 

De dialoog tussen de gemeenschappen kadert, zoals U weet, in de 3de fase van de staatshervorming en had tot doel de exclusieve bevoegdheden aan de deelstaten toe te wijzen en de wetgevende vergaderingen te hervormen, d.w.z. hervorming van de senaat en afschaffing van het dubbel mandaat. Met de verwezenlijking hiervan zou de vijfde belangrijke grondwetsherziening sedert 1830 tot stand zijn gebracht.

 

De grondwet werd een eerste maal gewijzigd in 1893. Het cijnskiesrecht werd vervangen door het algemeen meervoudig kiesrecht en de kiesplicht werd ingevoerd.

 

De tweede herziening werd voltooid in 1921. Het meerderheidsstelsel bij de parlementsverkiezingen werd vervangen door het stelsel van de evenredige vertegenwoordiging en het algemeen enkelvoudig stemrecht verving het algemeen meervoudig stemrecht. Het kiesrecht voor vrouwen werd voorzien maar kwam er pas in 1948.

 

De derde grondwetsherziening van 1970 was voor het eerst "communautair". Zij hervormde de unitaire staat door het inschrijven van vier taalgebieden, drie cultuurgemeenschappen en drie gewesten evenals door de invoering van de culturele autonomie en de gewestvorming.

 

De vierde grondwetsherziening van 1980 breidde de culturele autonomie uit tot de persoonsgebonden materies ; de cultuurgemeenschappen werden vervangen door gemeenschappen, er werden raden met decretale bevoegdheid en executives opgericht. De gedeeltelijke financiering en de oprichting van het Arbitragehof kwam tot stand.

Alles bij elkaar wil dit zeggen dat de in 1830 ontworpen unitaire staatsstructuur vervangen wordt door een bestuursvorm, waarbij de macht verdeeld wordt onder een algemeen centraal gezag en gewestelijke staatsbesturen, die alle in hun sfeer gecoördineerd, maar onafhankelijk optreden.

In de marge hiervan werd de term "nationaal" meer en meer een verwarrend begrip. Alle macht moet volgens artikel 25 van de grondwet uitgaan van de natie. Met natie wordt het Belgische volk bedoeld. Maar, sedert de eerste fase van de huidige staatshervorming behoren de "nationale sectoren" tot de bevoegdheid van de gewesten en wordt het voorvoegsel "nationaal" gebruikt voor de aanduiding van de natie der volksgemeen­schappen.

Van natievorming naar staatsvorming van de volksgemeenschappen is een verdere stap. De vraag is alleen hoe groot die stap moet zijn. Hier verlaten wij het geheel van de feiten en komen op het dubieuze terrein van de meningen en tendensen, gaande van het unitarisme over het unionistische federalisme en het provinciaal federalisme tot het zuiver confederalisme. Welke ook de kenmerken zullen zijn van de federale staat België, feit is dat de totstandkoming ervan het gevolg zal zijn van een typisch Belgisch verschijnsel, nl. het bereiken van compromissen tussen de twee gemeenschappen.

 

In België is het verlangen andersom. Daarenboven gaat het in België om een samenleven in federaal verband van hoofdzakelijk twee volksgemeenschappen.

 

Dames en heren,

 

De wijze man Confucius maakte 2500 jaar geleden al duidelijk dat orde, goed gezag en evenwicht in een geordende staat, niet tot expansie kunnen komen wanneer de betekenis van de woorden niet onomstotelijk vaststaat.

De dialoog tussen de gemeenschappen zou tijdens warme zomernachten in de inspirerende omgeving van eeuwenoude kastelen groeien naar een hoogtepunt en de hoop wettigen dat een einde zou komen aan het oeverloze en ingewikkelde communautaire dossier. Inmiddels werd de dialoog echter stopgezet en dreigt opnieuw een eindeloze reeks palavers.

 

Men kan alleen maar hopen dat wij gespaard zullen blijven van verdere communautaire schertsvertoningen, zodat de nieuwe structuren op een logische en verdedigbare manier tot stand kunnen komen. Evalueren van hetgeen tot dusver wel bereikt werd, laten wij graag aan de specialisten. Maar ..., zoals de zaken er nu voorstaan, ziet het er naar uit dat het ultieme Belgisch compromis dat de druk definitief van de ketel haalt, nog niet voor morgen is.

 

In ieder geval, hoe België er in de toekomst ook zal uitzien, laat ons hopen, laat ons samen hopen dat het, - ook in het licht van Europa -, een België zal zijn dat vredevol, sociaal, solidair, verdraagzaam, democratisch, open, en vooral niet-racistisch zal zijn.

 

Met onze gedachten aan onze vertegenwoordigers bij de VN-vredesmacht in Sarajevo, dank ik U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

ONTHULLING GEDENKPLAAT VERBOND DER WEGGEVOERDEN EN WERKWEIGERAARS O.L.V. MIJLBEEK OP VRIJDAG 2O MEI 1994

 

 

Dames en heren,

 

 

180 000 opgeëiste Belgen tussen 1942 en 1945 "een indrukwekkend getal". Opgeëist om naar werkkampen te gaan in Nazi-Duitsland, maar ook in de bezette gebieden van Frankrijk, Denemarken en Noorwegen.

 

Heel wat jonge werkloze landgenoten waren sedert het begin van de bezetting al vertrokken op vrijwillige basis.

Zij geloofden in de financieel betere toekomst die de toen nog vriendelijke Duitsers hen voorspiegelden.

 

In oktober 1942 was het uit met de vrijwilligheid. De oorlogsproductie, waarvoor het Duitse volk massaal werd ingezet, mocht onder geen enkel beding stilvallen, zodat elders de nodige arbeidskrachten gezocht moesten worden.

Met Duitse "grondlichkeit" werd de opeising en de daarop volgende deportatie geregeld.

Naarmate de tijd vorderde groeide evenwel ook het aantal werkweigeraars, die met risico voor eigen leven aan de opeising ontsnapten en onderdoken of in het verzet gingen.

 

In het verhitte en sterk gepolariseerde klimaat van het einde van de oorlog slaagden de weggevoerden als georganiseerde groep er toch in een eigen legitimiteit op te bouwen en kregen op die manier hun deel van de nationale erkentelijkheid. Die erkenning was het werk van het naoorlogse NVW of Nationaal Verbond van Wegge-voerden en Werkweigeraars. Het NVW had tot doel de weggevoerden sociaal te reïntegreren.

 

Vandaag zijn in ons land nog zo'n 32 000 weggevoerden en werkweigeraars in leven. Veel gedeporteerden zijn helaas na de oorlog overleden als gevolg van o.a. de ontbe-ringen in de werkkampen.

Een aantal mensen wacht nog steeds op erkenning, wat wil zeggen dat zij wettelijk aanspraak kunnen maken op een kleine vergoeding of rente.

Het is o.m. op dit vlak dat het bestuur van de vereniging actief is.

 

Dames en heren,

 

Ik meen namens het stadsbestuur te mogen zeggen dat wij dit unieke initiatief, waarvan wij hopen dat het navolging zal krijgen in andere steden of gemeenten, graag en ten volle gesteund hebben. Dank zij de sterke band die de weggevoerden en werkweigeraars verenigt en met de financiële steun van de Aalsterse gemeenschap via het leveren van de blauwe hardsteen wordt hier op een blijvende manier herinnerd aan de deportatie en vooral aan diegenen die er nooit van terugkeerden.

 

Deze eenvoudige gedenkplaat is des te belangrijker omdat zij 50 jaar na de Bevrijding blijvend de aandacht vestigt op hetgeen zich hier tijdens de oorlogsjaren heeft afgespeeld.

 

In deze tijd waarin wij lijdzaam moeten toezien hoe in Rwanda en Joegoslavië verschillende bevolkingsgroepen mekaar massaal vermoorden, hoe het neonazisme in Duitsland opnieuw de kop opsteekt en meemaken dat in een belangrijke lidstaat van de Europese Unie, met name Italië, de neofascisten nu zelfs deel uitmaken van de regering en hoe ook bij ons racistisch geïnspireerde groeperingen en partijen met extreemrechtse ideeën onze democratie ondermijnen, dan zeg ik dat het onze eerste plicht is om vooral de jeugd altijd weer opnieuw met de neus op de feiten te drukken. Er zouden meer films moeten komen zoals "Schindler's List".

 

Immers, Berthold Brechts indringend gezegde wordt spijtig genoeg opnieuw actueel : "verheug U niet te zeer over zijn nederlaag. Want hoewel de wereld opstond om het monster te stoppen is de teef die het baarde weer loops".

Naast de uitermate belangrijke rol die de media : film, televisie, radio, kranten, weekbladen en boeken hierin te vervullen hebben, vind ik persoonlijk dat naast het onderwijs ook plaatselijke buurtgerichte initiatieven zoals dit heel belangrijk zijn. En of de verwijzing dan gaat naar 4 000 mensen of naar 1 man zoals Henri Mathieu is in wezen hetzelfde.

 

In hetzelfde verband wil ik hier ook de wens vermelden van een aantal buurtbewoners van de rechteroever om op een blijvende manier de slachting van het Geldhofken tijdens de eerste wereldoorlog te herdenken. Op het toenmalig boerenhof in de Geldhofstraat werden enkele tientallen Aalstenaars uit de aanpalende straten in de omgeving bijeengedreven en door de Duitsers genadeloos afgeslacht, als vergelding voor het feit dat de bezetters langer dan verwacht door de weerstand werden opgehouden aan de Zwarte Hoekbrug. Het Geldhofken zelf bestaat niet meer maar op het braakliggend terrein zou men nu graag dit feit op een passende wijze willen herdenken. Ook dit initiatief zullen wij als stadsbestuur graag steunen. Ten slotte, dames en heren, wil ik de bestuursleden en initiatiefnemers van het Verbond der Weggevoerden en Werkweigeraars in de personen van de voorzitters dhr. De Neve, De Clercq en De Ridder bedanken en feliciteren met de onthulling van deze gedenkplaat die een blijvende getuigenis aflegt van wat er tussen 1942 en 1945 in ons land en in Aalst is gebeurd.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare

Werken en Patrimonium

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1989

 

 

Dames en heren,

 

 

De ondertekening van de Wapenstilstand in 1918 is een mijlpaal in onze geschiedenis. Plechtigheden zoals deze worden door de meeste burgers nog nauwelijks opgemerkt en jonge mensen zien wij hier zelden of nooit. Het aantal mensen rondom ons dat aan het einde van de Eerste Wereldoorlog een herinnering bewaart, wordt ieder jaar kleiner.

 

De Wapenstilstand is een aangrijpende gebeurtenis voor hen die de oorlog die eraan voorafging hebben meegemaakt. Voor jongeren is 11 november iets uit een ver verleden, geleerd uit de geschiedenisboekjes of uit verhalen van onze grootvaders. Toch blijven wij bewust deze ingetogen ceremonie in ere houden. Er zijn immers gebeurtenissen die onder geen enkel beding mogen vergeten worden, die niet mogen vervagen en waar wij ons steeds weer moeten over bezinnen.

 

Dat jonge mensen niet onverschillig zijn voor vrede en vrijheid blijkt duidelijk uit het ontstaan en de verspreiding over Europa van de vredesbeweging. Een dag zoals deze bevat ook een boodschap voor de generatie die nog geen oorlog heeft meegemaakt, ook al heeft het begrip "vaderland" voor jongeren niet meer dezelfde betekenis. Die boodschap is het vast geloof in "nooit meer oorlog" van de soldaten van toen, een geloof dat opnieuw beschaamd werd in 1940, maar dat we ondanks alles levend moeten houden, omdat te veel geliefden en vrienden op het slagveld zijn achtergebleven.

 

Dames en heren, de vrede waarover wij spreken op 11 november en de vrede van de Vredesbeweging is dezelfde. Het is een wereldwijde vrede die ontstaat in de harten en de geesten van alle mensen. Zij is gebaseerd op het respect voor de andere en op de ontwikkeling van alle volkeren op aarde.

 

In onze huidige concrete Belgische en Vlaamse situatie is de dreigende politieke, economische en sociale achterstelling van migranten de negatie van een vredescultuur. Ontwikkeling anderzijds is een noodzakelijke voorwaarde om onze collectieve overleving veilig te stellen en daartoe moeten wij bereid zijn alle andere volkeren te helpen zich te ontwikkelen, overeenkomstig hun waarden en mogelijkheden.

Op tientallen zelfs honderden plaatsen op onze wereldbol zijn conflicten aan de gang, gaande van ogenschijnlijk onschuldige schermutselingen tot bloedige aanslagen en door vreemde mogendheden bezette gebieden.

Burgeroorlogen, spanningen, folteringen, schending van de mensenrechten : de nieuwsberichten staan er vol van.

Jaarlijks worden miljarden uitgegeven aan defensie, terwijl elders medemensen sterven van de honger.

 

Veertien dagen geleden, op 27 oktober jongstleden, hebben wij op het Esplanadeplein te Aalst officieel de Vredespaal ingehuldigd.

Een initiatief van de Japanse ambassade dat ons zal blijven confronteren met het gebruik van de atoombom te Hiroshima en Nagasaki. Er zijn in de wereld monumenten die indrukwekkender zijn dat dit paaltje. De Vredespaal is groot door zijn eenvoud en de duidelijkheid van zijn boodschap "Moge vrede heersen op aarde". Diezelfde boodschap staat op 60 000 verschillende plaatsen in de wereld. Dagelijks gaan enkele duizenden scholieren aan deze plek voorbij. Ik hoop dat zij de boodschap zullen lezen, begrijpen en uitdragen. Want op wie anders dan de jeugd kan onze hoop gesteld zijn ?

"Nooit meer oorlog"  "Moge vrede heersen op aarde". Het is dezelfde boodschap. In deze boodschap ligt de ware hulde aan de vele duizenden gesneuvelden en aan diegenen die de gruwel van de oorlog beleefd en overleefd hebben. In die optiek is het zinvol 11 november jaar na jaar te blijven herdenken.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Jeugd, Sport

en Vrije Tijd

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1990

 

 

Op 11 november herdenken we jaarlijks opnieuw de Wapenstilstand die het einde van de Eerste Wereldoorlog inluidde. De wapenstilstand die na vier afschuwelijke oorlogsjaren in Compiègne werd getekend, is en blijft een mijlpaal in onze geschiedenis.

 

Een dag als deze bevat ook een boodschap voor de generatie die nog geen oorlog heeft meegemaakt, maar die wel het dreigend gevaar kent van de spanningen tussen Oost en West, tussen Zuid en Noord. Die boodschap is het vast geloof in het "nooit meer oorlog" van de soldaten van toen, een geloof dat beschaamd werd in 1940, maar dat we ondanks alles levend moeten houden.

 

Dat jonge mensen niet onverschillig zijn voor vrede en vrijheid blijkt duidelijk uit het ontstaan en de verspreiding van de vredesbeweging over Europa. De vrede waarover wij spreken op 11 november is geen andere vrede. De enig mogelijke wereldvrede is gebaseerd op het respect voor de andere en op de ontwikkeling van alle volkeren op aarde.

 

Pacifisme mag ons echter niet verleiden tot lichtgelovigheid. Wij mogen er niet aan denken wat er zou gebeurd zijn moest Hitler in 1940 atoombommen gehad hebben in plaats van V1's en V2's. In tegenstelling tot hetgeen sommigen beweren is de bewapeningswedloop niet ten einde. Als klein landje hebben wij weinig in de pap te brokken.

 

Onze beste bijdrage is een solidaire inspanning voor economische en vooral sociale vooruitgang, om de eenvoudige reden dat elke oorlog een voorgeschiedenis heeft van economische, politieke of sociale crisissen. Persoonlijk kunnen we bijdragen aan de vrede met onze burgerzin, ons maatschappelijk bewustzijn en, op dagen zoals vandaag, onze gewetensvolle hulde aan alle militaire en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

 

Hoe dan ook blijft de wereld een kruitvat en kan de mens blijkbaar nog steeds niet zonder bloedvergieten. Weliswaar is met de komst van de glasnost en de perestrojka in Oost-Europa en het neerhalen van de Berlijnse muur, een nieuwe periode in de geschiedenis ingeluid en behoort de koude oorlog wellicht definitief tot het verleden.

Toch moeten wij vaststellen dat het nog steeds zo is dat één man met in dit geval als belangrijkste inzet olie, bereid is om miljoenen mensenlevens op het spel te zetten om zijn slag thuis te halen.

 

De wereldpolitiek wordt op dit ogenblik beheerst door de dreiging van een oorlog, een wereldoorlog, waarvan men de verschrikkelijke gevolgen nauwelijks kan overzien.

Uit twee oorlogen zijn we opgestaan met een grote eensgezinde daadkracht, met nationaal bewustzijn of vaderlandsliefde. Mogen we vandaag begrijpen dat we aan de talrijke bedreigingen van deze tijd het hoofd moeten bieden met eenzelfde eensgezindheid en daadkracht.

Dat is ten slotte de beste hulde die wij aan alle oorlogsslachtoffers, aan alle oud-strijders en aan alle mensen die ons dit vrij en voorspoedig land hebben geschonken, kunnen brengen.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Jeugd, Sport
en Vrije Tijd

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1991

 

 

De wapenstilstand is een aangrijpende gebeurtenis voor hen die de oorlog die eraan voorafging hebben meegemaakt. Voor jongeren is 11 november iets uit een ver verleden, geleerd uit de geschiedenisboekjes of uit verhalen van onze grootvaders. Toch blijven wij bewust deze ingetogen ceremonie in ere houden. Er zijn immers gebeurtenissen die onder geen enkel beding mogen vergeten worden, die niet mogen vervagen en waar wij ons steeds weer moeten over bezinnen.

 

Voor Jan Modaal gaan de plechtigheden ongemerkt voorbij en jonge mensen zien we hier zelden of nooit. Dat wordt wel eens geïnterpreteerd als onverschilligheid, maar zelf geloof ik daar niet in, zeer eenvoudig omdat ik dikwijls genoeg ervaren heb dat het precies de jongeren zijn die zich het scherpst afzetten tegen onverschilligheid, de onverschilligheid bijvoorbeeld waarmee we berusten in het conservatisme waarmee we talrijke onvolkomenheden van ons ik-tijdperk in stand houden.

 

Dat jonge mensen niet onverschillig zijn voor vrede en vrijheid blijkt duidelijk uit het ontstaan en de verspreiding van de vredesbeweging over Europa. De vrede waarover wij spreken op 11 november is geen andere vrede. De enige mogelijke wereldvrede is gebaseerd op het respect voor de andere en op de ontwikkeling van alle volkeren op aarde.

 

Onze beste bijdrage is een solidaire inspanning voor economische en vooral sociale vooruitgang, om de eenvoudige reden dat elke oorlog een voorgeschiedenis heeft van economische, politieke en sociale crisissen.

 

Persoonlijk kunnen wij bijdragen aan de vrede met onze burgerzin, ons maatschappelijk bewustzijn en, op dagen zoals vandaag onze gewetensvolle hulde aan alle militairen en burgerlijke slachtoffers van de Eerste Wereldoorlog.

 

In 1918 waren zowel de overwinnaars als de overwonnenen moe gestreden. De gruwel, de hel was achter de rug en bij allen overheerste slechts een gedachte : nooit meer mocht het opnieuw zover komen. Nooit meer zou het opnieuw oorlog worden. Te veel geliefden waren op het slagveld achtergebleven. Deze in 1918 zo overtuigend klinkende eed heeft kennelijk geen weerklank gevonden.

Amper 20 jaar later werd de wereld andermaal in een tweede, nog verschrikkelijkere oorlog gestort. De balans was toen nog zwaarder, niet alleen louter fysisch, maar ook psychisch en op moreel vlak. De Tweede Wereldoorlog zou op een voor de mensheid bijzonder dramatische manier eindigen in Hiroshima en Nagasaki.

In de tientallen daarop volgende jaren bleef de leuze "nooit meer oorlog" steeds actueel en dat is ze in feite tot op vandaag gebleven.

 

Hoe dan ook blijft de wereld een kruitvat en kan de mens blijkbaar nog steeds niet zonder bloedvergieten. Weliswaar is met de komst van de glasnost en de perestrojka in Oost-Europa en het neerhalen van de Berlijnse muur, een nieuwe periode in de geschiedenis ingeluid en behoort de koude oorlog wellicht definitief tot het verleden.

 

Maar de wereldpolitiek wordt op dit ogenblik nog steeds beheerst door de dreiging van een conflict in het Midden Oosten, de burgeroorlog in Joegoslavië en de voortdurende schending van de mensenrechten in Birma.

Jaren vechten in het Midden-Oosten heeft er enkel dood en vernieling gebracht. De heeft meer dan 2 500 miljard gekost.

 

 

 

Minstens 150 000 mensen zijn gedood, miljoenen op de vlucht gejaagd. Het milieu heeft onnoemlijke schade geleden en ten slotte is alles hetzelfde gebleven. Dezelfde dictators zwaaien er nog steeds de plak, dezelfde sukkelaars worden er nog verdrukt. Vandaag is men weer bezig heel het Midden-Oosten vol wapens te proppen. Men is al vergeten dat juist de overbewapening de hoofdoorzaak van de golfoorlog is geweest.

 

Zoals bekend blijft ook België hier niet ten achter en tekent contracten voor vele miljarden van wapenleveringen, zogezegd voor de veiligheid van de bondgenoten in het nabije Oosten. Maar wie veiligheid in wapens vertaalt, heeft er nooit genoeg.
Wapenleveringen zijn het zaad voor een volgende vreselijke oorlog en het is meteen schrijnend duidelijk dat de vrede op onze wereld op vele plaatsen nog steeds een droombeeld is, waarvan wij hopen dat het eens werkelijkheid zal worden.

 

Precies in het bewustmakingsproces dat ons de gevaren van een escalatie leert kennen, ligt de zin van 11 november. Daarin ligt de ware hulde aan de oorlogsslachtoffers en aan de oud-strijders.

In die optiek is 11 november geen gewone formaliteit, maar een zinvolle herdenking.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken

en Patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1993

 

 

Dames en heren,

 

 

De mens is blijkbaar nog steeds een bloeddorstig en oorlogszuchtig wezen. Vrede is op veel plaatsen in deze wereld nog steeds een droombeeld.

 

De wereldpolitiek wordt op dit ogenblik nog altijd beheerst door de burgeroorlog in Joegoslavië, Somalië en Burundi, de dreiging van conflicten tussen verschillende volksgemeenschappen binnen het gos, de voortdurende hongersnood in verschillende landen van het Afrikaanse continent en de blijvende schending van de mensenrechten in het verre Oosten en landen van Midden- en Zuid-Amerika.

 

De herdenking van de ondertekening van de wapenstilstand op 11 november 1918 is daarom nooit vrijblijvend.

 

Deze mijlpaal in onze geschiedenis moet jong en oud tot het besef brengen dat vrede historisch zo vaak voorafgegaan wordt door dood en vernieling.

 

Deze herdenking moet ons ook tot het besef brengen dat de enig mogelijke wereldvrede gebaseerd is op respect voor de andere en de ontwikkeling van alle volkeren op aarde. De vrede waarover wij spreken op 11 november is geen andere vrede.

 

De rijke landen liggen door wapenleveringen dikwijls aan de basis van de escalatie van geweld. Men is nu al vergeten dat juist de overbewapening de hoofdoorzaak van de golfoorlog is geweest.

 

En hoewel de jongeren hier vandaag niet aanwezig zijn, toont de verspreiding van de vredesbeweging over Europa aan dat onze jongeren vandaag niet onverschillig zijn voor vrede en vrijheid.

 

Ook de inzet van jongeren voor de 11.11.11.-actie toont aan dat zij zich terdege bewust zijn van het feit dat vrede in de wereld niet mogelijk is zonder ontwikkeling.

 

De honger in de wereld en de gruwel van oorlog, martelingen, verdwijningen, willekeurige arrestaties, wij zijn er vooral via de media toch zo gewoon aan geraakt nietwaar ? Niet dat het ons niets doet. Wij geven immers elk jaar aan 11.11.11. ? Meer kunnen we toch niet doen en we hebben nog genoeg andere zorgen aan ons hoofd. Het is ook nog Sint-Maarten en de kinderen willen nieuw speelgoed. Nintendo, Sega en Jurassic Park eisen al onze aandacht op.

 

Dames en heren,

 

Wij leven in een komplekse samenleving. Het zou al te simplistisch zijn alle problemen in de wereld toe te schrijven aan de negatieve gevolgen van de ontwikkeling van welvaart en technologie omdat er ook zoveel positieve zaken zijn : voedselhulp, gezondheidszorg, transport, handel, onderwijs ... Kortom de ontwikkeling van betere leefomstandigheden. En het is zeker ook niet zo dat wij het niet goed menen. Verenigingen zoals Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis en tal van niet-gouvernementele organisaties zijn dag aan dag in de weer om mensen die geteisterd worden door oorlog of hongersnood te helpen.

 

Het afremmen van de wapenwedloop en het afsluiten van ontwapeningsakkoorden zijn op het hoogste politiek niveau natuurlijk van het allergrootste belang. Maar misschien is het even belangrijk dat ook wij tot een mentaliteitsverandering komen.

 

Een realistische kijk op de werkelijkheid leert ons dat het wereldbeeld vandaag beheerst wordt door de afkeer van de mensheid voor het zinloze geweld van oorlogen en terzelfdertijd door het onvermogen van mensen om samen te leven met mensen die anders zijn van kleur, ras, godsdienst en cultuur. Overdreven optimisme, zo min als te veel pessimisme zijn hier op hun plaats.

 

Niettemin is het duidelijk dat de vrede niet vanzelf komt. Altijd opnieuw zal de vinger op de wonde gelegd moeten worden.

 

Het is even duidelijk dat een wereld zonder honger, zonder conflicthaarden en zonder schending van de mensenrechten nog niet voor morgen is. Ook de komende generaties zullen er moeten voor zorgen dat de machthebbers in de wereld voortdurend de hete adem van de vredesbeweging in de nek voelen.

 

Dames en heren,

 

Om al deze en wellicht nog andere niet vermelde redenen, is het noodzakelijk deze ingetogen ceremonie in ere te houden.

 

Het is precies in het voormelde bewustmakingsproces dat de zin ligt van 11 november.

 

Daarin ligt ook de ware hulde aan de oorlogsslachtoffers, aan de vele duizenden gesneuvelden en aan diegenen die de gruwel van de oorlog beleefd en overleefd hebben, onze oud-strijders.

 

Want zoals Brecht het schreef : "Hoewel de wereld opstond om 't monster te stoppen is de teef die het baarde weer loops".

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

 

 

(terug naar inhoudsopgav e)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1994

 

 

Dames en Heren,

 

 

Het wisselen van de seizoenen heeft door de eeuwen heen dichters, schrijvers, beeldende kunstenaars en componisten geïnspireerd tot onvergetelijke en tijdloze meesterwerken.
De herfst met zijn onvergetelijke kleurenpracht door kunstenaars in alle toonaarden bejubeld, komt en gaat zoals de andere seizoenen.

Als in november de herfst stilaan winter wordt, of zoals de dichter zegt : "Hoe zere vallen z'af de zieke zomerbladen ..." dan volgen wij ingetogen de natuur om onze doden te herdenken.

De dagen worden nu alras korter en, alsof het gisteren was, zijn wij opnieuw bij elkaar om in alle eenvoud de wapenstilstand van de Eerste Wereldoorlog te herdenken.

Het adagio "nooit meer oorlog" werd in 1940 op een gruwelijke wijze ontluisterd. Desondanks of juist daarom is het zo belangrijk om de gedachte er aan levendig te houden.
De belangrijkste boodschap van 11 november is hoe dan ook bestemd voor de generaties die geen oorlog beleefd en overleefd hebben.

 

Dames en heren,

 

De wereldpolitiek wordt nog steeds beheerst door conflicten tussen verschillende volksgemeenschappen, door hongersnood en door voortdurende schending van de mensenrechten.
Wij worden door de moderne media als het ware met de neus op de feiten gedrukt.

Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis en tal van niet-gouvernementele organisaties zijn dag aan dag in de weer om mensen die door oorlog of hongersnood geteisterd worden te helpen.

De herdenking van 11 november is daarom nooit vrijblijvend. Deze mijlpaal in onze geschiedenis moet jong en oud tot het besef brengen dat vrede niet vanzelfsprekend is en dat blijvende vrede zo vaak voorafgegaan wordt door dood en vernieling.

Een realistische kijk op de werkelijkheid leert dat wij ons afkeren van het zinloze geweld van oorlogen maar terzelfdertijd zijn wij niet of nog onvoldoende bij machte om samen te leven met mensen die anders zijn van huidskleur, ras en godsdienst.
Deze herdenking moet ons ook tot het besef brengen dat de enig mogelijke wereldvrede gebaseerd is op wederzijds respect en de ontwikkeling van alle volkeren op aarde.

Dialoog, ook met het oog op het verzekeren van ons eigen voortbestaan, is de beste wissel op de toekomst.

Onverdraagzaamheid gesteund op slogans en een bewust opgeklopt gevoel van onveiligheid zijn herkenbaar en onze huidige samenleving onwaardig.

Gelukkig toont de inzet van jongeren voor de vredesbeweging  (en vandaag voor de 11.11.11.-actie)  aan dat zij zich terdege bewust zijn van het feit dat vrede in de wereld niet mogelijk is zonder dialoog, zonder respect en zonder ontwikkeling.

Niettemin is het duidelijk dat de vrede niet vanzelf komt.

Steeds opnieuw zal de vinger op de wonde moeten gelegd worden. Ook de komende generaties zullen er moeten voor zorgen dat de machthebbers in deze wereld de fundamentele mensenrechten respecteren.

De recente oprichting van een permanent Internationaal Gerechtshof in het kader van de Verenigde Naties, waar op het ogenblik oorlogsmisdaden in voormalig Joegoslavië aan de orde zijn, is ongetwijfeld naar de toekomst een belangrijk gegeven.

 

 

 

Dames en heren,

 

Wij leven in een complexe wereld. De betekenis van 11 november gaat in onze, vooral op consumptie gerichte maatschappij, aan velen voorbij. Het egocentrisme viert hoogtij. Geestelijke waarden brokkelen af.


Computerspelletjes beheersen de speelgoedmarkt.

Voor een goed begrip wil ik hierbij opmerken dat ik vind dat de razendsnelle technolo-gische ontwikkelingen een zegen zijn voor de mensheid. Denk maar aan het wetenschappelijk onderzoek, de geneeskunde, de ruimtevaart, e.d.m.

Natuurlijk mogen onze kinderen nieuw speelgoed krijgen met Sint-Maarten. En natuurlijk mogen we vandaag genieten van een dag extra verlof. Het zou er nog maar aan ontbreken !

 

Het enige waar ik toe wil komen is dat men op een dag als deze even zou nadenken over wat ons beweegt en over wat wij belangrijk vinden in dit leven.

Het zopas gepubliceerde rapport van de zogenaamde "Club van Lissabon" in navolging van de bijna legendarische 'Club van Rome" maakt duidelijk dat er grenzen zijn aan de economische groei en dat het model van de vrije markteconomie alles behalve zaligmakend is. Dit wil zeggen dat het economische winstbeginsel op wereldschaal een sociale dimensie zal moeten krijgen.

Spitstechnologie kan er toe bijdragen om het wereldvoedselprobleem op te lossen bv. via genetische manipulatie van gewassen, maar kosten en baten zullen maatschap-pelijk geherdefinieerd moeten worden.

Dat wij daarbij uiterst zorgzaam met onze natuurlijke rijkdommen moeten omspringen was al langer duidelijk.

De basisidee is ten slotte een fundamenteel andere manier van denken in verband met politiek, economie en samenleving.

Dit wil zeggen een nieuwe wereldorde met sociale ontwikkeling als doel en economische groei als middel. Wie denkt dat dit alles ver af staat van 11 november vergist zich deerlijk. Waar oorlog en onrecht heersen  ontbreken verdraagzaamheid, economische groei en ontwikkeling.

Het is juist in dit proces van bewustmaking dat de zin ligt van 11 november en de ware hulde aan de gesneuvelden en oud-strijders. Driekwart eeuw later staat de oorlog onuitwisbaar in hun geheugen geprint. "In Flanders fields the poppies blow" de eerste regel van het gedicht dat de Canadese legerarts John Mac Crae schreef in de maand mei van 1915, groeide uit tot zinnebeeld van offer en dood. Op 11 november 1918 begon een ander tijdperk. De moordende loopgraven van de Yzer legden de basis van onze democratie. Dat mogen wij nooit meer vergeten.

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1995

 

 

Dames en heren,

 

Vrede wordt historisch bijna altijd voorafgegaan door dood en vernieling.

Vorige week pleegde het Joods extremistisch fundamentalisme een aanslag op de vrede in het Midden-Oosten. Yitzhak Rabin sprak in Tel Aviv voor een menigte van 100.000 mensen, die uitgelaten hun steun kwamen betuigen aan de vredespolitiek van de Israëlische regering. De Israëlische premier werd kort daarop doodgeschoten. De eerste minister van Israël is vermoord door een Jood. Terwijl de wereld met verstomming geslagen is, wordt de dood van Rabin in landen als Iran en Libanon uitbundig gevierd.

 

Vrede, dames en heren, is op veel plaatsen in de wereld nog steeds een droombeeld. De vredesonderhandelingen in ex-Joegoslavië vorderen moeizaam. Burgeroorlogen, schending van de mensenrechten en de voortdurende hongersnood beheersen nog steeds het wereldbeeld.

Het is vandaag 77 jaar geleden dat een einde kwam aan een waanzinnige stellingoorlog die honderdduizenden slachtoffers eiste en hele streken verwoestte. Nadat in augustus, september en oktober het Duitse leger als een pletwals over België trok, stokte het front eind oktober 1914 aan de Ijzer, de hoogten rond Ieper en zo verder naar de Somme, Verdun en de Zwitserse grens. Vier jaar lang voerden de Duitsers en de geallieerden een loopgravenoorlog. In de buurt van Ieper, Diksmuide en Nieuwpoort stonden, om zo te zeggen, geen twee stenen meer op elkaar. Talloze militaire begraafplaatsen herinneren aan de Eerste Wereldoorlog en trekken jaarlijks nog altijd duizenden bezoekers aan. Wie door dit deel van West-Vlaanderen rijdt botst overal op gedenktekens en kerkhoven vol grafstenen met namen in gegrift. Hier komt de bezoeker ongewild tot rust, tot bezinning.

Deze herdenking draagt bij tot het inzicht dat duurzame vrede in de wereld alleen kan gevoed worden door respect voor andere culturen en door de ontwikkeling van alle volkeren op aarde. De inzet van vooral jonge mensen voor de 11.11.11.-actie toont aan dat zij goed beseffen dat vrede niet mogelijk is zonder ontwikkeling. Wij mogen in dit verband ook wijzen op de verdiensten van Artsen Zonder Grenzen, het Rode Kruis en tal van niet-gouvernementele organisaties. Ze zijn dagdagelijks bezig met het helpen van mensen die geteisterd worden door oorlog of hongersnood.

De rijke landen liggen, door het leveren van wapens, dikwijls zelf aan de basis van conflicten. Het afsluiten van ontwapeningsakkoorden zijn op het hoogste politiek niveau van het allergrootste belang. De wereld kijkt lijdzaam toe hoe de Franse president Chirac " in het hoger belang van de natie " doorgaat met kernproeven in de Stille Zuidzee. De arrogantie van de Fransen, Chirac op kop, lijkt wel grenzeloos. Dat aan ondergrondse nucleaire explosies ook grote ecologische risico's verbonden zijn wordt in Parijs beschouwd als een onbelangrijk neveneffect. Andere gevolgen zouden wel eens veel diepgaander kunnen zijn. Wat sommige Franse militairen willen is een batterij tests voor de ontwikkeling van de kleine atoombom, die ze ook echt willen gebruiken. Bij dit alles geeft Frankrijk aan China een prachtig voorwendsel om door te gaan met zijn kernproeven.

 

Dames en heren, het is duidelijk dat de vrede niet vanzelf komt. Altijd opnieuw zal de vinger op de wonde gelegd moeten worden. In de boodschap dat wie veiligheid in wapens vertaalt er nooit genoeg zal hebben, ligt in de zin van 11 november. Wapens lossen geen conflicten op.

 

 

 

In 1918 waren de soldaten moegestreden. De hel was voorbij en bij allen overheerste nog maar één gedachte. Nooit meer mocht het zover komen. Amper 20 jaar later werd de wereld andermaal in een oorlog gestort, nog afzinwekkender en vernietigender dan de vorige, dramatisch eindigend met de atoombommen op Hiroshima en Nagasaki.

De mensheid wordt nog steeds verscheurd tussen de afkeer voor het zinloze geweld en het onvermogen om samen te leven met mensen die anders zijn van ras, godsdienst en cultuur. Als klein land hebben wij internationaal niet zo veel in de pap te brokken. Wij zijn opgestaan uit twee oorlogen met grote eensgezindheid en daadkracht. Met dezelfde ingesteldheid moeten wij vandaag het hoofd kunnen bieden aan de talrijke bedreigingen van deze tijd.

Dit is meteen de beste hulde die wij kunnen brengen aan alle oorlogsslachtoffers, aan alle oud-strijders en aan alle mensen die ons dit vrij en voorspoedig land geschonken hebben.

Ten slotte, dames en heren, kunnen wij in Aalst deze week niet voorbij aan de datum van 9 november. Precies 10 jaar geleden overviel de Bende van Nijvel de Delhaize. De bloedige hold-up waarbij de daders als wildemannen zonder pardon acht mensen wegmaaiden, vervult ons vandaag nog steeds met afgrijzen en onbegrip. Gisterenavond nog werden de slachtoffers herdacht in de fakkeltocht van het Vredeshuis door het stadsbestuur.

Het onderzoek naar de geheimzinnige bende is tien jaar na de feiten volledig vastgelopen. Uit het feitenrelaas en de verklaringen die de TV-uitzending Panorama registreerde, wordt duidelijk dat het onderzoek zodanig werd tegengewerkt dat enige kans op succes onbestaande was. Er rest nog weinig hoop dat de daders ooit ontmaskerd zullen worden. De drie advocaten, die de belangen van de Aalsterse Bende-slachtoffers verdedigen, worden nu maandag ontvangen door Minister van Justitie Stefaan De Clercq. Zij zullen aan de minister vragen om de dossiers van Aalst en Temse van Charleroi naar Dendermonde te laten terugkeren. Hiermee willen de advocaten anticiperen op de mogelijke buitenvervolgingstelling van tien Bende-verdachten door de raadkamer van Charleroi, die hierover moet beslissen op 9 februari 1996.

Sinds 1982 schoot de Bende van Nijvel achtentwintig onschuldige mensen ongenadig neer. Kinderen werden niet ontzien. Wie ze zag schreeuwt om een eerlijk onderzoek naar het wie, hoe en waarom. Aalst wacht op wat komen gaat, tussen hoop en vrees.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken

Patrimonium en huisvesting.

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1996

 

 

Nu 78 jaar geleden kwamen in een spoorrijtuig in het bos van Compiègne de oorlogvoerende partijen tot een bestand. Sedertdien wordt de memorabele Wapenstilstand overal in het land jaarlijks herdacht. Bij de steeds minder talrijk wordende oud-strijders staat de oorlog onuitwisbaar in het geheugen geprent. Mesen, Langemark, Vladso, Wijtschate, Passendale, Houthulst, Woumen, Merkem, Reningelst ... Het zijn maar enkele van de vele plaatsen in de frontstreek die door de oorlog in een immense modderpoel herschapen werden en waar niets nog te herkennen was. In 1918 stonden hier bij wijze van spreken geen twee stenen meer op mekaar.

Wie nu door dit deel van West-Vlaanderen rijdt voelt de diepe littekens die de Grote Oorlog hier naliet, gesymboliseerd in de vele begraafplaatsen, gedenktekens en musea.

Het battlefield-toerisme is in. Jaarlijks bezoeken talrijke groepen uit binnen- en buitenland de regio. Bekende en minder bekende, maar daarom niet minder veelzeggende, monumenten worden vermeld in de vele folders en routebeschrijvingen.

 

Mensen uit de streek zelf zien en beleven dat anders. Velen onder hen zijn geïntrigeerd door de oorlog, al van kindsbeen. Hun getuigenis is vaak boeiend. Wim Chielens, producer bij radio 2, is zo iemand. Hij zegt hierover het volgende :

"Wie in de frontstreek geboren is krijgt met de moedermelk een natuurlijke vorm van pacifisme mee. Toen ik naar school ging liep ik telkens langs de militaire begraafplaatsen. Mijn school lag vlakbij een Engels kerkhof. Het feit dat wij een gewoon kerkhof hadden en daarnaast nog eens een militaire begraafplaats, waarop soldaten lagen uit Nieuw-Zeeland, India, Canada en Jamaïca, hield me sterk bezig. Toen ik wat ouder werd, merkte ik dat op die militaire begraafplaatsen jongeren van mijn leeftijd lagen. Hun namen in steen gegrift, maakte het zinloze van de oorlog nog pijnlijker."

 

Dames en heren,

 

Te veel vrienden en geliefden zijn op het slagveld achtergebleven. De herdenking van 11 november is daarom nooit vrijblijvend. Deze mijlpaal in de geschiedenis moet jong en oud tot het besef brengen dat vrede niet vanzelfsprekend is en dat blijvende vrede zo vaak voorafgegaan wordt door dood en vernieling.

 

Zo begon op 11 november 1918 ook een ander tijdperk. De moordende loopgraven van de Ijzer legden de basis van onze democratie. Vooreerst was in 1918 de invoering van het algemeen enkelvoudig stemrecht voor mannen onafwendbaar geworden. De eis waarvoor in de eerste plaats de arbeidersbeweging vóór 1914 decennia lang had gestreden, werd kort na de wapenstilstand en zonder voorafgaande grondwetsherziening doorgevoerd. De conservatieven noemden het de staatsgreep van Loppem. Zowel Koning Albert als de meer gematigde politieke leiders van de rechterzijde beseften evenwel dat die stap na de massamoorden aan het front onvermijdelijk was geworden.

 

De clandestien in de loopgraven ontstane Frontbeweging groeide na 1918 uit tot de Vlaamse Politieke Frontpartij. Aan de basis ligt de dramatische ervaring aan het Ijzerfront van honderdduizenden soldaten, vooral afkomstig uit Vlaanderen. Die Vlaamse stroming was in de jaren twintig nog sterk democratisch en pacifistisch.

 

De ruk naar rechts waarin het Vlaams nationalisme gedeeltelijk zou opgaan, volgde pas later onder druk van de "nieuwe orde"-regimes in Portugal, Italië en later ook Duitsland.

 

De rol van de koning tijdens de oorlog wordt dikwijls onderschat. Uit een monumentale studie van professor Henri Haag blijkt hoezeer Albert zich met succes verzette tegen de Franse druk om nog veel meer duizenden Belgische soldaten in moordende militaire offensieven te storten.

Als het aan regeringsleider de Broqueville had gelegen was dat wel gebeurd en zou België wellicht vóór het einde van de oorlog zijn onafhankelijkheid verspeeld hebben aan een al te onderdanige alliantie met Frankrijk.

Hoewel zijn imago duidelijk verbonden bleef met de mythe van de koning-soldaat, was Albert vóór 1914 op zoek naar mogelijkheden om de absolute macht van de conservatieve katholieke partij in te perken.

 

Terwijl de oorlog aan het front woedde, bracht de koning een meerpartijen-regering aan de macht en legde daarmee op basis voor een democratisering van het politieke leven na het sluiten van de vrede.

 

Tegenover die aanvankelijk duidelijk democratische ontwikkelingen stond het francofone Belgische establishment in het defensief. In dezelfde periode krijgt de Vlaamse kristen-democratie, als onderscheiden deel van de oude conservatieve en Franstalige katholieke partij, voor het eerst haar eigen politiek profiel, naast het sterke blok van de Belgische Werklieden Partij. Ten slotte moet opgemerkt worden dat ook de massale syndikalisering teruggaat tot die eerste naoorlogse jaren.

 

De geschiedenis leert dat de democratie in 1940 op gruwelijke wijze ontluisterd werd. Vandaag wordt het wereldbeeld nog steeds beheerst door conflicten tussen verschillende volksgemeenschappen en door voortdurende schending van de mensenrechten. De wereld kijkt inmiddels met ontzetting naar de gebeurtenissen in Centraal-Afrika, waar in de streek rond het Kivu-meer in het grensgebied tussen Zaïre en Ruanda naar schatting 1 miljoen mensen op de vlucht zijn. De internationale politieke gemeenschap heeft het conflict zien aankomen, maar heeft eens te meer weinig gedaan om het massale bloedbad, waarover nu reeds gesproken wordt, te vermijden.

 

Dringende humanitaire hulp en militaire vredesmissies zijn noodzakelijk om nog groter onheil te voorkomen. De betekenis van 11 november gaat in onze, vooral op consumptie en winstgerichte maatschappij, aan velen voorbij. De afbrokkeling van de geestelijke waarden werd deze zomer in ons land op een schrijnende manier duidelijk. De affaire Dutroux en het spaghetti-arrest van het Hof van Cassatie ontketende in heel het land massale protestacties met de ingetogen Witte Mars op Brussel als indrukwekkend hoogtepunt.

 

Een unicum ook omdat de manifestatie nagenoeg spontaan ontstond en vrijwel ongeorganiseerd verliep. De dubbele teneur was duidelijk. Heel wat deelnemers, onder wie opvallend veel jonge gezinnen met kinderen, voelden zich emotioneel betrokken bij het leed van de getroffen families. Toch was ook de ingehouden volkswoede voelbaar. Het massaal protest was al lang aan het sudderen. Er was enkel een vonk nodig om het te doen ontbranden. Veel mensen verdenken de overheid ervan dat zij teveel zaken in de doofpot wil stoppen. Daarbij wordt het verband gelegd met het onderzoek naar de bende van Nijvel, de moord op André Cools en een hele reeks van onopgehelderde politieke schandalen. Niettemin volgden de driehonderd duizend de wens van de organisatoren, de families van de verdwenen meisjes, om er een stille en waardige optocht van te maken. Een mars in het teken van de hoop. De hoop op een fundamenteel andere manier van denken en handelen i.v.m. politiek, gerecht, economie en samenleving, waarin het bestrijden van onrecht belangrijker is dan het halen van de Maastrichtnorm.

 

Het signaal van de Witte Mars is niet verkeerd te begrijpen. De schokgolven zullen nog enige tijd voelbaar zijn.

 

Dames en heren,

 

Op 11 november gedenken wij de gesneuvelden van de Eerste Wereldoorlog. Vandaag zal niemand ons kwalijk kunnen nemen dat wij t.g.v. deze herdenking ook aandacht geschonken hebben aan de recente gebeurtenissen en in de eerste plaats aan de wrede, onnodige en volkomen zinloze dood van de ontvoerde, misbruikte en vermoorde kinderen.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1997

 

 

De Eerste Wereldoorlog werd voor een groot deel uitgevochten in West-Vlaanderen waar de Duitse opmars, die de geschiedenis inging als de loopgravenoorlog, in november 1918 definitief werd gestopt.

 

De gevolgen waren enorm. Alles bij elkaar werden 45 miljoen doden, gekwetsten en vermisten geteld. Meer dan 100 West-Vlaamse gemeenten waren verwoest, met de grond gelijk gemaakt. De stank van de rottende lijken bleef ondraaglijk totdat de aangevoerde "tsings", Chinese werkcompagnies, alle resten bijeenraapten en begroeven. Elk jaar komen er nog steeds duizenden Franse, Britse, Canadese en Amerikaanse toeristen kijken naar het slagveld waarover hun vaders en grootvaders vertelden. Namen als Poelkapelle, Wijtschate, Boezinge en Passendale klinken bij hen bekender dan bij veel Belgen. Door het bekende gedicht van John McRae "In Flanders fields" werd de klaproos voor de Engelsen het symbool van W.O. I.

 

De kaart van Europa onderging een grondige hertekening. De samenleving was volledig door elkaar geschud. In Duitsland betekende de wapenstilstand van 1918 het einde van het keizerrijk. Herstelbetalingen, crisis, politieke en sociale moeilijkheden vormden de voedings-bodem van het nazisme.

Bij het begin van de eeuw waren de maatschappelijke verhoudingen in het Verenigd Koninkrijk nog vrij statisch. Er was "Upstairs" en "Downstairs" en iedereen kende zijn plaats.

Rudyard Kipling ontwierp het opschrift voor de grafzerken: " Soldier of the Great War. Known unto God ".

Ondanks het verzet van adellijke families kregen officieren en soldaten dezelfde zerk. In de dood waren ze gelijk was de redenering. De netjes geplaatste zerken wekten de indruk dat elke soldaat zijn graf kreeg. In werkelijkheid ging het om massagraven. Zo werd toegegeven dat de oude samenleving in de loopgraven doodgebloed was. Oorlog zou nooit meer beschreven worden als een gewapende versie van de Olympische Spelen waar fair-play en moed het verschil maakten. Want zo klonk het inderdaad nog in 1914. Men verwachtte dat de oorlog vóór Kerstmis beslecht zou zijn. Het pakte anders uit te velde. Met een slechte uitrusting, slechte kleren en zonder laarzen, niet genoeg gasmaskers, te weinig munitie en te weinig en éénzijdige voeding moesten de soldaten de gruwel van de beschietingen doorstaan. De soldaten wisten al in de oorlog dat de propaganda het thuisfront wou laten geloven dat hun leven in de loopgraven meer een soort lange pick-nick was, waarbij ze zich zo smerig mochten maken als ze zelf wilden.

 

Toen in oktober 1916 eindelijk tanks werden ingezet geloofde het Britse opperbevel nog steeds in de volstrekt nutteloze cavalerie. De frontkranten in het bereik van de soldaten, waren veel waarheidsgetrouwer dan de officiële pers die zich beperkte tot het overnemen van de officiële nieuwsbulletins en het verspreiden van propaganda. Na de oorlog hielden de ex-soldaten dan ook een diep wantrouwen tegenover elke officiële instantie.

De ellende in de modder van de Ijzervlakte wekte bij de soldaten de verwachting als helden ingehaald en beloond te zullen worden voor hun inzet. De thuisblijvers, gewoon aan de hoera-berichten van de kranten, begrepen niets van hun ontreddering. Werk was er niet voor hen. Enkel stemrecht. En toch zou het algemeen stemrecht het einde inluiden van de politieke macht van de adel en van de oude moraal.

 

In 1918 stonden in de frontstreek bij wijze van spreken geen twee stenen meer op mekaar. Wie nu door dit deel van West-Vlaanderen rijdt ziet de diepe littekens van de oorlog gesymboliseerd in de vele begraafplaatsen en gedenktekens onderweg. Ook bij ons legden de moordende loopgraven van de Ijzer de basis van onze democratie.

Nog in 1918 werd het algemeen  enkelvoudig stemrecht voor mannen ingevoerd. De clandestiene Frontbeweging groeide na de oorlog uit tot de Vlaamse Frontpartij. Aan de basis hiervan ligt de traumatische ervaring van honderdduizenden soldaten, vooral uit Vlaanderen afkomstig. Die Vlaamse stroming was in de jaren twintig in grote mate democratisch en pacifistisch. De verrechtsing van een gedeelte van het Vlaams Nationalisme volgde pas later onder druk van regimes van "de nieuwe orde" in Portugal, Italië en later ook Duitsland.

Hierdoor werd een polarisatie van de Vlaamse kwestie op gang gebracht die door een deel van de politieke machthebbers werd uitgebuit en misbruikt. Maar dat is een ander hoofdstuk.

 

Dames en heren,

 

De laatste getuigen van deze cruciale periode zijn bijna verdwenen. Voor vele jongeren is 11 november, voor zover ze het nog weten, een datum in de geschiedenisboeken. Dat jongeren nochtans niet zo onverschillig zijn blijkt onder andere uit het ontstaan en de verspreiding van de Vredesbeweging over Europa.

11 november is dan ook meer dan ooit een duidelijke boodschap aan de generaties die geen oorlog hebben meegemaakt. Wereldwijde vrede ontstaat in de harten en de geesten van de mensen, en steunt op het respect voor de andere en op de ontwikkeling van alle volkeren op aarde.

Het geloof in "nooit meer oorlog" van de soldaten van toen werd opnieuw beschaamd in 1940. De betekenis van 11 november is dat wij dat geloof, ondanks alles wat er in de wereld gebeurt, staande moeten houden ter nagedachtenis van de 44.000 geliefden, vrienden en landgenoten die in de loopgraven, aan de Ijzer of op de hoogten rond Ieper het leven verloren.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting.

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1998

 

 

Wie de omgeving van Ieper nadert wordt getroffen door het ontbreken van oude bomen in het landschap. Veel duidelijker merkbaar zijn de talloze her en der verspreide witte vlekken van militaire kerkhoven. In de stad vinden de luister van het belfort, de hallen en de hoofdkerk geen weerklank in de knusheid van oude middeleeuwse straatjes zoals in Brugge en in Veurne.

Een nagenoeg vier jaar lang onveranderd gebleven frontlinie is er de oorzaak van dat meer dan waar ook in België, zeer vele huizen, kunstwerken en monumenten in de Ijzerstreek vernield werden. Ieper, Diksmuide en Nieuwpoort werden in die periode langzamerhand herleid tot vormloze puinhopen, die niet meer te herstellen, maar enkel te herbouwen waren. Het zijn nu moeilijk te onderscheiden littekens maar die een oplettend oog niet kunnen bedriegen.

 

Op 28 juni 1914 vindt te Sarajevo een tweede en ditmaal fatale aanslag plaats op het leven van groothertog Frans Ferdinand van Oostenrijk-Hongarije en zijn vrouw Sofie van Hohenberg. Nadat Servië ingegaan is op de zeer vernederende eisen van Oostenrijk in verband met het onderzoek en de gevolgen van de aanslag, verbreekt Oostenrijk op 25 juli zijn diplomatieke betrekkingen met dit land. Servië mobiliseert dezelfde dag. Op 28 juli verklaart Oostenrijk de oorlog aan Servië. Daarmee komt het mechanisme van onderlinge bijstandsverdragen in werking. Rusland steunt Servië en mobiliseert eveneens. Op 1 augustus 1914 verklaart Duitsland, uit solidariteit met Oostenrijk, de oorlog aan Rusland. Daags daarop bezetten de Duitse troepen Luxemburg en vragen vrije doorgang door België om op te rukken tegen Frankrijk, dat Rusland steunt. Ter waarborging van de Belgische neutraliteit en als bondgenoot van Frankrijk mobiliseert Engeland dezelfde dag. Op 3 augustus verwerpt België het Duitse verzoek en bevestigt zijn neutrale positie. Duitsland verklaart de oorlog aan Frankrijk. Op dinsdag 4 augustus rukken Duitse troepen België binnen. Engeland verklaart de oorlog aan Duitsland. Wereldoorlog I is een feit.

 

In de huidige tijd vereenzelvigen wij de oorlog van 1914-1918 met jaarlijkse patriottische manifestaties voor een steeds dunner wordende rij oud-strijders.

Hoe moeilijk is het niet achter de oude gezichten, waarin een tweede oorlog soms dieper en pijnlijker sporen heeft nagelaten dan de eerste, de jonge mensen terug te vinden die zij waren, nu al 80 jaar geleden. En waren het geen kinderen meer, het waren dan toch jonge mensen die veel te vroeg hun jeugd verloren.

De Wapenstilstand is voor jongeren van nu iets uit de geschiedenis-boeken, iets uit een ver verleden. Hoe minder oud-strijders er overblijven, hoe belangrijker het wordt om deze ingetogen herdenking in ere te houden. Er zijn immers gebeurtenissen die nooit mogen vergeten worden, die niet mogen vervagen en waar wij ons steeds weer moeten over bezinnen.

Overal waar het te pas komt, bij herdenkingen, ceremonies, toespraken en in krantenartikels wordt het wereldberoemde gedicht van de Canadese legerarts John Mc Crae geciteerd : " In Flanders fields the poppies blow, between the crosses row on row..." Hij schreef het op 3 mei 1915. In minder dan geen tijd kenden vele soldaten het gedicht uit het hoofd. Men kan zich afvragen hoe dat kwam. Op het ogenblik dat de strijd in de modder in Vlaanderen nog lang niet beslecht is, laat de dichter de gesneuvelden aan het woord. Het zijn de jongemannen voor wie de leeuweriken niet meer zullen zingen. Met enkele treffende woorden roepen zij het pas voorbije leven op. Nu liggen ze neergeveld tussen de klaprozen. Maar ze zijn er van overtuigd dat zij niet voor niets hun leven hebben gegeven. Zij vragen dat hun taak wordt voortgezet, zoniet zullen zij geen rust kennen. Met klare en sprekende beelden roept het gedicht de prangende tegenstelling op tussen het leven en de dood, tussen de bloemen en de kruisen, tussen het jonge sterven en het doorgeven van de toorts.

 

 

Op de kerkhoven zijn weduwen en wezen al lang opgevolgd door toeristen die melancholisch genieten van de stilte. Wit rijzen de kruisen op uit het grasperk, tussen wat bomen en bloemen, als een zwijgend leger dat in de rij staat voor de laatste schouwing.

 

Dames en heren,

 

De laatste getuigen van 1914 zijn bijna verdwenen.

11 november is dan ook meer dan ooit een boodschap van vrede aan de generaties die geen oorlog hebben meegemaakt. Er wordt wel eens gezegd dat jonge mensen onverschillig zijn. Ik geloof daar niet in.

Zij weten zeer goed dat een wereld zonder conflicthaarden, zonder schending van de mensenrechten en zonder honger niet voor morgen is. Het zijn ook jonge mensen die zich engageren voor verenigingen zoals Artsen zonder Grenzen, het Rode Kruis en tal van niet-gouvernementele organisaties. Daar zijn zij dag aan dag in de weer om mensen die geteisterd worden door oorlog, hongersnood of ziekte te helpen.

 

In 1918 stonden in de Westhoek bij wijze van spreken geen twee stenen meer op mekaar. Meer dan 100 Westvlaamse gemeenten waren verwoest, met de grond gelijkgemaakt. De loopgravenoorlog kostte het leven aan 44.000 landgenoten. Vandaag brengen wij hulde aan de vele duizenden gesneuvelden en aan diegenen die de gruwel van de oorlog beleefd en overleefd hebben. Het zijn zij die ons dit vrij en voorspoedig land hebben geschonken. En dat zullen wij, zowel ouderen als jongeren, nooit vergeten.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting.

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 1999

 

 

Dames en heren,

 

Net als de voorgaande jaren was het zomers weer op 4 augustus 1914. In Brussel heerste zowaar een feeststemming. Koning Albert werd toegejuicht door een uitzinnige menigte. De Belgische overheid had zopas het  Duitse "voorstel" voor een vrije doorgang richting Frankrijk afgewezen. De neutraliteit van België moest en zou gehandhaafd blijven. De bevolking vond die krachtdadige houding schitterend. Dezelfde dag vielen de Duitsers ons land binnen. Het begin van vier jaar verschrikkelijke ellende.

 

Tijdens die vier tragische jaren van de Grote Oorlog, zoals W.O.I bekend staat, werden ontzaglijk veel jonge mannen de dood ingejaagd. Voor bijna altijd te verwaarlozen militaire successen. Na een vier jaar durende slachtpartij in de modder, ten dienste van de Grote Illusie, kwamen zij die nog leefden terug thuis als ontwrichte mensen, mentaal ontredderd en fysisch in slechte gezondheid. Op het slagveld leerden zij hoe hun offer en hun idealen vrijwel anoniem ten ondergingen in het bloedbad van de geïndustrialiseerde oorlog.

Ten minste één les is intussen duidelijk. Twintig jaar na de oorlog die aan alle oorlogen een einde moest maken stond de wereld opnieuw in brand.

 

Nooit meer oorlog. Sedert de Eerste Wereldoorlog is het een veel gehoorde wens. De vraag is alleen, wie die wens, het is bijna een kreet, moet vervullen. De Volkenbond, die na de grote oorlog opgericht werd om een collectieve vrede te bewaren, faalde. Een zekere verdienste van die Volkenbond was evenwel dat wij hebben leren omgaan met een internationaal mechanisme. Voor de Verenigde Naties was het van in het begin duidelijk dat er niet langer van minderheden gesproken mocht worden. Zij zijn altijd al de oorzaak geweest van conflicten en oorlogen. Voortaan stonden minderheden gelijk met mensenrechten. De UNO-blauwhelmen, opgericht tijdens de Koude Oorlog, zijn zich met jaren steeds nadrukkelijker gaan profileren als bewaarders van de vrede tussen oorlogvoerende partijen en ook als beschermers van de mensenrechten van etnische minderheden. In dat opzicht voeden de Verenigde Naties onze hoop op een duurzame vrede.

 

Het afdwingen van vrede en het blussen van conflictenhaarden blijkt in de praktijk en op het veld heel wat moeilijker, en ook gevaarlijk. Een eerste vereiste bij de inzet van blauwhelmen is dat de strijdende partijen ermee instemmen. De blauwhelmen zijn er dan ook niet om te vechten, wel om de partijen te scheiden. Stilaan is hun mandaat verruimd. Zij creëerden condities voor vredesonderhandelingen en kregen een humanitaire opdracht. Zij stonden in voor de verzorging van de bevolking, het thuisbrengen van vluchtelingen, het opruimen van mijnen en zelfs het organiseren en op poten zetten van democratische verkiezingen.

Op een bepaald moment is men blauwhelmen echter ook gaan inzetten in explosieve situaties. In landen als ex-Joegoslavië of Liberia werden bestanden elke dag geschonden. Wat met de Belgen in Rwanda gebeurd is, was een verkeerde opdracht op een verkeerd moment. De licht bewapende blauwhelmen konden niets doen. Pas wanneer de lidstaten apart, of onder de vleugels van de NAVO gespierd optraden, kon bijvoorbeeld de Serviërs het zwijgen worden opgelegd.

 

De wereldgemeenschap heeft de instrumenten in handen om wereldoorlogen te voorkomen. De Europese integratie die begonnen is na W.O.II is volgens sommigen de meest vredestichtende gedachte van de voorbije tweeduizend jaar geweest.

Tegenwoordig zien de groten der aarde elkaar bijna wekelijks en bestaat er een permanent overleg. Maar het voorbeeld van Bosnië leert dat de grote spelers te veel tijd nodig hebben om tot besluiten te komen.

Drie jaar palaveren terwijl veel meer burgers dan militairen sneuvelden. Bij alle hoopvolle ontwikkelingen blijven wij ook achter met de beangstigende vraag naar het vredestichtend karakter van de in een aantal West-Europese landen opgestelde kernwapens. Een discussie die ook in België actueel op het politieke toneel wordt gevoerd.

 

Op deze dag spreken wij de hoop uit dat de 45 miljoen doden van de Eerste Wereldoorlog er de wereldleiders zullen toe leiden de dreiging van een kernoorlog af te wenden. En dat kan maar op 1 manier nl. door de verwijdering en vernietiging van alle kernwapens. Pas dan zullen de helden van '14-'18 niet tevergeefs gesneuveld zijn

De hoop op de verwijdering van de in ons land opgestelde kernwapens lijkt nu meer dan ooit gewettigd.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en huisvesting.

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 2000

 

 

In de Westhoek van Vlaanderen ligt het land bezaaid met soldatenkruisen uit de Eerste Wereldoorlog. Soldaten van alle nationaliteiten vonden hier hun laatste rustplaats. Het onmetelijke verdriet dat over hun graven hangt wordt blijvend tot uitdrukking gebracht door het treurende ouderpaar van Käthe Kollwitz op de begraafplaats van Vladslo.

 

Nog ieder jaar wordt die tragiek herdacht. Wij kunnen ons nog maar moeilijk het leed voorstellen van honderdduizenden jonge mensen die de ontberingen in de loopgraven van het westelijk front beleefden, bedreigd door het voortdurend inslaan van granaten en bommen, de gasaanvallen en de lijf-aan-lijfgevechten.

Die jongeren stierven met het gelaten besef van de nutteloosheid van hun dood, in het aanschijn van de waanzin die de mensheid tot stand had gebracht. Tegen hun wil meegesleurd in een spiraal van waanzin en onredelijk geweld hebben zij hun grote bijdrage geleverd aan de geschiedenis.

 

De Eerste Wereldoorlog was het decor waarbij Europese grootmachten elkaar in de haren vlogen omwille van imperialistische belangen. Zij joegen hun legers over Europa en verzandden in een uitputtende stellingenoorlog. De westelijke frontlinie liep doorheen Vlaanderen.

 

In de Westhoek vocht het Belgische leger. Aangevoerd door een Franstalig officierenkorps. Het voetvolk in de loopgraven was overwegend Vlaams.

De sociale en culturele kloof was immens. Ver weg van dorp en moeder ondervonden velen de brutale sociale discriminatie aan den lijve. En daar, op de puinen van modder en granaatscherven, angst en vernieling, stonden Vlamingen op. Voor gelijke rechten. De vernedering was zo groot. Zij hadden weinig te verliezen. Daar aan de Yzer ligt Vlaanderens dageraad.

 

Nieuwe generaties weten niet meer welke offers hun voorouders gebracht hebben om dit te bereiken. Wij zijn de Vlaamse soldaten die gesneuveld zijn aan het Yzerfront steeds blijven eren, omdat hun droeve lotgevallen tot een brede bewustwording van gerechtvaardigde verwachtingen geleid hebben : nooit meer oorlog, vrijheid, verdraagzaamheid en zelfbestuur.

Goed 75 jaar later is de federale staatsstructuur van België een feit. Wij hebben deze belangrijke stap in de autonomie bereikt langs de wegen van geleidelijkheid, stap voor stap via de moeilijke weg van de parlementaire democratie. Het unitaire "vaderland" van weleer komt nooit terug.

 

Dames en heren,

 

Jaar na jaar leggen tienduizenden getuigenis af van hun onwrikbaar geloof in de vrede, met het besef dat oorlogen nooit iets oplossen, maar steeds de kiemen van nieuwe strijd in zich dragen. De geschiedenis heeft de juistheid van deze stelling bevestigd. Wapens dragen niet bij tot de ontplooiing van de mensheid noch tot de bestrijding van ziekte, honger en armoede in de wereld.

Samen met Anton Van Wilderode zeggen wij : De wereld die wij willen draagt geen wapens.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken,

Patrimonium en Huisvesting

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 2001

 

 

Wij zijn ergens in het laatste decennium van de 19de en het eerste van de 20ste eeuw. Een periode waarin dynamiet, dolk en pistool regeerden. Het publiek leefde in de ban van het gewelddadig anarchisme. Gelijktijdige aanslagen in een aantal landen wekten de indruk dat een goed georganiseerde internationale anarchistische beweging aan het werk was. Overheidsgebouwen waren het uitgelezen doelwit, als symbool van de arrogantie van de heersende klasse. Zes staatshoofden, onder wie een Amerikaans en een Frans president, werden vermoord. Maar ook gewone burgers lieten het leven en vele anarchisten die, samen met hun slachtoffers, ook zichzelf opbliezen.

 

In Frankrijk begonnen de gewelddadige aanslagen in 1892. Nogal wat intellectuelen en jongeren uit welgestelde families steunden het geweld. Parijs leefde in permanente angst voor aanslagen. Uiteindelijk doofde het anarchistisch terrorisme uit, maar niet als gevolg van militair optreden.

De in die tijd gevreesde en geminachte arbeidersklasse dwong langzaam haar rechtmatige plaats af in het politieke en het maatschappelijke bestel, waardoor de arbeider ophield een tweederangsburger te zijn. De anarchisten, die voorhielden te spreken in naam van de arbeidersklasse, hadden daar helemaal geen aandeel in. Integendeel, het anarchistisch geweld botste op zijn eigen uitzichtloosheid.

 

Onwillekeurig doen de gebeurtenissen van de afgelopen weken aan deze periode terugdenken. Vervang “anarchistisch” door “islamitisch fundamentalistisch” en “arbeider” door “moslim” en je krijgt een leerrijke parallel.

 

De septemberterroristen waren geen ongeschoolde Afghaanse bergbewoners, maar hoog opgeleide individuen uit Egypte en uit de Emiraten, die soms jaren in het Westen hadden geleefd en gestudeerd. De aanslagen waren veel meer gericht tegen de symbolen van de Amerikaanse macht dan tegen de fundamenten van de Westerse vrijheid en democratie zoals velen beweren.

In dat deel van de wereld waar de Palestijnse kwestie een erg gevoelige snaar raakt leeft de overtuiging dat uitgerekend de Verenigde Staten verantwoordelijk zijn voor de onderdrukking van de Palestijnen en bij uitbreiding voor de voortdurende achterstelling van de Arabische en de moslimwereld.

 

Oorlog. Het woord roept de simplistische verwachting op van een conflict met een duidelijk omschreven vijand die overwonnen kan worden als er maar genoeg middelen ingezet worden, waarna opnieuw vrede zal heersen. Deze keer liggen de zaken anders. In de veronderstelling dat het antwoord op de septemberterreur zich zou beperken tot militaire acties en een wereldwijde anti-terroristische coalitie onder leiding van de Verenigde Staten, dan is het best mogelijk dat als eindresultaat het al-Queda netwerk van Osama Bin Laden zal ontmanteld zijn en misschien zal Afghanistan eindelijk van zijn Taliban-regime af zijn.

Maar van vrede zal geen sprake zijn want de terreur zal blijven gedijen op de frustratie in het Midden-Oosten en de achterstelling elders in de wereld.

 

De cruciale vraag is niet hoe de Verenigde Staten de eerstvolgende weken zullen optreden, maar wel wat zij daarna zullen doen in de komende maanden en jaren.

De kernvraag hierbij is of de septembertragedie bijtijds zal doen beseffen dat we toe zijn aan een definitieve oplossing voor het vijftig jaar oude conflict rond Palestina ; dat we iets zullen moeten doen aan de aanslepende kwestie Irak ; dat de spanning tussen arm en rijk in deze wereld niet eindeloos kan worden gerekt en dat het niet aangewezen is dat 1 groot land blijft beslissen wat goed is voor de rest van de wereld.

Fanatieke wanhoop zal de kweekgrond blijven voor toekomstige generaties terroristen zolang het rijke Noorden een koers vaart die gericht is op het vrijwaren van het eigen politiek, militair en economisch belang.

 

De herdenking van 11 november moet er ons blijvend aan herinneren dat duurzame vrede, democratie en individuele vrijheid verworvenheden zijn die hand in hand gaan met de ontwikkeling van een zekere welvaart die voorziet in het levensonderhoud, in een basis-gezondheidszorg en in een basis-educatie. Het terroristisch geweld zal niet eerder botsen op zijn eigen uitzichtloosheid. Tot nader order hebben de straatarme, platgebombardeerde Afghanen dan ook geen boodschap aan de Westerse democratische- en vrijheidsgedachte.

 

“In Vlaamse velden klappen rozen open,

  tussen witte kruisen, rij aan rij.”

 

Laat het niet tevergeefs geweest zijn.

 

Ik dank U voor uw aandacht.

 

 

PATRICK DE SMEDT

Schepen van Openbare Werken
en Patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11 NOVEMBER 2002

Dames en heren,

De moderne communicatiemiddelen hebben van de wereld een dorp gemaakt.

Wij worden 24 uur op 24 geïnformeerd over wat er in de wereld gebeurt, maar de toevloed van informatie is zo groot en zo snel dat wij nauwelijks de tijd hebben om die te verwerken, laat staan ons een opinie te vormen.

Neem nu Nepal. Zeer uiteenlopende meningen doen hierover de ronde. Bijvoorbeeld :

Er is momenteel geen burgeroorlog in Nepal. Het land kampt enkel met een kleine maoïstisch gezinde guerilla. Wij moeten een prille democratie als Nepal helpen zich hiertegen te verdedigen.

Andere mening : De wapenfabrikant treft geen schuld, evenmin als de verkoper van de kachel waarin vrouwenmoordenaar Landru zijn slachtoffers verbrandde. Je kunt een bedrijf dat wapens maakt niet tegelijk instandhouden en export verbieden. Barco, een Vlaams bedrijf, levert ook onderdelen voor raketten.

Of nog : Sinds 1997 is het Waalse gewest hoofdaandeelhouder van FN. Belangenvermenging is onvermijdelijk. Nu Nepal 25 miljoen neertelt voor 5500 Minimie-mitrailleurs wordt FN aantrekkelijk voor mogelijke overnemers.

Nog een mening : Nepal is één van de armste landen ter wereld. De boeren gaan er gebukt onder een zware feodale monarchie. Het volksverzet wordt zonder blozen door de regering omschreven als terrorisme dat met alle middelen moet worden bestreden.

En ten slotte : Zelfs indien de wapenlevering geschorst wordt hoeft niemand bij FN zich daar nog grote zorgen over te maken. FN wint altijd want het haalt 15,4 miljoen Euro binnen, ook als er geen enkele mitrailleur naar Nepal vertrekt nl. via de verzekeringspolis die de Delcrederedienst heeft toegekend voor het exportrisico.

De kwestie Irak is zo mogelijk nog een stuk ingewikkelder. Nu eens heet het dat Irak nog altijd op grote schaal massavernietigingswapens aan het aanmaken is en zo de vrede en de veiligheid in de regio en in de wereld bedreigt.

Dan weer dat Saddam Hoessein een handlanger is van al-Qaeda. Vervolgens dat het lijdende Irakese volk in naam van de democratie dringend moet worden verlost van de baarlijke duivel en dictator Saddam, of nog dat een regimewissel in Bagdad een strategisch Amerikaans belang dient.

 

Dames en heren,

De herdenking van 11 november moet ons helpen om hetgeen in de wereld van vandaag gebeurt in het juiste perspectief te plaatsen. Een nieuw Nepal-parcours moet in de toekomst vermeden worden door de beloofde aanpassing van de wet op de wapenhandel. Het gaat over de integratie en de naleving van de Europese code met ethische regels voor wat betreft wapenleveringen aan landen in burgeroorlog en landen die kindsoldaten inschakelen. Ook leveringen aan politiediensten worden aan strikte voorwaarden onderworpen. Daarnaast moeten de parlementaire controle en de beslissingsbevoegdheid zo breed mogelijk kunnen gaan.

Het zijn deze ethische regels die ervoor moeten zorgen dat “decision makers” hun geweten niet meer opzij kunnen zetten omwille van zuiver economische of zuiver politieke belangen. Dit is volgens mij de enige juiste weg.

Exact dezelfde overweging kan gemaakt worden i.v.m. Irak, Tsjetjenië en nog zoveel andere vuile oorlogen overal in de wereld.

In de Verenigde Staten wordt voorgewend dat het niet respecteren van VN-resoluties een militair ingrijpen rechtvaardigt, terwijl men niet reageert als Israël precies hetzelfde doet. Dat maakt de argumentatie voor een tussenkomst absoluut ongeloofwaardig.

Maar er zijn nog personaliteiten zoals oud president Jimmy Carter die de moed hebben om tegen de stroom in te gaan. Niet iedereen ziet in welke risico's er verbonden zijn aan de nieuwe theorie van de preventieve militaire actie. Als de Amerikanen die theorie tot geloofsregel verheffen, gaat de geschiedenis een gevaarlijke weg op. Want wat hebben we nog te vertellen indien morgen China "een preventieve actie" voert tegen Taiwan of India tegen Pakistan ?

Het gemak waarmee de leiders van democratische landen nu al maanden over een nieuwe oorlog met Irak praten, is verbazingwekkend. De lijst van vooraanstaande Amerikanen die zich zorgen maken over de weg die de regering in Washington is ingeslagen, groeit aan. Zij reageren niet enkel tegen de oorlogsdreiging maar zien vooral hoe de voorbije maanden burgerlijke vrijheden, o.a. wat betreft procesrecht, beperkt worden. De Amerikaanse regering ondergraaft met andere woorden de samenleving die ze zegt te willen verdedigen.

De schuld daarvoor leggen de Amerikanen vanzelfsprekend bij al-Qaeda. Maar het terrorisme is niet door Osama Bin Laden uitgevonden, het zal met hem ook niet verdwijnen.

De kans is groot dat de oorlog tegen het terrorisme nooit wordt gewonnen, net zo min als de oorlog tegen de armoede. Wellicht is het gepast om op 11 november de nadruk te leggen op het oorzakelijk verband tussen terrorisme en armoede. Met zijn afwezigheid op de wereldconferentie voor duurzame ontwikkeling in Johannesburg gaf George Bush aan dat hij daar niet zo mee begaan is. Het wordt stilaan koud rond George W. Bush.

Een nieuwe oorlog met Irak zal zonder twijfel mannen, vrouwen en kinderen het leven kosten die niet gevraagd hebben om onder de dictatuur van Saddam te leven. Zij zijn tot dusver nauwelijks een achteloze gedachte waard. Moet Irak gewapenderhand bestormd worden ? Om op dit soort vragen te antwoorden, bestaan er internationale overlegorganen. Hiervoor zijn ooit de Verenigde Naties opgericht, met de Veiligheidsraad en al zijn politieke en geografische evenwichten. Het zou een geruststellende gedachte zijn dat het wapengekletter en het tromgeroffel langzaam verstomt onder impuls van de Verenigde Naties. Het zou daarnaast een hoopvolle gedachte zijn dat Wereldconferenties over duurzame ontwikkeling uiteindelijk zullen leiden tot de uitschakeling van het terrorisme.

PATRICK DE SMEDT

schepen van openbare werken

en patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

11 NOVEMBER 2003

 

De Eerste Wereldoorlog was een onnodig en tragisch conflict.

 

Onnodig, omdat men in de vijf crisisweken die voorafgingen aan het eerste wapengekletter, op elk moment met wat tact en goede wil had kunnen ingrijpen in de loop van de gebeurtenissen die tot het uitbreken van de oorlog leidden.

 

Tragisch, omdat de gevolgen van die eerste schermutselingen een einde maakten aan 10 miljoen mensenlevens, het gevoelsleven van miljoenen anderen zwaar op de proef stelden, en de optimistische cultuur van het Europese continent vernietigden. En toen de kanonnen vier jaar later zwegen, lieten zij een erfenis na van intense politieke rancune en rassenhaat waardoor zij het fundament legden voor zo mogelijk nog groter leed.

De Tweede Wereldoorlog, die vijfmaal zoveel mensenlevens kostte, kwam zo regelrecht voort uit de Eerste. De gedemobiliseerde frontsoldaat Adolf Hitler uitte in 1922 een dreigement dat hij zeventien jaar later waar zou maken : “Het kan niet waar zijn dat twee miljoen Duitsers vergeefs gevallen zijn. Wij eisen wraak.”

 

De Eerste Wereldoorlog was zo de heraut van de massale dood die de Tweede genadeloos uitzaaide.

 

En toch blijven 2 grote vragen onbeantwoord in verband met WO I.

Waarom riskeerde een machtig en welvarend continent, op de toppen van zijn geestelijke en culturele verworvenheden, alles wat het voor zichzelf had gewonnen en alles wat het de wereld te bieden had in een loterij van een boosaardig, moorddadig regionaal conflict ?

Waarom besloten de landen, toen een paar maanden na het uitbreken van de oorlog de hoop op een snelle beëindiging van het conflict vervlogen was, toch hun militaire inspanningen voort te zetten, te mobiliseren voor een totale oorlog en ten slotte al hun jongemannen in een wederzijds bloedbad te storten ?

 

Was het enkel het principe van de onaantastbaarheid van internationale verdragen ? Of was het ook “la raison d’état”, de oudste reden om oorlog te voeren ?

 

Toen het Habsburgse rijk instortte had la raison d’état, het motief van Oostenrijk, nochtans alle inhoud verloren.

 

Het tweede raadsel gaat over de frontsoldaten. Al vroeg werd de waarschijnlijkheid te midden van vuil en ellende gewond te raken of een pijnlijke dood te sterven als onvermijdelijk beschouwd.

Hoe kwamen miljoenen anonieme jongemannen, grauw en niet van elkaar te onderscheiden, beroofd van het laatste greintje glorie, tot het besluit te blijven vechten en in de zin ervan te geloven ?

 

Ze deden het en dat is één van de onweerlegbare feiten van de Eerste Wereldoorlog. De kameraadschap bloeide aan het front en verbond volslagen vreemden in een nauwe broederschap. De tijdelijke samenhorigheid werd verheven tot het niveau van een bloedbad op leven en dood. In de loopgraven werden vriendschapsbanden gesmeed die sterker waren dan in vredestijd. Misschien vonden zij de ultieme zingeving in de zelfopoffering voor de kameraden.

 

Overal langs het oude westelijk front zijn er begraafplaatsen en monumenten die aan de Grote Oorlog doen denken.

 

 

 

De grotere grafstenen en monumenten zijn keurig onderhouden. Maar er zijn ook vergeten kleine grafstenen en monumentjes die langzaam afbrokkelen, waarvan de onleesbare inscripties met mos begroeid zijn, en die kleine, lang vergeten, wapenfeiten gedenken van één enkele eenheid of individuele soldaat.

 

Bij heel wat Vlaamse gezinnen is de doos van opa op zolder met zijn briefkaarten van het front, de vergeelde foto’s en verkleurde, mat geworden medailles, nog de enige tastbare band met het verleden.

 

Nu ook opa er niet meer is moeten wij met des te meer vastberadenheid de tradities in ere houden. Tijdens 4 jaar stellingenoorlog stierven 25 000 van onze soldaten, 23 000 burgers en 14 000 kwamen om door ziekte. Dat was toen 0,6 procent van de Belgische bevolking.

 

Miljoenen anderen vonden tussen 1914 en 1918 ook de dood. Dit mag nooit vergeten worden. Noch door ons, noch door de volgende generaties.

 

 

Patrick De Smedt

schepen van Openbare Werken

en Patrimonium

 

 

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

 

WAPENSTILSTAND

11 NOVEMBER 2004

 

Geachte dames en heren,

 

Van 1914 tot 1918 was de Westhoek het toneel van Wereldoorlog I.

10 miljoen mensen van 20 verschillende nationaliteiten stierven. Onder hen 8,5 miljoen soldaten. Tienduizenden geraakten tijdens de oorlog vermist.

De stad Ieper was het middelpunt van een onafgebroken strijd; vanaf de eerste oorlogsmaanden tot het einde. De 3de slag om Ieper is de geschiedenis ingegaan als één van de gruwelijkste veldslagen uit de Eerste Wereldoorlog. Uiteindelijk ging de strijd om de smalle richel waarop het dorpje Passendale was gelegen Bij deze slag, waarvan het strategisch belang omstreden was, vielen meer dan een half miljoen slachtoffers, door vijandelijk vuur maar ook velen door verdrinking in de Vlaamse modder.

 

Ieper zelf werd één grote ruïne, zonder burgerbevolking, maar met de ondergrondse activiteiten van de soldaten die als een leger van ratten in de kelders leefden en die enkel ’s nachts naar buiten kwamen om voort te vechten.

 

Het landschap waar de grote oorlog zich afspeelde was uitermate bepalend voor het verloop van de krijgsverrichtingen. Men spreekt in dit verband vaak over een stellingenoorlog. Dat was zo in de Kuststreek met het IJzerfront en dat was ook het geval in het Heuvelland rond Ieper en in de valleien van de Leie en de Douve. Zo bijvoorbeeld valt in oktober 1914 de Duitse opmars stil. Dankzij het water dat de vlakten rond de IJzer en de Kemmelbeek overspoelt kunnen Belgische en Franse troepen standhouden aan de rand van de gemeente. Na de oorlog is het glooiend landschap rondom veranderd in een massagraf vol anonieme soldaten, met gapende kraters, verwoeste loopgraven, bajonetten, granaathulzen en prikkeldraad.

Toen er een einde gekomen was aan de vaak zinloze veldslagen en de talloze verwoestingen herrees de Westhoek langzaam uit de as.

 

De Eerste Wereldoorlog, dames en heren, is ongetwijfeld één van de belangrijkste keerpunten in de moderne geschiedenis. Duitsers en geallieerden vochten gedurende vier jaar een bittere strijd die ten slotte uitmondde in de Vrede van Versailles. Ironisch genoeg zou dit later één van de aanleidingen worden voor de tweede grote wereldbrand.

 

Vandaag wil de Westhoek zijn Vredesboodschap uitdragen over gans de wereld en doet dit niet enkel via de traditionele IJzertoren en Menenpoort, maar ook steeds meer en beter in het museum “In Flanders Fields”. De talloze militaire begraafplaatsen, oorlogsmonumenten en diverse sites her en der behoren tot hetzelfde geheel.

 

Op 16 augustus dit jaar overleed Cyriel Barbary, de allerlaatste Belgische oud-strijder van de Eerste Wereldoorlog. Hij werd 105. Waarmee gezegd wil zijn dat de generatie die de oorlog doorleefde nu uitgestorven is.

Herinneringseducatie betekent dat informatiecampagnes en vormingsprojecten worden opgezet voor jongeren die, zeker nu deze generatie wegvalt, geen enkele binding meer hebben met gebeurtenissen van 85 jaar geleden.

Deze projecten zijn er op gericht de belevingswaarde van de gruwel van de oorlog op peil te houden en te actualiseren.

 

De vzw Jeugd en Vrede pakt uit met een reeks van 10 affiches met daarop aangrijpende teksten die één samenhangend geheel vormen met een geïnformatiseerd vormingspakket voor de leeftijdsgroep 8 tot 14-jarigen.

 

 

 

Eén van de afficheteksten luidt als volgt :

 

Mama,

 

Ik droomde ervan soldaat te worden :

een dak boven mijn hoofd, elke dag eten,

kameraden zoals je die nergens anders vindt,

en dan dat uniform met die glanzende knopen,

daar voelde ik me koning in.

 

Ik droomde ervan soldaat te worden

maar kwam in de hel.

Ze hebben Tommy gepakt, mama,

en Sam, en Michael, en John, en …

Wanneer het mijn beurt is ? Gauw

Morgen word ik zestien. Denk aan me.

 

Sedert 1928 weerklinkt avond na avond “The last post” onder de Menenpoort te Ieper, als eresaluut aan de 55 000 wiens namen in steen gebeiteld staan en die nooit teruggevonden zijn.

Op 11 november brengen wij hulde aan de onbekende soldaat met een gelijkaardige plechtigheid aan de Congreskolom te Brussel en vinden overal in het land herdenkingen plaats. Wij herdenken Wereldoorlog I, maar daarnaast staat 11 november ook symbool voor de strijd tegen het onrecht in de wereld.

 

Of het nu gaat over onschuldige slachtoffers van het terrorisme, kindsoldaten in Oeganda, de politieke onderdrukking in Myanmar het vroeger Birma, de oorlog in Irak, het onrecht van het communisme in Noord-Korea en ga zo maar door, het is dezelfde strijd. Het is de strijd van de mens tegen zichzelf. In die zin is 11 11 11 een boodschap van hoop en van vrede.

 

Ik dank u voor uw aandacht.

 

Patrick De Smedt

schepen van Openbare Werken

en Patrimonium

 

(terug naar inhoudsopgave)

 

 

 

HERDENKING WAPENSTILSTAND 11 NOVEMBER 2005

 

 

 

In het jaar dat ons (dierbaar) vaderland België 175 jaar bestaat kan enige reflectie over verleden, heden en toekomst uitgaande van het kernthema van dit feestjaar:  “ONTMOETEN”, ook bij deze 11 november herdenking interessant zijn.

 

Sinds de onafhankelijkheid is de maatschappij in de 19de eeuw geëvolueerd van een samenleving met kleinschalige intensieve landbouw naar een industriële omgeving met een groeiende verstedelijking. De opkomst van de fabrieksarbeid creëerde een nieuwe sociale klasse. Uit deze arbeidersklasse ontstond een sociale beweging waarbij de kansen en rechten van de arbeiders stukje bij beetje werden verbeterd en uitgebreid.

 

In de 20ste eeuw is ons land tweemaal het slagveld geweest van wereldoorlogen.

Ondertussen bestaat België niet alleen 175 jaar als onafhankelijke staat, maar ook 25 jaar als federaal land.

Sinds 1980 is via de gewesten en gemeenschappen op vreedzame wijze verregaande autonomie tot stand gekomen.

Ons land kan maar blijven overleven als de verschillende gewesten en gemeenschappen de moeite doen om elkaar beter te begrijpen.

Ook heel wat politici hebben echter nog steeds de neiging zich enkel toe te spitsen op de verschillen tussen beide. Het opzet van federalisme is niet om verder uit elkaar te groeien maar integendeel om meer en beter samen te werken, mekaar te blijven ONTMOETEN. Samenwerken om te komen tot meer autonomie voor de deelstaten is in dat verband geen contradictie. Communautaire tegenstellingen zijn nefast voor het nemen van beslissingen die het belang van de gewesten overstijgen. Het dossier van de nationale luchthaven is hiervan een goed voorbeeld.

 

ONTMOETING is ook op andere vlakken een thema dat bijzonder actueel is. Mensen zitten met dagelijkse stress om vooral hun materiële behoeften maximaal te kunnen blijven bevredigen. Het innerlijk welzijn, de innerlijke rust is daarbij helemaal in de verdrukking gekomen. Het “hart” van de samenleving is dringend aan reanimatie toe. In de plaats van een boodschap van liefde en vrede uit te dragen en iedereen zijn plekje onder de zon te gunnen, sluiten wij ons liever op in het eigen gelijk. Dat heeft in ieder geval nog nooit tot een betere samenleving geleid. Mensen, alle mensen, moeten zich openstellen voor wat anderen zeggen en denken, voor wat ze drijft, voor hun overtuiging. Dat kan enkel als we de wil hebben en tijd maken om elkaar te ontmoeten. Ontmoeting en dialoog in de plaats van extreem individualisme, sociale vervreemding, uitsluiting en verzuring.

 

 

 

Ook de ONTMOETING tussen generaties is belangrijk.

We praten tegenwoordig over de vergrijzing uitsluitend als een maatschappelijk probleem. Het probleem van de kost en zorg voor ouderen door de jonge generaties te betalen en te organiseren.

Het zgn. generatiepact, bedoeld als solidariteitspact tussen de generaties, staat volop in de actualiteit. Het publieke debat of de publieke strijd wordt ten onrechte verengd tot centen en brugpensioenen, terwijl de problematiek veel breder is dan dat. Het gaat over jongeren en ouderen, over het veilig stellen van de sociale zekerheid, meer tewerkstelling, andere arbeidsvoorwaarden, loonkost, vorming en opleiding, algemene welvaartvastheid, investeringen, kapitaalsbelasting, enzovoorts.

Met andere woorden : oa ook de vergrijzing verplicht ons na te denken over de vraag waar wij met onze samenleving naartoe willen en hoe wij dat zullen doen. De gevolgen van de vergrijzing worden meestal te eenzijdig en te negatief belicht. Dat mensen steeds langer leven en langer gezond blijven is op zich geen probleem maar een vooruitgang. Dat moet het uitgangspunt zijn.

Aan de andere kant lijkt het soms alsof jongeren in een ander tijdperk leven. En eigenlijk is dat, vooral door de razend snel evoluerende technologische ontwikkelingen, wel enigszins het geval. De uitdagingen en keuzes waar jongeren vóór staan zijn niet gering.

 

Onze samenlevingen zijn ook op Europees vlak kwetsbaar omdat ze open zijn. En toch moet het duidelijk zijn dat een sterk en ééngemaakt Europa het project van de toekomst is en blijft. In de confrontatie met grensoverschrijdende fenomenen zoals terroristische aanslagen worden wij willens nillens geconfronteerd met de grenzen van openheid en tolerantie. Een individuele respons van 1 land is hierbij natuurlijk onvoldoende.

 

In dit verband dient gesteld dat de relatie tussen de islam en het westen getekend is door een wederzijdse vorm van wantrouwen. Het is echter een menselijke maar te gemakkelijke strategie om zichzelf te handhaven door de andere de schuld van alles te geven.We moeten daarvoor oppassen en we moeten de begrippen zuiver houden. Er  moet onderscheid gemaakt worden tussen islamgodsdienst, moslimmensen, fundamentalistische moslims en terroristische moslims. Dat zijn 4 gradaties die niet door elkaar mogen gegooid worden om tot de slotsom te komen dat islam en terrorisme één en hetzelfde zijn. De meeste islamieten willen in vrede wonen en willen ook dat het hun kinderen goed gaat.

Terroristen daarentegen vermoorden iedereen, ook zelfs moslimkinderen.

De moslimgemeenschap heeft er dus alle belang bij om actie te ondernemen. Het is onze plicht om hen daarbij te helpen en hen niet als groep te demoniseren.

 

Er gaan de laatste tijd nogal wat stemmen op die zeggen dat de beste manier om de maatschappij te vrijwaren van terrorisme het overboord gooien van de huidige multiculturele samenleving is.

Welnu wat achterstelling, uitsluiting, onverdraagzaamheid en racisme tot gevolg kunnen hebben zagen we de laatste dagen in Parijs. Met een bevoegde minister die alleen maar zijn bokshandschoenen bovenhaalt en opruiende, bijna oorlogstaal spreekt en tot heden nog steeds niet wil luisteren laat staan praten, kon het probleem zich alleen maar blijven uitbreiden en verspreiden.

 

Beter is het principe te verdedigen waarbij elke minderheid aanvaard wordt met dezelfde rechten en plichten, maar ook dezelfde kansen krijgt.

Zo komt die mooie Europese droom weer wat dichterbij. De “European Dream” van een evenwichtig politiek en socio-economisch model waar het ongebreideld kapitalisme en extreem individualisme niet alles verpletteren. Waar een unieke balans bestaat tussen individuele verantwoordelijkheid en zelfontplooiing enerzijds en een sterke sociale correctie en herverdeling anderzijds, voor iedereen.

 

Overtuigde Europeanen willen, ook na de referenda in Frankrijk en Nederland, niet minder maar meer Europa. Een Europa dat welzijn brengt maar ook beschermt en veiligheid garandeert.

De Europese constructie is in die zin een fantastische motor geweest voor een gedeelde economische welvaart maar ook voor een blijvende vrede.

De grondleggers van Europa hebben de tol van de oorlog gekend : de volgende generatie heeft hard gewerkt om Europa opnieuw op te bouwen en heeft  het economisch wonder tot stand gebracht waarin wij nog steeds leven.

Vandaag is vrede voor de aankomende generaties misschien te vanzelfsprekend geworden. De herinnering vervaagt dat onze welvaart is gebouwd op – laten we eerlijk zijn – de smeulende resten van pijnlijke geschillen. Het was die ombuiging van pijn naar mildheid, van wreedheid naar begrip, van oorlog naar vrede die vooruitgang mogelijk maakte.

In die strijd lieten zovele vrienden het leven. Hun offer is – dat mogen we vandaag stellen – zwaar maar niet voor niets geweest.

Zij zijn het die ons steeds zullen blijven herinneren aan onze eerste plicht: het onvoorwaardelijk streven naar rechtvaardigheid en vrede.

Daarom moeten wij  – niet alleen de politiek verantwoordelijken, maar wij allemaal – ook onvoorwaardelijk blijven geloven in een vredevol en vooruitstrevend Europa van de 21ste eeuw. 

Dat zijn we de nagedachtenis van onze oorlogsslachtoffers, aan onszelf en onze

kinderen, aan onze stad, aan Herdersem, aan ons land als Belg én als Vlaming, verplicht.

 

 

                                                                                             Patrick De Smedt,

                                                                                             Schepen